en HAAST IS EEN VORM VAN DOMHEID Baarse s Nieuws- en Advertentieblad ■M KORTE WENKEN In de prairies van Canada r 47e Jaargang Zaterdag 26 April 1952 No. 17 Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 van en van sa O Q Grondonderzoek bij Turnhout Er wordt gezocht naar steenkool en olie Het Belgisch nationaal instituut voor de steenkolennijverheid deelt mede, dat op het grondgebied van de stad Turnhout de werk zaamhedenworden ingezet voor de uitvoering van een belangrijke boring. Deze boring wordt uitgevoerd in opdracht van het stadsbestuur en van het nationaal in stituut voor de steenkolennijverheid (Inichar). Deze laatste organisatie wordt, voor gelijke delen, door de staat en door de steenkolenmij nen gefinancierd. Het instituut wenst de grondslagen die onder het krijt liggen tot een diepte die 2200 m. kan bereiken te verken nen, naar eventuele aanwezigheid van steen kolen. Het ligt eveneens in de bedoeling alle mogelijke waarnemingen die voor de indus trie of de wetenschap van belang kunnen zijn te verrichten omtrent de aard van de onder grond en in het bijzonder, wat betreft moge lijke aanduidingen over de aanwezigheid van aardolie. Plotseling rinkelt de bel in het kantoor, waar de bedienden al uren, gebogen over hun paperassen, netjes in de rij zitten. Wie door de enorme ramen naar binnen kijkt, krijgt de indruk, dat dit kantoor een bevroren aquarium is. De indruk wordt nog versterkt door het fletse neonlicht, dat mensen en dingen in een ietwat onwezenlijke lijkachtige loodkleur hult. Maar de bel verricht een mirakel. Al die be dienden lijken eensklaps wel gekken. Zij ve ren overeind. Laden worden dichtgeklapt. Vellen papier worden slordig in rode en blauwe mappen gewurmd. Men roept elkaar vlug nog enkele onverstaanbare woorden toe en dan wordt het een hollen en drummen naar de smalle gang. Even later spuwt het gebouw een mensenstroom uit, die opgenomen wordt in de drukte van de stad. Men loopt elkaar bijna omver op de trottoirbanden. De trams worden bestormd. In de stations ren nen te mensen hijgend naar de perrons. Hier en daar geraakt een onvoorzichtige onder een aanflitsende auto, of verdwijnt met een gil onder een knarsende tram. Even ontstaat er verwarring, doch de vreemdsoortige mon sters met hun witte helmen blazen op sner pende fluitjes, een ambulancewagen komt met loeiende sirene aanhobbelen men sjouwt de dode of de gewonde weg en de reusachtige op hol geslagen machine draait voort. Het loont de moeite, eens op een veilig terras te gaan zitten en gedurende een paar uurtjes te kijken naar het schouwspel in de straat. Eenieder van ons heeft reeds van die oude filmstroken gezien. Het effect is steeds lachwekkend. De mensen springen in onge lofelijk snel tempo als houterige poppen voor uit. Alle bestuurders van auto's schijnen krankzinnig geworden te zijn en tuffen er op los, als dongen zij mede naar de eerste prijs in een snelheidsrace. Wij, gelukkige mensen in het jaar Onzes Heren 1952, schokschou deren, wanneer wij een dergelijk stuntelig product uit de heroïsche jaren van de zeven de kunst onder ogen krijgen en wij glimla chen vol medelijden, als wij het niet uitgie ren van de pret. Maar geloof ons, wie daar zo rustig op een terras in het centrum van de stad naar de verbijsterde drukte kijkt, zou er op zweren, dat al dat gekke gedoe niet echt is en dat hij een van die versleten film stroken voorgeschoteld krijgt. Wij leven in de eeuw van de snelheid. Vliegtuigen hebben de geluidsmuur doorbro ken en reeds heeft een mannetjesputter van een piloot zijn ongelofelijke ervaringen over de „geluidswieg” verteld. Het moet altijd maar vlugger en vlugger. Ons arme leventje wordt ingedeeld in kleine kompartimentjes en allen zijn wij de weerloze slaven geworden OPSTEL Uit Zaterdagmiddagse straf-opstellen van jeugdige delinquenten op het Po litiebureau van Heerlen. Opgave: Schrijf neer wat U van de politie denkt. „De politie is er om de orde te rege len. Anders konden de mensen doen wat ze maar wouwen. Anders kon iedereen zich dood slaan en de regering zou er niets van zeggen. De politie is ook erg noodzakelijk. Als er b. v. iemand in het ziekenhuis ligt met te weinig bloed. Dan gaat hij met z‘n motor en haalt enige mensen om van de andere zijn leven te redden. Vroeger toen de Germanen in het land waren was er geen orde. Maar daar is een eind aan wat maar goed is.