Baade's Nieuws-
Advertentieblad
en
en
'Vastenavond
Zelfstandige handel en industrie.
ROMMELPOT
KORTE WENKEN
.z'
47 Jaargang
Zaterdag 9 Februari 1952 No. 6
Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231
J B. van Hoek.
Ass. R. L. V. D.
schepen meer beveiligd zijn, wanneer ze
in convooi varen, beschermd door
oorlogbodems. De snelheid van het
convooi wordt echter bepaald door het
meest langzaam varende schip. Vrije
en zelfstandige onderneming geeft voor
de boer of handelaar, die aanpakt en niet
bij de pakken neerzit, meer vooruitgang.
Samenwerking is volgens spreker een
van de mooiste zaken, hetgeen echter
heel iets anders is dan coöperatie. Deze
samenwerking moet van onder af groeien
Spreker lichtte met een voorbeeld toe,
dat op het platteland welvaartcommisies,
waaralle standen, bedrijven, beroepen
enz. in vertegenwoordigd waren, ge
vormd moesten worden: De vrije hande
laar naast de vrije boer, de eigenaar van
het graanbedrijf naast de directeur van
de zuivelfabriek. In samenwerking ligt
de mogelijkheid voor grotere welvaart.
Onze welvaart' wordt niet gediend door
haat en nijd!
Tenslotte werden nog een tweetal
filmpjes gedraaid over de pluimveeteelt
en een Amerikaanse kleurenfilm getiteld
The Havens of Peace (Dehavens van
vrede). Er waren ‘n kleine honderd aan
wezigen in de zaal, die naar vernomen
werd, zeer tevreden over de lezing
waren.
aan de heilige vasten
aan ziel en zaligheid
aan de heilige vastentijd,
LEZING IN ZAAL BELLEVUE TE CHAAM OVER-.
Door de heer Both werd Maandag l.l.
in zaal Bellevue een lezing waarin drie
films gedraaid werden, gegeven over de
zelfstandige handel en industrie. Het was
een zeer interessante lezing, waaraan
door alle aanwezigen een gretig gehoor
gegeven werd. Na een klein openings
woord van de spreker, werd allereerst ‘n
film gedraaid getiteld „De Veehandelaar
in het Westen,Hierna volgde de lezing
met zijn voornaamste onderwerpen.
Zijn probleemstelling was de volgende:
Welke ondernemingsvorm men in de
maatschappij ook neemt, wie men ook
kiest als voorbeeld, ieder in onze maat
schappij moet voor zijn voorbestaan,
winst maken. Uitzijn lezing kwam dui
delijk tot uiting, terwijl deze met bewijzen
werden weerlegd, dat door middel van
vrije arbeidsverdeling,, eenieder tot de
juiste behartiging van zijn belangen
kwam. Hierdoor krijgt men, dat de zelf
standigheid, waarnaar in de oorlog elke
goed geaarde Nederlander streed, blijft
bestaan en de ondernemer vrij blijft. Het
eigen belang van de vrije ondernemer
voert de prestaties zo hoog mogelijk op,
hetgeen een groot gemeenschappelijk
belang is, dat men toch buiten de coöpe
ratie bereikt. Spreker noemde hiervoor
de drie volgende argumenten op:
Het eigen belang ligt in de natuur van
de mens: hoe meer zelfstandigheid
binnen een volk, hoe groter het verant
woordelijkheidsgevoel, hoe groter het
initiatief. In het eigen belang ligt besloten
een verantwoordelijkheid tegenover de
Schepper hetgeen de Christelijke maat
schappijleer ons leert.
Tenslotte toont de praktijk dagelijks
aan, dat in die maatschappelijke lagen
van de bevolking, waar het verantwoor
delijkheidsgevoel het grootst is, de
sociale onrust minimale afmetingen
heeft.
Vervolgens noemde hij de concurrentie
een middel, dat het misbruik van het
eigen belang scherp afstraft, terwijl deze
daarnaast, dat wil zeggen de gezonde
concurrentie, de prestaties van de vrije
ondernemer, tot het hoogste mogelijke
peil opvoert. Wanneer de concurrentie
er niet was zou een monopolie worden
opgebouwd, hetgeen voor de gehele
bevolking abrupt zou zijn.
Hierna deelde spreker mede dat de
veranderde landbouwmethoden ‘n sterke
overproductie meegebracht hebben.
Daar men in de tachtiger jaren de
beschermende regeringsmaatregelen nog
niet kende, voelde de landbouwer zich
uiterstzwak en gedupeerd. Als tegen
maatregel en ter bevordering van de
welvaart van de boer werden de coöpe
ratieve ondernemingen toen in het leven
geroepen. Vele buiten de landbouwende
bevolking om hebben hieraan medege
werkt. Spreker gaf ook toe, dat door deze
coöperaties uitstekend werk was verricht
maar de crisis werd er niet mee afge
wenteld. Men verzachtte er slechts de
gevolgen van, hoewel de cooperaties het
deden voorkomen, dat zij de heelmees
ters van de zware wonden waren. Zij die
de lintjes moesten dragen waren veeleer
de stands- en voorlichtingsorganisaties.
