Baade's Nieuws-
Advertentiebla
en
ACHTERSTAND
Vuiegejnde Schotels
....TOT DE DOOD....
47e Jaargang
Zaterdag 6 Sept. 1952 No. 36
Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarie-Nassau - Tel. 231
WAARHEID OF FANTASIE?
zien is,, simpel door zelf een dergelijke
houding aan te nemen.
Over de vierde aardse mogelijkheid
het welbewuste bedrog, behoeven wij
niet uit te weiden. Helaas behoort de
misleiding op onze wereld niet tot de
absolute onmogelijkheden.
Buitenaardse oorzaken
De groep der buitenaardse oorzaken
biedt eveneens een aantal mogelijkhe
den, die reëel de indruk van Vliegende
dwingen om een vak te leren. Maar de
ouders moeten ervan doordrongen wor
den, dat het voor het levensgeluk van
hun kinderen, ja van hun gehele gezin
van heel wat groter belang is, dat de
jongen die tijd en de gelegenheid krijgt
een behoorlijk vak of ambacht te leren.
Dat kan hen enkele jaren van (vrij
bescheiden) inkomsten kosten maar daar
staat tegenover, dat dit gemis eenmaal
met veelvuldige rente zal worden terug
betaald. Een goed vakman of ambachts
man kan zich overal ter wereld redden.
Een man zonder enige scholing blijft zijn
leven lang ten prooi aan onzekerheid om
zijn bestaan en is gedoemd bijna
permanent te leven onder het scherpsnij
dende Damocleszwaard dat werkloos
heid heet.
I duidelijk blijkt, dat zich hier een zeer
ongewenste ontwikkeling aan het vol
trekken is. Dit klemt te meer, omdat het
voor Brabant een levenskwestie is, dat
er wordt geïndustrialiseerd en de indus
trialisatie kan onmogelijk slagen als
deze niet gespaard gaat met een ruime
en degelijke vakopleiding. Er zal dus
moeten worden uitgezien naar middelen,
om in dit euvel te voorzien. Voor de
hand ligt dat daartoe de gelegenheid om
vakonderwijs te volgen zal moeten wor
den uitgebreid en (of) vergemakkelijkt.
Maar daarmee zijn we er niet Het volgen
van dit onderwijs hangt immers in prin
cipe af van de eigen, vrije keuze van dc
betroffen jongeren en vooral van hun
ouders. Aan deze vrijheid van keuze valt
niet te tonen. Men kan en mag niemand
De tijd dat men zo gaarne, zo dikwijls
en zo fervent sprak en schreef over de
achterstelling van het Zuiden bij het
Noorden, schijnt stilaan tot het verleden
te gaan behoren. Men krijgt nu meer
oog voor de achterstand in ons gewest en
dit lijkt ons een heel wat reëler stand
punt. De bewuste achterstelling is niet
zo gemakkelijk aanwijsbaar. De achter
stand is dat wel en daarbij moet men
dan helaas dikwijls constateren, dat de
oorzaken van deze achterstand niet op
de eerste plaats in een bewuste achter
stelling zijn te v nden, maar dat we
daarvoor de hand in eigen boezem moe
ten steken.
Zulk een achterstand openbaart zich
bijvoorbeeld in de vakopleiding en ver
dere scholing van de mannelijke jeugd
in ons gewest. Deze blijken namelijk
nog een stuk onder het rijksgemiddelde
te liggen. In onze provincie krijgt slechts
6.2 procent middelbaar onderwijs tegen
Limburg 9.7 en Noord-Holland 12.6
procent. (De cijfers zijn van 1950 1951.)
Na Drente komt Brabant op de laatste
plaats! Met het ambachtsonderwijs is het
iets beter gesteld. Dit bedraagt voor Bra- i
bant 16.5 procent. In een soortgelijke j
provincie als Overijssel is dit echter
20.9 procent. Daarbij komt nog, dat de
groei van het ambachtsonderwijs in onze
provincie zich langzamer voltrekt, dan
in het Nederlandse totaal, zodat wij on
der het landsgemiddelde van 16.9 lig
gen. Bij het kweekschool- en het land
bouwonderwijs liggen we er iets boven,
maar daar staat tegenover, dat dit onder
wijs in totaal vrij weinig jongens en jon
gemannen omvat.