“ voor de landbouw Alle verschillende jaren achtereen heb ik de slechte werking van kalkstikstof op zomer granen gezien, zowel wat de onkruiddodende werking betreft als de stikstofwerking. Bo vendien als men dat droog schraal weer treft dan gaat de kalkstikstof over in dicyanamide, die als stikstofbemesting waardeloos is en giftig is voor de plant en vele bacterieën. Dit heeft men ook kunnen lezen inBoer en Tuin der." Het is de eerste keer dat ik dit geschre ven gezien heb, maar ik heb al enige jaren deze ervaring. Ook als er kalkstikstof ge strooid is krijgt men meer Magnesiumgebrek en dan helpt Kiezeriet ook practisch niets. Als men goede vochthoudende grond heeft en men heeft voldoende vochtig weer, dan kan men het misschien eens wagen, maar men zet de haver stil en die moet zoveel mogelijk kunnen doorgroeien. Bovendien is de prijs van Kalkstikstof zo hoog dat men met spuiten met kleurstoffen goedkoper uit is en veel beter. Men moet er bij de kleurstoffen wel on denken om voldoende liters vloeistof te ver spuiten, om zeker te zijn van een goede wer king, liefst geen al te schraal weer, maar het moet er toch zeker niet direct op regenen. De groeistoffen dit zijn de D. C. P. A. en de M. C. P. A. middelen, moet men alleen ge bruiken voor het grasland en alleen in granea als men onkruiden heeft, die men met kleur stoffen niet kan doden bijv, distels etc. want de groeistoffen geven een te lange groeirem- ming en het gewas groeit ook slapper. Bij al deze bestrijdingsmiddelen moet men het schoffelen toch ook niet helemaal vergeten als men er tenminste de tijd voor heeft, want bij de proeven brengende veldjes die geschof feld worden nog iets meer op. Als men stop- pelknollenzaad wil spuiten met H.C H. voor bestrijding van de koolzaadglanskever en snuitkever moet men dit doen voor het zaad flink bloeit, want anders sterven er veel bijen en die hebben wij zo hard nodig. Als er reeds iets bloem aanwezig is spuit dan tegen de avond dan vliegen de bijen ook niet meer. De oplossing moet zijn: 4 ons H.C.H. 25 pCt. op 100 liter water. TELEFOON VOOR U! Er zijn in de Ver. Staten 40 700.000 telefoonaansluitingen, 1 op elke 4 inwo ners. Ongeveer 62 procent van alle tele foontoestellen van de gehele wereld be vindt zich in de Verenigde Staten. Van elke 3 gezinnen hebben er 2 telefoon en ongeveer de helft van de boerderijen is telefonisch bereikbaar. De totale lengte van alle telefoon lij nen in de Verenigde Staten bedraagt 220.000.000 km., 47.000 maal de afstand tussen de kust van de Atlantische en die van de Stille Oceaan. In de Ver. Staten worden per jaar on geveer 62.000.000.000 telefoongesprek ken gevoerd, ruim 170.000 000 per dag: Gemiddeld maakt iedere Amerikaan per jaar 400 maal van de telefoon gebruik. Menige familie uit onze omgeving is reeds naar Canada geëmigreerd en weer verschillende anderen staan op het punt om te gaan- In dat verre, vreemde land tracht men zoveel moge lijk de onderlinge band te bewaren. Dit geschiedt o. a. door het tijdschrift „Onder Ons", een tijdschrift voor ka tholieken in Canada, onder de redactie van de Paters Capucijnen waarin we het volgende, met typisch-Canadese uitdrukkingen doorspekte artikel aantroffen, dat een goede indruk geeft van het land, waar onze steekgenoten terecht gekomen zijn. Voorop even dit: Degene van wie het leven in the old country als vanzelf spre kend is samengeweven geweest met comforts en gewoonten, moet nooit naar de Prairie gaan, tenzij hij in staat is dat weefsel te ontwaren, deze samengeroest- held los te weken, en toch zichzelf te blijven. Meestal vraagt dit een omvor- mingsproces, een innerlijke strijd. En wie het misschien nog niet precies wist; „prairie" betekent weide, grasland en duidt op de oorspronkelijke, oneindi ge grasvlakten van Winnipeg tot het Rotsgebergte en de „Prairie" omvat de provincies Manitoba, Saskatchawan en Alberta. In tegenstelling met alle andere pro vincies, is in Alberta landbouw en vee teelt nog tot in het verre Noorden moge lijk. De vele mogelijkheden voor vee teelt (op grote schaal In het Zuiden), voor groenten-, graan-, fruit- en suiker- J. B. van Hoek, Ass. R. L. V. D. bietenteelt, gemengd- en zuivelbedrijf (wijd rond Calgary) en voor graanbouw gemengd- en zuivelbedrijf (in centraal Alberta) maken dat al meer Nederlan ders hunne blikken op Alberta begin nen te richten. Nog niet zo op Saskat chewan en Manitoba. Toch wonen er in Saskatchewan