k» II 1 n H sU Is- tilfflft till iïi lil i’!! F i ii feite n fc I SfiHi ik R! 3 3 O -Q F re HBP! H! Hi 1 ffllHÜHtll K liOOmi W Ofiïi Hit U 4! I li fi iiïilHifii iHlili üWKUi 1*11 Ipw hu h lih H it tl ii ii •'fihHh gf Ilirtiili slip rö S iithiiii illil iiili Ihiill! iliH Ilhuii IBitefUIKï! ïlflIHKifOihlItlHilliliiltiiSlls I®i Klfil iL iÜliB I 'I f I'? L" I, 11 lilhi- 111 ir 1 II !}=j h 'z!!il slïWiUtsl I 5-i hl! N h, fill ’i (Jo cu aw c Ml ii G i J 9 V 0 ÏÏÏE o H O ■D E Q o> - a I I 1 s 1 1 s i i HiHh v g 1 -Htillilll I l I^JI t k1 E_ 03 E ro cu E 03 ■Q ||Ii llfïHbilSïs I ifiilïPJliili i HIM! Ssiilht dliiüt iliHlWii ÏS isiiïffii au I W. II 1 A I i O CD O CO TT® 14. De vlieger (André Hazes) 16. Jij bent de zon (Jop) gordijn Refrein (2x) duurt nooit lang 7. Drink schrobbelèr (Guus Meeuwis) Refrein: toen Refrein Refrein Refrein toet Refrein 10. Boem is ho, tuut tuut Adje Theo) Refrein Refrein 15. Heb je even voor mij (Frans Bauer) Refrein Refrein (2x) Refrein 17. Kruikinneke (Frans van der Meer) i ziet ze overal Refrein (2x) Boem is ho, tuut tuut, zei tante Truus tegen ome Ko! 13. Meisjes met rode haren (Ame 19. Het feest kan beginnen (De Deurzakkers) i, kunnen je zeggen. Jalalalalala Jalalalala Refrein (2x) 9. i dromen r 12. Trouw niet voor je veertig bent (Lowland Trio) Boem i ik zeg (51 Pampapampadadadam pampapapampadadadam Pampapapampadadadam papapam Pampapampadadadam pampapapampadadadam Pampapapampadadadam papapam A o E i <3 i zo ver de stad =el, genoeg gehad ft Pampapampadadadam pampapapampadadadam Pampapapampadadadam papapam Pampapampadadadam pamp 5n ruul ik me Soms droom ik dat jij, er niet meer zal zijn Dat ik alleen ben, alleen en heel klein Klein en onzeker, onzeker en bang Bang voor de toekomst, maar dat d -* Trouw niet (trouw niet) Trouw niet (trouw niet) Voor je veertigste jaar Trouw niet (trouw niet) Trouw niet (trouw niet) Voor je veertigste jaar Pampapampadadadam pampapapampadadadam Pampapapampadadadam papapam Pampapampadadadam pampapapampadadadam Pampapapampadadadam papapam Want als dromen vervagen, als sneeuw voor de zon Denk dan aan die dagen, dat het begon ”k m’n glas, en drink ik op jou k m’n longen, en zing ik voor jou I ons leren, wat wij nog niet weten i, verdriet te vergeten jlken, en drijf met ze mee leven, en kom met me mee Steeds als je een vrouw ontmMfr Weet dan heel goed wat je JBt Zeg dan nooit “ik hou van B Want voor je ‘t weet js zij Brouw g Heb je even voor mij maak wat tijd voor me vrij. ■J| Zeg me wat ik moet doen want ik wacht op die HflBkk zoen F Wi; kom vanavond bij mij. Boem is ho, tuut tuut, zei tante Truus tegen ome Ko! In een daf, een lelijke eend, een Volvo of een Deuxchevaux Boem is ho, tuut tuut, zei Tante Truus tegen ome Ko! ik zeg altijd maar zo: Boem is ho.2x En deze sjaal is helemaal top en daarom valt je oog erop En daarna zie je pas wie hem eigenlijk om heeft Want de keer dat ik dat meisje zag viel ik niet op tiaar mooie lach Maar ik viel op haar groen-oranje sjaal Ik heb de hele nacht liggen dromen (Wolter Kroes) 18. Ik ben blij dat ik je niet vergeten ben (Joop Nuissl) is ho, tuut tuut, zei Tante Truus tegen ome Ko! I altijd maar zo: Boem is ho. Jij had mij in je armen meegenomen Achter sterren en maan Naar een plek waar geen tijd meer bestond Blijf wat langer vrijgezel Vraag maar aan je vader want die weet ‘t wel Ook hij kreeg die goede raad Maar voor hij ‘t wist was ‘t al te laat De Prins stapt op in Tilburg-West met de Adjudant en heel de rest Om 't carnaval in Kruikenstad te beginnen En op 't station ziet hij de massa staan