De situatie is vooral in de industriële
sfeer dus allerminst gunstig en dit weer
spiegeld zich dan ook duidelijk in de
werkloosheid onder de „personen in al
gemene dierst,,* een mooi woord voor
de scharrelaars, de met 1000 en één
baantjes worden opgescheept omdat ze
alles nog minder dan half kennen en
niets helemaal. In 1952 waren er in Bra
bant 6018 ongeschoolde arbeiders
werkloos, dat is liefst 18.7 procent van
het Nederlandse totaal! In 1948 was dat
nog maar 13.7 procent, waaruit dus
De kwestie van de vliegende schotels is op het ogenblik weer zeer actueel, omdat
de berichten van derzelver verschijningen niet van de lucht zijn. De meeste mensen
halen er ongelovig de schouders voor op en verwijzen deze berichten naar het rijk
der journalistieke fantasie, waar het in de rarekiekkast moet gezet worden bij de
zeeslang en andere enormiteiten. Anderen daarentegen vragen zich serieus af, wat er
van waar kan zijn en wat niet. Onder hen behoort Vrij Nederland, die op informatie
uittrok en bij prof. v. d. Bergh terecht kwam, een specialist op het gebied van ruimte
en tijd van internationaal formaat. Zijn antwoord op de vraag naar mogelijkheid en
waarschijnlijkheid der vliegende schotels geven we hieronder (verkort)
Aardse oorzaken
Het verschijnsel „Vliegende Schotel**
kan gezien de veelzijdigheid der waar
nemingen) in een aantal gevallen een
zeer gewone en aardse oorzaak hebben.
Licht van vuurtorens, schijnwerpers,
zoeklichten die op een bepaalde wijze
wolken of nevels raken, kunnen de
indruk van een Vliegende Schotel doen
post vatten. Evenals talrijke andere
lichtbronnen, van lichtjes aan door kin
deren opgelaten vliegers en vuurvlieg
jes tot de rood wit groene lampen der
vliegtuigen toe.
Een andere aardse verklaring voor
het verschijnsel Vliegende Schotel zou
kunnen zijn, dat de militaire proefne
mingen, waar ter wereld ook genomen,
reeds geleid hebben tot (on)bemande
eventueel van elders geleide, snel en
hoog vliegende projectielen. Of dit juist
is, is een tweede kwestie; als „aardse
verklaring** mag zij nochtans niet over
het hoofd gezien worden, waarbij men
zich dan kan afvragen, of deze proeven
dan door Westelijke of Oostelijke mach f Schotels kunnen vormen.
In de eerste plaats kunnen de, ons
overigens goed bekende hemellichamen
en in het bijzonder de planeten^ onder
bepaalde omstandigheden de indruk
wekken dat wij met een Vliegende
Schotel te maken hebben. Ook daarbij
speelt de samenstelling van de damp
kring een grote rol. Nevels wolken
vochtigheid kunnen elk afzonderlijk dan
wel tezamen zulk een gezichtsbedrog
opleveren, dat het gans niet vreemd is,
wanneer iemand meent een Vliegende
Schotel waar te nemen.
Ten tweede zijn er dan de duizenden
kleinste, kleine en iets minder kleine tot
grotere zwevende delen in het heelal.
Meer dan welke andere oorzaak ook, zijn
zij bij definitie reeds het best in staat om
ons de aanwezigheid van Vliegende
Schotels te suggereren, zodra ze ergens
en vooral in de zeer hoge lagen van de
dampkring terecht komen. Zodra zij
immers de luchtledige ruimte verlatend,
Katherina Jagiellonka, een Poolse adellijke
dame, was de echtgenote van Prins Joan
Waza van Zweden. Deze Prins was tot le
venslange gevangnisstraf veroordeeld door
zijn broeder Koning Erik. Toen Katherina
dit vernam haastte zij zich naar Stockholm.
„Uwe Hoogheid gelieve me te doen opslui
ten met mijn echtgenoot,” pleitte ze
„Maar,” zo antwoordde de koning, „weet
je niet dat je man de zon nooit meer zal zien?”
„Ik weet het wel,Majesteit,** antwoordde
ze, „maar of hij nu schuldig is of onschuldig,
Joan Waza is voor altijd mijn man."
De koning keek medelijdend naar haar. „Ik
zou zo zeggen, mijn waarde schoonzus, dat
van het ogenblik dat je man zijn welverdiende
straf begon, je verplichtingen te zijnen op
zichte vervielen.”
Katherina nam haar huwelijksring van
haar vinger en vroeg: „Wil Uwe Majesteit
het inschrift lezen?”
De koning las Mors sola (de Dood Alleen).