nog enige tienduizenden, die afkomstig zijn van vroegere Ned. emigranten. In Sask. en Mamit. heeft men geen ta baksbouw. De suikerbieten beginnen in Manitoba. Mais kan het er doen, maar men ziet het sporadisch, en dan nog slechts voor het eigen vee. Ook minder groentesoorten dan in ‘t Oosten. In ons gebiedsdeel (Z. O. Saskat. dicht bij Yorkton en Manitoba) zijn aardappelen bij de vleet. Op de graanvelden in de Prairie wordt overal nog „Summerfallow" tce- gepast, (‘t braak laten liggen van onge veer de helft, al of niet aaneensluitend, van de beschikbare grond) gedurende een jaar. Deze wordt dan echter gere geld go d gewied (ondergewerkt) weer dichtge-egd ter voorkoming vochtverlies. Het jaar daarop wordt dan weer gezaaid en krijgt het andere deel zijn rusttijd. De ruime Prairie kan zich een dergelijke luxe nog veroorloven Het oogsten en vooral dorsen van het graan valt later dan b. v. in Z. O. Onta- van een onverbiddelijke tyran: de tijd. Wij hebben de machines uitgevonden, doch van daag de dag komen wij tot de constatatie, dat I wij onze wonderlijke machines niet kunnen bijhouden. Ga maar even na, wat het bestaan van een doorsnee-mens geworden is. Zes uur: opstaan. Tien minuten voor toilet. Vijf minu ten voor ontbijt. Vlug de laatste hap door spoelen met wat koude koffie en dan als de weerlicht naar trein of tram. Het regent pre cies, maar men heeft gewoon de tijd niet meer, om even terug te lopen. Zoveel en zoveel tijd in een stampvolle wagen. Hollen naar kan toor en in zeven haasten prikken. Tot twaalf uur: werken. Vlug wat eten en als een wer velwind de stad in, om een paar boodschap pen te doen. Men ontmoet een vriend. Ha, dag Frans. Hoe gaat het? Ja, maar ik heb de tijd niet. Ik moet dadelijk weer naar kan toor. Zeker, zeker. Tot kijk. Weer kantoor. Weer naar trein of tram. En als wij dan 's avonds af gejakkerd en met trillende zenu wen de voordeur van ons huis achter onze hielen dichtklappen, moet het al aardig mee vallen of er gebeurt weer iets, dat ons op stang jaagt. Wat hebben wij onder dergelijke omstan dig heden aan ons leven? En nochtans is haast een vorm van dom heid. Luidt het spreekwoord niet: Haast en spoed zijn zelden goed? Laat ons eventjes, heel eventjes nagaan, of het niet anders kan. Onze voorouders konden nog genieten van een rustig halfuurtje. Wij kunnen zelfs niet meer genieten van onze vacantie, want die luttele dagen van ontspanning volstaan nog niet, om eindelijk onze ziekgeraasde zenuwen weer normaal te laten worden en alvorens wij enigszins hersteld zijn, herbegint de malle molen. Is het dan te verwonderen, dat wij sukkelen met eczemen, maagzweren, zenuwinstortin- gen? Wij worden geregeerd door het uurwerk en daar valt voorlopig niets aan te verande ren. Doch het wil ons voorkomen, dat men zijn dag wel zodanig kan indelen, dat alle haast er uit verdwijnt. Elk geval is natuurlijk verschillend van een ander, doch het volstaat al, dat men een zenuwachtige stumperd eens nauwkeurig gadeslaat om te weten, hoe men het niet moet doen. En wie deze kleine raad eens wil opvolgen, zal inderdaad constate ren dat haast altijd een vorm van domheid is. Het komt er in eerste linie op, tijdig met iets te beginnen. Wie te zeven uur de trein moet halen en op tien minuten van het station woont, moet onvermijdelijk draven als een koersepaard, indien hij pas te kwart vóór zeven uit de veren wipt. Dat men onder de huidige omstandigheden vooral methodisch moet te werk gaan, ligt voor de hand. Wij kunnen een boel tijd uitsparen, indien wij niet zomaar in het wilde weg leven en werken. Wij verspillen door onze dwaze haast een ongelofelijke dosis kracht, die wij best anders kunnen gebruiken. En hoe vaak gebeurt het niet, dat wij rennen als hazewinden, dat wij zevenmaal zevenmaal ons leven wagen om even later te gaan prutsen. Het gevaarlijke van de hele geschiedenis is vooral, dat wij gewoonten aankweken. Wie zijn lichaam en zijn geest aan een voortdurende haast heeft gewend, zal niet zo gemakkelijk opnieuw nor maal worden. Daarom een voorstel: laten wij ons lichaam en onze geest trainen op een kalme levenswijze. Wij zullen er veel baat bij vinden. En wij zullen de rangen van de millioenen stakkerds, die aan de rand van de waanzin leven, niet gaan aandikken. Nog maals: haast is een vorm van domheid. ONS WEEKBLAD

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Ons Weekblad | 1952 | | pagina 1