Baarle's Nieuws
Advertentieblad
en
HET NIEUWE BRABANT
Land
Tuinbouw
en
NIET LANGER DE
STIJVE „BOERETRIEN"
Ons nieuw gemeentehuis
i
ONGELOOFLIJKE GROEI
n: <2
LU
I
Zaterdag 24 Jan. 1953 No. 4
48e Jaargang
Uitgave: DruIckerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231
ker meteen warme Interesse. Het is ty
pisch een boek dat U niet loslaat. Men
EEN INDRUKWEKKENDE INVENTARISATIE VAN ONS GEWEST
i genspoed werd geboren.
I Uiteraard loopt de kwaliteit der bij-
cc
Uiteraard loopt de kwaliteit der bij-
i dragen met de aard van het onderwerp
en de vormkracht der auteurs nogal uit
een. De bijdragen over de geologische
opbouw en over flora en fauna zijn wat
erg schools behandeld, vermoedelijk uit
de vrees om toch vooral duidelijk ge
noeg te zijn. De bijdragen van Antoon
Gooien daarentegen over het Brabantse
landschap en het Brabantse dorp (die
tesamen ongeveer het derde deel van het
boek vormen) zijn een lust om te lezen.
Niet alleen omdat men hier de geboren
verteller aan het woord ziet, die boven
dien vertelt in een zuivere kristalheldere
stijl, maar vooral omdat hij peilt naar het
wezen van de zaak. Waarschijnlijk wordt
zijn bijdrage zo belangwekkend omdat
hij landschap en dorp met de mens ver
bindt. En dit terecht, want het landschap
drukt zijn stempel op de mens en omge
keerd. Uitermate interessant is ook wat
architect Hansen schrijft over het verval
en de (komende) wederopbloei van de
boerderijbouw. Men zou in de verleiding
komen er hele stukken uit over te
beschaving en boerentrots. Dit eerste
deel wordt gecompleteerd door zeer des-
dragen over de geestelijke en wereldlijke
bouwkunst.
Alles bijeen kan men dus zeggen dat
dit een veelbelovende inzet is, die met
spanning doet uitzien naar de volgende
delen. Tenslotte: het is begrijpelijk dat
men (tersluiks) nagaat of de eigen streek
wel voldoende aan zijn trekken komt.
Wel, daar hebben we geen klagen over.
Wat eraan waardevols over te zeggen
valt is (voorlopig) er wel over gezegd.
De fictie van de onvolprezen bewaar
de negentiende eeuwse goede zeden is
beschaamd. Al de ontstellende cijfers
van toen zijn in hun tegendeel verleend
in de ganstige zin van de physieke en
morele hygiëne, gezondheids- zuigelin
genzorg. Het sterftecijfer van kinderen
beneden een jaar in 1900 20,52 en in
1920 nog 15,47 procent, is in 1930 te
ruggelopen tot 7,16 en in 1951 tot 3,31
procent. De jonge Brabantse boer is de
landelijke eenvoud kwijt van stro in de
klompen, het stijve boerenpak en het
bolken-, beugel-, en muntspel op een
erf in zijn geïsoleerde gehucht. Maar hij
is een geheel andere verschijning, door
zijn landbouwonderwijs degelijk onder
richt. Het jonge boerengeslacht legt de
schuwheid af. Het is niet wereldvreemd.
De jonge boer doet aan voetbal en athle-
tiek, hij is lid van zijn hoerengilde, dat in
de federatie ook het dorpsisolement ver
breekt, hij is lid van de landelijke rijver-
eniging. Het Brabantse boerenmeiske,
dat in het veld in een overall werkt, is lid
van de turnvereniging, van de sportbond
der organisatie. Zij beoefent gezamelljk
sport, spel en dans. Zij is niet meer te
vergelijken met de langgerokte, onnozele
stijve ,,boeretrien“ die ze in haar dorpes
afzondering heette, toen ze in veld en
stal werk te verzetten had als een zwaar
labeur, deur of dorp niet uitkwam en al
die dingen, die ze nu doet „grote
schand“ zouden hebben geheten.