Allemaal voor de inhaal En iedereen draagt die groen-oranje sjaal Tante Truus heeft memmen als meloenen wel zo groot twee-heerlijk zachte kussens die aan velen slaapplaats bood maar kussens kunnen wapens zijn, wie had dat gedacht? Ome Ko lette niet goed op t z’n stomme kop i tegen haar boezem op met volle kracht! Ome Ko heeft billeni z’n broek hangt op h maar die billen kunn gedacht? en op haar grote fiets, zag tante Truus weer niets en reed zo die fietsklem in met volle kracht! Want de tijd zal De tijd zal ons leren, Dus kijk naar de woll< Lach naar het I Jalalalala, jalalalala Ik kwam jou tegen oheo, jij was verlegen oheo. Loop nu al dagen oheo, want ik wil je wat vragen oheo. Bloemetjes gordijn (Wim Kersten, de Twee Pinten) We gaan met de fanfare heel vaak een dag op reis We doen aan elk concours mee, maar winnen nooit een prijs Maar ach dat is maar bijzaak, want wara het ons Toen ik daar lag op mijn balkon Zag ik haar liggen in de zon Ze was heel mooi, ja dat is waar Maar het mooiste was haar rode Achter sterren en maan Naar een plek waar geen tijd meer bestond ijd mee ze akkerdeer n op ons Kruikencamaval i keer op keer: Refrein: j Ik heb de hele nacht liggen o Van je stem, van je mond l Van je lijf, van je kont j En de dekens op de grond tuut tuut, zei Tante Truus tegen ome Ko! maar zo: Boem is ho. Elke keer als je mij aanraakt Als je zegt: ik voel me zo alleen Dan weet ik niet wat ik moet zeggen Kom gewoon niet door mijn woorden heen Ik wil je heel gewoon vertellen Dat ik dag en nacht bij jou wil zijn Als ik aan je denk dan word ik gek En doet mijn hart ontzettend pijn Trouw niet (trouw niet) Trouw niet (trouw niet) Voor je veertigste jaar Je vraagt of ik na al die jaren je onmiddellijk heb herkend Of ik soms nog wel eens aan je heb gedacht Wat dacht jij dan, dat je ander bent geworden dan je bent In n nacht Want dan gaan we samen, naar verre landen Een eiland omringd, door goudgele stranden We leven van liefde, de zon en de zee Dus blijf daar niet zitten, en kom met me mee En ik ben blij dat ik je niet vergeten ben Dat ik nog zoveel kleine dingen van je ken Omdat ik steeds ben blijven dromen dat het toch zover zou komen Ben ik blij dat ik je niet vergeten ben Een mens moet heel zijn leven blijven Dan wordt ie opgejaagd van hier naar i En altijd maar het beste blijven hopen De honderdduizend of het abattoir Maar lekker rustig blijven hangen zoal! Dat moet toch heerlijk zijn M’n zoon was gisteren jarig Hij werd elf jaar oud m’n schat Hij vroeg aan mij een vlieger En die heeft hij ook gehad naarz’n bal, z’n fiets, z’n treinen Nee, daar keek hij niet naar om Want zm vlieger was hem alles Alleen w® ik niet waarom >T3z 2 t Was al donker toen ik op vastenavond huiswaarts ging ‘k Zag een kroeg waarvan 't licht door de gordijnen 't Was al laat ik had 't koud ik was alleen. Daar zaten mannen in zwarte pakken en een grote steek En uit de boxen klonk muziek die zong van deze streek Toen men mij zag werd ik begroet met kruidendrank. Mijn lieve God, hoe is het mogelijk dat ik jou hier ontmoet Ik dacht dat ik jou nimmer weer zou zien Ik dacht ‘ik weet niet wat ik dacht’ maar ik denk nu wat is dit goed En meesterlijk en aardig bovendien En ik ben blij dat ik je niet vergeten ben Dat ik nog zoveel kleine dingen van je ken Omdat ik steeds ben blijven dromen dat het toch zover zou komen Ben ik blij dat ik je niet vergeten ben i als pompoenen wel zo rond, half zeven, dus zie je zo z’n kont, jnnen kussens zijn, wie had dat Weet je wat ik zie wanneer ik in je ogen kijk Voel je wat ik voel als ik