Katherina bracht zeventien jaar met haar
man in de kerker door. Pas toen King Erik
stierf, werden zij en Prins Joan bevrijd.
waar niets hun vaart belemmerde, te
maken krijgen met zelfs de geringste
weerstand in de allerhoogste luchtlagen
van onze dampkring, ontstaat een
onvoor stelbare hitte en gloed. Behalve
dat hierdoor het directe lichtverschijnsel
optreedt, dat wij eventueel kunnen
waarnemen, hetgeen op zich zelf al tot
gedachten aan Vliegende Schotels aan
leiding kan geven, zijn er de electrische
gevolgen, de ionlsatie. Door de wrijving
ontstaan er electrisch geladen uiterst
kleine delen, ionen geheten. Zij vormen
een nog veel duidelijker en langer blij
vend licht en behalve dat dit met het
blote oog zichtbaar is, de ionen teza
men geven op radarschermen een
scherp waarneembaar beeld, als van een
bewegend voorwerp. Wanneer men nu
weet dat onze aarde elk minuut bezocht
wordt door duizenden dezer heelalstof-
jes, grootte meestal eerder een zandkor
rel gelijkend dan een kiezelsteen, is het
begrijpelijk dat wij, nu ook de radar-tech-
niek grote vorderingen heeft gemaakt,
meer „Vliegende Schotels** waarneme’i,
dan vroeger het geval was.
In de derde plaats zijn er bekende,
alhoewel nietsteeds geheel verklaarbare,
electrische atmosferische verschijnselen,
die als Vliegende Schotels geïnterpre
teerd kunnen worden, zoals de bolblik-
sems en het Sint Elmusvuur, waarbij
zich op masten en torens raadselachtige
lichtverschijningen voordoen, die een
misleidende indruk kunnen vestigen.
„Bovenaardse" oorzaken
Is er nu naast de vier aardse en drie
buitenaardse oorzaken, nog plaats voor
wat we willen noemen „bovenaardse**
factoren? Moeten wij rekening houden
met mogelijkheden, die indien onze
kennis niet begrensd was behoren tot
de te verklaren, althans te accepteren
verschijnselen, afkomstig van andere
hemellichamen? Met andere woorden:
kunnen er van andere planeten en ster
ren al of niet „bemande** projectielen
onze aarde als Vliegende Schotels
bereiken
Hier verlaten wij het terrein van wat
vast staat en betreden het gebied der
mogelijkheden, waarschijnlijkheden en
speculaties.
Het zou onjuist zijn en in strijd met
onze poging om objectief een antwoord
te vinden, indien dit punt aanstonds als
„onmogelijk** werd verworpen. Radio
en televisie bewijzen het mogelijke, van
wat enige tientallen jaren geleden als
absoluut onmogelijk werd beschouwd.
Wat dit betreft, mag men dus reke
ning houden met de mogelijkheid dat
levende wezens op planeten van andere
zonnestelsels in staat zijn projectielen
het heelal in te zenden, bestemming:
Aarde. Of dit echter waarschijnlijk is?
Indien elders levende wezens de
bedoeling hebben om per projectiel
onze aarde te bezoeken, dan wel te ob
serveren, is het jammer van de diendui
zenden jaren die aan de reis moeten
worden besteed, dat de aanwezigheid
der Vliegende Schotels ten onzent
slechts tot seconden, hoogstens minuten
beperkt blijft. Eveneens is het bevreem
dend dat zij er de voorkeur aan geven
in de dampkring te verblijven en niet op
de aarde zelf komen. Wel is waar wordt
ook wel beweerd, dat dit zou zijn ge
schied, doch dan rijst de vraag hoe men
dat dan aan de kranten- en wetenschap-
weer.
mens leeft nu eenmaal niet van brood
alleen, ook zijn fantasie wil van tijd tot
tijd gevoed worden. Monsters van Loch
Ness, zeeslangen en epidemisch optre
dende spookverhalen vormen hiervan
het voorbeeld. Zonder twijfel bestaat de
mogelijkheid dat grote groepen zich
onbewust en te goeder trouw thans
hebben laten grijpen door de idee der
Vliegende Schotels gelijk men een
menigte kan suggereren dat er „iets te
ten, door Amerika of Rusland worden
genomen.
Aangenomen dat de Vliegende Scho
tels niets meer of minder zouden zijn,
dan de producten van een vergevorderde
wetenschappelijke militaire ontwikke
ling, ligt het alleszins voor de hand eer
der aan Amerikaanse experimenten te
geloven, dan aan Russische. En wel
omdat Amerika altijd (en waarom dan
nu niet?) beschikt heeft over de beste en
de meeste geleerden en stellig over de
meeste middelen. Bovendien is het niet
aannemelijk dat Rusland, waar men
toch niet over gebrek aan ruimte be
hoeft te klaqen, zijn eventuele aller
nieuwste vondsten juist boven Amerika
zou laten vliegen met het gevaar (als er
eens een Schotel zou verongelukken)
Amerika het Russische geheim gratis
te hebben thuis gestuurd.
Tot de derde groep aardse verklarin
gen behoort de bona fide fantasie. De
ON
Jf
KB