Grote dank is hiervoor aan de midden
stand en vrije handel verschuldigd, die
door het verstrekken van jarenlange
credieten aan de landbouwers onschat
bare diensten hebben bewezen. Het
fabeltje, dat de coöperatie helmiddel is
om uit de moeilijkheden te geraken, is
reeds lang weersproken. Normale con-
cnrrentie 100 pCt. Hierdoor komt de
coöperatie steeds in moeilijkheden,
omdat de ambtenaar het nooit tegen de
zelfstandige ondernemer kan volhouden.
Het eigen belang ontbreekt. Vervolgens
stelde spreker een scherp motief aan de
orde en wel dat de enige mogelijkheid
voor de verambtelijkte coöperaties tot
voortbestaan lag in de aantasting van het
vertrouwen tussen boer en vrije hande
laar, door verdachtmaking en beschim
ping. Er is geen stand, die het tegen
Jarenlange verdachtmaking kan volhou
den. Het gevolg hiervan is geweest, dat
de vrije ondernemers een dijk opgewor
pen hebben tegen deze vaak unfaire
propagandamethoden van de zijde der
cooperaties. De topcooperatie verkon
digt de stelling, dat het doel de middelen
heiligt, hetgeen ongepast en onchristelijk
is. Weg met het collectivisme dat zich
deze leuze stelt. De boerenstandsorgani-
saties weten dit zeer wel en door ver
schillende uitspraken van de A.B.T.B.
en de C. B. T. B. zijn de boeren reeds
gewaarschuwd. Welke zijn nu de
argumenten, die de coöperatie tot haar
verdediging aan voert.
Ie De coöperatie is het eigendom van
de boer. Een zeer mooie leuze. Spreker
deelde o.a. mede, dat hij voor de leuze
buitengewoon respect had.
Men moet zich echter hierbij afvragen
wat het essentiele van de eigendom is.
Is er beschikkingsrecht? Neen! Wat heeft
men dan toch aan eigendom. Hij memo
reerde verder dat hij, die bij de coöpe
ratie aangesloten zou zijn, bij zijn uittre
de nog uittreegeld zou moeten betalen
Met een goede rechtskundige echter wel
aanvechtbaar.
2e De coöperatie zou niet vechten
tegen de kleine onderneming in midden
stand of handel, maar slechts tegen de
concerns en de truts.
Aanvechtbaar, aanqezien in deze
strijd tussen de groten de kleine hande
laren juist omdat ze klein zijn, het eerst
ten slachtoffer vallen. Volgens spreker
wel een schrale troost om achteraf te
vernemen dat men eigenlijk niets tegen
je had
3e De coöperatie gezien als een
symptoom van ware democratie. Men
treed immers toe op basis van vrijwillig
heid.
Spreker memoreerde, dat dit niets zegt
van de aard der onderneming, want men
kan evenzo goed toe treden tot'n biljart
club of nog sterker tot een smokkelaars
bende op basis van vrijwilligheid.
Een belachelijk argument noemde hij,
dat de vrije handel de boerenstand
degradeert tot enkel grondwerkers. Dit
bewijs werkte volgens hem als een boe
merang. Wart bij de coöperatie kan de
boer volstaan zijn producten af te leveren
aan de coöperatieve loods, terwijl hij dan
later eens hoort, wat hij er voor ontvan
gen kan. Bij de vrije handel ligt dit heel
wat gunstiger, aangezien men dan zelf
de baas blijft. Spreker gaf daarentegen
ook toe, dat de coöperatie meer veilig
heid -geeft, evenals in oorlogstijd de
’„bespeler” of nog liever zijn makker, zong.
Dat liedje was gewoonlijk snaaks, pittig en
afgestemd op het verkrijgen van wat lekkers
maar het diende ook wel eens om bepaalde
mensen en toestanden in de maling te nemen,
soms nogal scherp, zoals bijv, blijkt uit Von
dels gedicht „Rommelpot van het hanenkot”,
waarin hij enkele onverdraagzame calvinis
tische predikanten te Amsterdam vinnig
hekelde en dat gezongen moest worden op
straat met begeleiding van het rommelpot-
geronk. Er bestaan nog enkele leuke rommel-
potliedjes. Hier volgen er een paar:
V astenovondlied.
Vrouw het is vastenavond,
Het duurt maar ene avond.
Vrouw, geef me dit, vrouw geef me dat,
Geef me een stuk van het varken zijn gat,
Geef me een stukske brood erbij.
O wat zal dat lekker zijn.
Boven in de hemel
Hangt een pot met zemel.
Iedere zemel kost een duit.
Goeie vrouw kom er eens uit.
'k Heb zolang met de rommelpot gelope».
Nog geen cent om brood te kopen.
Koekebakkerij, koekebakkerij,
Geef men een cent en ik ga voorbij.