je zachtjes streel Doe je wat ik doe als mijn mond naar de jouwe reikt Ik kan niet langer wachten, dit wordt mij teveel Een mens moet heel zijn leven blijven knokken Want anders zit ie zo in de puree Een mens moet heel zijn leven blijven dokken Betalen moet ie tot zijn AOW Maar lekker rustig blijven hangen zoals een gordijn 0 Dat moet toch heerlijk zijn carnaval is onze Kruikenstad ■Tl mee bonte kleurep .e Kruiken mee d’r boerenkieltje aon i die schóne bellefleuren in 't Groesènd, op Loven en in 't En denk eerst toch altijd goed Trouw nooit alleen om een leuke Verkoop je hart toch niet te snel Je zakken stoppen kun je altijd zelf nog wel Want die dromen vervagen, als sneeuw voor de zon Als ik denk aan die dagen, dat het begon Dan vul ik m’n glas, en drink ik op jou Dan vul ik m’n longen, en zing ik voor jou e dromen oheo, ijlt komen oheo. Laat het me weten oheo, I jou niet vergeten oheo. Refrein: Trouw niet voor je veertig bent Weet je wat ik zie wanneer ik in je ogen kijk En alle geheimen van ‘t huwelijk kent Voel je wat ik voel als ik je zachtjes streel Heus, het is nog niet te laat Doe je wat ik doe als mijn mond naar de jouwe reikt Als je na je veertigste pas trouwen gaat Ik kan niet langer wachten, dit wordt mij teveel Die mooie tijd ging snel voorbij Het lag aan haar en niet aan mij Ze was heel mooi, ja dat is waar Maar ‘t mooiste was haar rode haar Refrein: Drink schobbelèr De avond is nog lang de morgen z* Laten we klinken op de kruik en df Want van beide heb je nooit teveel, Drink schrobbelèr Dat is als het bloed van Tilburg het stroomt naar mijn hert (hart) En bij elke slok proef ik de ziel van de stad En daarvan heb je nooit teveel genoeg gehad. REFREIN: Weet je wat ik wel zou willen zijn Een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn Van het plafond tot op het raamkozijn Een bloemetjesgordijn, een bloemetjesgordijn En alle dagen hangen lekker in het zonnelicht Met bloemen op m’n hele lijf en ook op m’n gezicht Weet je wat ik wel zou willen zijn, een bloemetjesgordijn Ze vertelden me honderduit over 't Piusplein Over de Heuvel, Stadhuisstraat daar waar de Kruiken zijn Want deze stad voelt als een jas ja dit is thuis Ze benadrukten keer op keer moesten we ooit eens gaan Zal er altijd een stenen kruik daar in de koelkast staan Bij elk glaasje kom ik eventjes thuis flMte 9 en met: f liep hij t 8. Groen oranje sjaal (Guus Meeuwis) Boem is ho, tuut tuut, zei tante Truus tegen ome Ko! In een daf, een lelijke eend, een Volvo of een Deuxchevaux Boem is ho, ik zeg altijd i 't Zijn de kleuren van 't carnaval en je Die prachtig mooie groen-oranje sjaal s Met zoveel warmte om je heen voel je je eigenlijk nooit alleen o En wie weet is iedereen straks groen-oranje o En als de Prins zich meldt op ’t stadhuis voelt ie zich J meteen hier thuis En dat komt door die groen-oranje sjaal i Q <D O Heb je even voor mij, maak wat tijd voor me vrij, leder uur van de dag denk ik steeds aan jouw lach alleen jij maakt me blij. zekere morgen zei hij “vader, ga je^^ lis nu gunstig, dus ik neem m’n^Kr Refrein: Jij bent de zon, Jij bent de zee tand een vlieger, in de andere eenbrirf Jij bent de liefde, ga met me mee Iniet begrijpen maar toen zei in’n» Jij bent de zon, Jij bent de zee w Jij bent de liefde, ga met me mee Ze hebben de schuit uit de amstel getrokken ze protesteerden maar dat gaf hun geen biet want je moeten weten ‘t is Jan met de pet maar die moeten ze hebben en de grote dus niet. Heb je even voor mij, maak wat tijd voor me vrij, leder uur van de dag denk ik steeds aan jouw lach