BAARLE-NASSAU
Meer dan acht jaar geleden verslond het
oorlogsvuur het gemeentehuis op de Singel.
Waar blijft de tijd! Sinds die droeve October-
dag 1944 was de behuizing van Baarle’s,,vroe
de gemeentevaderen'een noodgeval, en de
paar laatste jaren zelfs een - tenminste voor 'n
gemeentebestuur - half krepeergeval, waar
over enkele maanden geleden het land, inge
licht door krant en illustratie, zich verbaasde.
Gelukkig komt binnenkort een einde aan die
onverkwikkelijke situatie, Ons nieuw raad
huis, ofschoon geremd door winterkwalen,
nadert zijn voltooiing. En het zal er fraai uit
zien! Dat hoef ik u niet te vertellen! Wie geen
snert in zijn ogen heeft, kan er zich van over
tuigen dat, zoals zovele door het oorlogsge
weld vernielde huizen en gebouwen, ons ge
meentehuis veel flinker en mooier uit zijn as
zal verrijzen. Het zal waarachtig een sieraad
zijn van ons na 1945 toch al zoveel fraaier ge
worden dorp! Dat mag en dat moet ook. Al
les groeit, het oude vergaat volgens de uni
versele wet van de aardse vergankelijkheid en
het nieuwe ontkiemt en ontwikkelt zich,
getekend door zijn eigen tijd. Onze tijd is er
een van technische kracht die op alles haar
stempel drukt. Alles wat de moderne mens ten
dienste moet staan: wegen, huizen, publieke
gebouwen, dorps- en stadsaanleg, schept hij
hoe langer hoe doelmatiger. Zijn behoeften
groeien, maar ook zijn kunnen. Waarom zou
den dan tussen onze fraaie en degelijke huizen
geen mooie en geriefelijke kerken en raadhui
zen mogen staan, monumenten waarin het
hart werkt van ons godsdienstig en burgerlijk
leven, gebouwen die door hun schone stijl en
technische volmaaktheid onze vooruitstreven
de tijd ook voor ons nageslacht waardig zullen
vertegenwoordigen?
Herinner u de geschiedenis. Tot 1905 was
het verwoeste raadhuis van Baarle-Nassau
pastorie geweest, een ruime, soliede, maar
niet bijzonder mooie bak van een huis. Vóór
het genoemde jaar huisde het Nassause ge
meentebestuur in ’t perceel A 12 op de Singel.
Toen de huidige pastorie in 1905 gereed
kwam, verhuisde de pastoor naar de Nieuw-
straat en ’t gemeentebestuur naar de overkant
van de Singel, waar het in het voorjaar weer
De laatste eeuw heeft Brabant een waarlijk onstuimige groei doorgemaakt.
In 1850 nog een dun bevolkt gebied met kleine stadjes, veel dorpjes en buurtschappen
tezamen nog geen 400.000 zielen tellend, is het thans een gewest met vele en
voorname steden en grote dorpen, dat dicht bewoond wordt door bijna 1.300.000
inwoners. Eindhoven werd 13 maal zo groot, Tilburg acht en een halve maal, Val-
kenswaard acht keer enz. Daar het geboortecijfer het sterftecijfer verre overtreft,
is het duidelijk dat deze aanwas zich in een steeds snellere mate zal gaan voltrekken.