Vastenavond, vasten,
Denk
Denk
Denk
De rijken, de rijken,
Ze zullen de hemel niet bergikep.
en
Zoals Driekoningen de kerstening van het
Germaanse heidense midwinterfeest is, zo
mag men in de kern van de drie „vette”
vastenavonddagen een rest van een Romeins
voorjaarsfeest zien, dat in onze streken inge
voerd werd en min of meer samenviel met
een soortgelijke Germaanse lenteviering,
waarbij offervuren en offermaaltijden gehou
den werden.
Het spreekt dat de Kerk die schuimende
vrolijkheid buiten de grote veertigdaagse
vasten heeft willen houden en de niet zo
maar af te schaffen jool tot vlak vóór die
boetetijd teruggedrongen heeft, wel niet hele
maal, want in sommiger streken is halfvasten
een cadeautjesfeest in de trant van Sinter
klaas. Het is dus nu een feit dat er vlak
voor de vastentijd door zeer velen eens duch
tig pret gemaakt, geteerd en gesmeerd wordt.
Het gezegde: „het zo druk hebben als de
pan op vastenavond”, zinspeelt daarop.
Velen houden dan zotte maskeraden, smullen
en drinken alsof ze de hele rest van het jaar
op water en brood moesten leven. Uit de
oubollige schilderijen van Pieter Breughel en
vele andere documenten, weten we dat het
I ér in de Middeleeuwen met vastenavond bij-
i zonder zot-vrolijk aan toe ging. Worst en
wafels (of pannekoeken) vormen van ouds
de stevige sluistukken van de vastenavond-
smulpartijen.
Over de voor- en nadelen van deze voor-
vastenjool wil ik het nu niet hebben. Jk zeg
er alleen dit van: goed teren en smeren op
vastenavond, maar zich daarna van het
„vasten” niets of weinig aantrekken, mist
iedere zin, zeker iedere „christelijke” zin. Dat
is een heidens zich te goed doen aan het vet
der aarde, zonder meer.
Alleen de katholiek die van plan is naar
best vermogen zijn vastenplicht te vervullen,
mag zich aan onschuldige voorvastenge-
neuchten overgeven.
Een van die aardige, onschuldige vasten-
avondgebruiken was het rondgaan met de
rommelpot. Dat is een aarden kruikje, bijv,
een Keulse pot, al of niet gedeeltelijk met
water gevuld, waarover een varkensblaas
gespannen is, in het midden waarvan een
rietstokje bevestigd is, waarover men stevig
met de gesloten hand wrijft: de pot begint
dan te ronken, waarom hij rommel- of foeke-
pot heet. Erg melodieus is dat geluid niet,
maar het was dan ook vanouds alleen be
doeld als begeleiding bij het liedje dat de
voor de landbouw
Het oogstweer is deze zomer voor de ha
ver en gerst maar matig tot slecht geweest.
Er is veel gevaar dat het zaaigraan van de ei
gen oogst met veel kiemschimmels besmet is.
Men zal goed doen om deze eens op de kiem-
kracht te proberen, door 100 korrels in een
bakje of bloempot te zaaien en deze op een
warme plaats, bijv, in de koestal te plaatsen,
zodat men weet voordat men zijn graan moet
zaaien, voor hoeveel procent de zaaigranen
kiemkrachtig zijn. Bovendien moet de haver
en gerst ontsmet worden, want anders heeft
men veel gevaar, dat er nog kiemkrachtige
korrels door kiemschimmels worden aange
tast en afsterven. Dit voorjaar moet er ei
genlijk geen korrel, niet ontsmet worden
uitgezaaid. Het beste kan men de granen ont
smetten in een ontsmettingstrommel, omdat
de menging het beste is en ook omdat het
ontsmettingsmiddel vergif is, zodat inademen
voorkomen moet worden.
Korte tijd voor het zaaien ontsmetten is het
beste. Voor gerst gebruiken men 2 gram per
Kg. zaad, en voor haver 3 gram per Kg zaad.
Als men een perceel wil inzaaien voor gras
land, hetzij als meerjarige kunstweide of blij
vend grasland, moet men bedenken dat dit
voor meerdere jaren is. Nu kan men wel een
goedkoop mengsel pakken met veel hooitype,
maar deze gaan naar 3a 4 jaar weg en dan
heeft men holle zode, en deze grassen schieten
ook in de aar.
De zogenaamde sukkeljaren kan men weg-
werken, door de mengsels volgens de rassen-
lijst te nemen, waar voldoende weidetype in
is opgegeven, en men mag wel N. A. K. ge
keurd en geblombeerd zaad eisen. Dat doen
wij toch ook voor granen en aardappelen en
dat is nog maar een gewas voor 1 jaar
De rassenlijst moest veel meer worden ge
bruikt, deze moest plaatselijk gezamelijk wor
den besteld. Hierin vindt men van alle gewas
sen de rassen beschreven, met hun goede of
minder goede eigenschappen voor bepaalde
grondsoorten.
ONS WEEKBLAD