alleen jij maakt me blij. Heb je even voor mij, A gmaak wat tijd voor me vrij WF Weg me wat ik moet doen want ik wacht op die I zoen kom vanavond bij mij. Jbtelalala, jalalalala BI Ik Aedr W ofjiBiltk I ik®ou Hafe even voor mij, W iBw wat tijd voor me W^^|Kler uur van de dag de iHeen jij maakt me blij. Heb je even voofmij, maak wat tijd voor me vrij. Zeg me wat ik moet doen want ik wacht op die W^^ zoen kom vanavond bij mij. W W Want het was zeven jaar geleden al een half jaar voorbij Dat is verdomd een hele tijd We waren jonger en ik hield niet meer van jou dan jij van mij We scheidden maar ik raakte je niet kwijt Nu ben ik blij dat ik je niet vergeten ben Dat ik nog zoveel kleine dingen van je ken W Omdat ik steeds ben blijven dromen dat het toch Want als dromen vervagen, als sneeuw voor de zon^ zover zou komen Denk dan aan die dagen, dat het begon Ben ik blij dat ik je niet vergeten ben Dan vul ik m’n glas, en drink ik op jou Dan vul ik m’n longen, en zing ik voor jou Pampapampadadadam pampapapampadadadam Pampapapampadadadam papapam Pampapampadadadam pampapapampadadadam W W Pampapapampadadadam papapam Ja, Jij bent de zon, Jij bent de zee Jij bent de liefde, ga met me mee Jij bent de zon, Jij bent de zee Jij bent de liefde, ga met me mee Ja, ja, ja, meisjes met rode haren, die kunnen kussen, dat is niet mis Meisjes met rode haren, kunnen je zeggen wat liefde Ja, ja, ja, meisjes met rode han als je ze kent Of je de grote liefde, de grote lii itSitelil ier een brief voor m’n moeder A Deze brief bind ik vast aan m’n vlieger Tot zij hem ontvangt, zij die ik mis En als zij dan leest hoeveel ik van haar hou W En dat ik niet kan wennen aan die andere vroyw^ Denk dan aan die dager Ik heb hier een brief voor m’n moeder Dan vul ik m’n glas, en l Die hoog in de hemel is Dan 701 ik m n torW, en zing ik heb hier, een brief, voor mijn moeder, die hoog, die hoog, in de he-e-mel is, deze brief bindjk vast aan m’n vlieger, tot zij hem ontvangt, zij, aj die ik mis Refrein: Kruikinneke, ik zie oe toch zo gère, Kruikinekke, ik hou toch zo van jou. Gin aander is zo pront en zo permaant Ge zèèt vür men de schónste van 't laand. Kruikinneke, ge meugt van mèn wel weten Ge hèt 'n heel goei plekske in m’n Kruikenhart As ge me kust dan gao de zon weer schèènen Dan wordt d’n hemel blauw Hou ik nog meer van jou. En dees gevuul vür,jou zal nooit verdwèènen ivoor me vrij. Vür jou Kruikinneke mee carnaval. de dag denk ik steeds aan jouw lach leder joar mee carnaval is onze Kruikenstad Refrein: 'n Schilderijke vol mee bonte kleuren Het feest kan beginnen want wij zijn binnen En tussen al die Kruiken mee d’r boerenkieltje aon We gaan er tegenaan Daor lopen van die schóne bellefleuren Het feest kan beginnen want wij zijn binnen Ge ziet ze daor in 't Groesènd, op Loven en in 't Laat reu de klok maar slaan Zaand We bouwen met z’n alleen een mooi feestje in de Aon allebij de kaanten van 't spoor kroeg i En zèède gij ‘nen echte Kruik, dan doede net as ik: j En blijven lekker hangen, morgenvroeg is vroeg Dan zingde gij vür höllie mee in koor: genoeg Het feest kan beginnen want wij zijn binnen Ak mee ze daans, ak mee ze sjaans, We An tot in de kleine uurtjes door ak mee ze hossen gao, Of ak ‘r mar alleen naor stao te kèèten Want we gaan nog niet naar huis Dan vuul ik me ‘ne trotse Kruik, dan vuul ik me ?o Want ons moeder is niet thuis Dan weet ik dè’k altijc Mar ak ze hier zie lopen i Zing ik vür ieder mèdje k CS ■SS 11 [I

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad De Tilburgse Koerier | 2008 | | pagina 21