En onherroepelijk leidt er dit toe, dat men met grote bezorgdheid in de toekomst zal
moeten zien. Hoe zal men werk en dus brood kunnen blijven verschaffen aan zon
snel groeiende bevolking, die op zo’n klein gebied is samen geperst? Voor het pro
vinciale bestuur vormt dit probleem dan ook het kernpunt, waaraan alle andere
problemen oneergeschikt gemaakt (moeten) kunnen worden. In de laatste zitting van
de provinciale staten is er dan ook terecht de grootste aandacht aan besteed. Van*
verschillende zijden heeft men er op aangedrongen niet af te laten met ’t voorlichten
van de bevolking over deze stand van zaken. Het betreft hier immers een kwestie die
iedereen rechtstreeks aangaat en tal van zaken uit het dagelijkse leven staan er nauw
mee in verband. Denk maar eens aan: beroepskeuze, vakopleiding, emigratie enz.
Toch zijn nog weinigen van de ernst der situatie doordrongen. Dat valt te
betreuren, want een oplossing van dit probleem is slechts mogelijk, als het door de
ganse bevolking, ieder op zijn eigen plaats, met kracht wordt aangepakt.
terug zal keren: oude liefde roest niet. Voor
'n parochie een mooie kerk; voor 'n gemeente
een fraai raadhuis. Dat hoort zo en iedere
rechtgeaarde parochiaan en burger gaat daar
groot op Maar dat niet alléén: hij stelt er ook
prijs op persoonlijk bij te dragen tot luister
van een gebouw dat een belangrijke rol zal
vervullen in zijn eigen leven, in dat van de
zijnen en van zijn dorpsgenoten. Hij verlangt
dat n latere tijd dat gebouw zal beschouwen,
niet alleen als ’n monument op zich, maar ook
als ’n aandenken aan 't voorgeslacht, dat tot z’n
voltooiing daadwerkelijk meegewerkt heeft.
Dat iedere ingezetene van de gemeente
Baarle-Nassau, of hij nu woont in het dorp
zelf of in Ulicoten, de Grens of andere meer
verwijderde gebieden, er een eer in stellen zijn
steen of steentje tot het nieuwe raadhuis bij
te dragen- Ieder volgens zijn vermogen.
Er zou uit naam van de hele Baarle-Nassau-
se volksgemeenschap ‘n waardevol geschenk
voor het nieuwe raadhuis aangeboden moeten
worden, iets echt moois en duurzaams, waar
naar een later Baarls geslacht met trots kan
wijzen en zeggen: „Kijk, dat is 'n geschenk van
de Baarle burgerij uit 1953. Dat waren toch
gezond denkende en ruim voelende mensen
met smaak.’’
Een waardevol geschenk nu kost geld, en
eerder veel dan weinig, Daar kan ik ook niets
aan doen. En daar geld niet uit zijn eigen uit
de beurzen gerold komt, moet er een handje
geholpen worden. Uit iedere buurtschap zul
len er enkele mensen van goede wil bij elkaar
moeten komen om uit hun midden een comité
samen te stellen, dat de inzameling van het
nodige geld organiseert. Ik hoop u de volgen-
De rat: een gevaarlijke vijand
Boerderijen oefenen 'n zeer sterke aantrek
kingskracht op ratten en muizen uit. Het ge
hele jaar door vreten zij het voedsel, dat het
landbouwbedrijf voortbrengt.
De laatste enquête van de P D. heeft uit
gewezen, dat menigeen het grote belang van
de intensieve bestrijding van de bruine rat, de
ergste vijand van de boerderij, nog steeds niet
inziet. Met klem wijzen wij er daarom op. dat
men toch vooral de knaagschade aan pluim
vee, voedsel, balken en zakken niet moet
onderschatten.
Bovendien staat vast, dat de rat smetstof
op het vee kan overbrengen. Laat men de rat
ten op zijn bedrijf toch niet op de koop toe
nemen! Vooral niet, nu men voortdurend be
tere middelen ter bestrijding ontdekt. In Ame
rika vond men een nieuw middel, dat onder
de naam Mortirat ook in ons land verkrijgbaar
is.
Een groot voordeel van dit middel is, dat
het met lokaas vermengd en door de ratten
met graagte wordt gevreten.
In tegenstelling tot stooipoeders - waarbij
er op gerekend wordt dat de ratten het vergif,
dat aan de poten, buikharen e d blijft hangen,
aflikken - behoeft men bij Mortirat dus niet
de loopgangen en speelplaatsen van het on
gedierte op te zoeken - een werkje, dat alleen
voor zeer ervaren beroepsrattenverdelgers
doenlijk is. De dosis van dit middel, die de rat
met het lokaas opvreet, werkt niet direct do
delijk, zodat in de rattenkolonie geen onge
rustheid ontstaat - hetgeen zeker het geval zou
zijn, indien de ratten plotseling stierven. Er
bestaat dus geen „aasschuwheid” en het is
voor huisdieren slechts weinig gevaarlijk.
Proeven wezen uit, dat, na ongeveer twee
weken, de meeste ratten dood zijn. Muizen
zijn zelfs nog sneller dood.
Blijft niet achter, maar weert de rat van Uw
erf. Zo beschermt ge Uw oogst en Uw vee
stapel.
Deze week is het eerste deel versche
nen van „Het nieuwe Brabant*1, een
standaardwerk dat in drie delen een
alzijdig, veelbelicht beeld zal geven van
de ontwikkeling van ons gewest gedu
rende de laatste eeuw. Men heeft beper
king bewust gekozen.
Op de eerste plaats zou een boekwerk
over Brabant dat zijn gehele historie
alomvattend zou behandelen veel te om
vangrijk worden en dus te kostbaar. En
tweedens heeft onze provincie de laatste
eeuw een ontwikkeling doorgemaakt, die
evenveel of méér omvat dan al de 18
eeuwen die daaraan zijn voorafgegaan.
Dit eerste deel dan is er een waarborg
voor, dat het geheel een indrukwekkend
getuigenis zal worden van de groei
kracht van Brabant en zijn bevolking.
Dat geldt óók voor de uiterlijke ver
zorging, die voornaam is zonder overda
dig te worden, maar het geldt natuurlijk
allereerst voorde lnhoud.-Voor dit stan
daardwerk heeft men namelijk een groot
aantal auteurs aangezocht, die stuk voor
stuk op hun terrein deskundigen zijn èn
die bovendien het vermogen hebben om
ook hen, die met het behandelde onder- schrijven, zoals het fragment waar n hij
werp in het geheel nletop de hoogte zijn, beschrijft, hoe het harmonische boeren
in hun kennis te laten delen, zodat men interieur vervallen is tot een stijlloze, le
de zeer uiteenlopende bijdragen wel, niet lijke burgermanskamer, waaruit niets
leest als een roman, maar dan toch ze- meer spreekt van de oude, echte boeren
ker met een warme interesse. Het is ty- beschavingen boerentrots. D2
pisch een boek dat U niet loslaat. Men gww; 2—
begint er in te bladeren en al bladerende kundige maar uitstekend leesbare bij
gaat men er in lezen en onbewust blijft
men aan het lezen, een ganse avond
lang. Het begint al met Inleiding van de
commissaris van de Koningin, die in een
drietal bladzijden in zijn bekende klare
betoogtrant de positie van Brabant be
paalt in het huidige Nederland en de we
reld. In deze tijden van grote en grootse
veranderingen, schokkend en beangsti
gend soms, schuift Noord-Brabant van
een plaats in de achterste rijen duidelijk
naar voren. Dit groeiend zelfvertrouwen,
zo belangrijk voor een verdere ontwikke
ling, maakt het tevens noodzakelijk dat
men niet, in een beperkt chauvinisme,
zich beter waant dan ieder ander, en het
maakt het tevens noodzakelijk dat men
niet verblindt wordt door het succes, te
gemakkelijk zijn eigen aard verliest en
de grote levenswaarden gaat vergeten
waaruit de kracht juist in tijden van te-
l
Antoon Coolen in „Het Nieuwe Brabant"
ONS WEEKBLAD