HOE DE OS EN DE »aC kAC EZEL IN DE KERSTSTAL KWAMEN NETWERK VAN TWEE EENVOUDIGE MENSEN Rh j| I iber 1986-pagina 8 DETILBURGSE KOERIER Woensdag 24 december 1986 - pagina 9 K WOUTERS Voor ons lijkt het duidelijk dat de os en de ezel thuishoren in een kerst stal. Het geboorteverhaal, zoals de bijbel het ons vertelt, spreekt echter helemaal niet van deze dieren.. In de loop van de eeuwen zijn er dan ook pogingen geweest om de os en de ezel uit de kerststal te bannen. Vanaf de vroegste voorstelling van Jezus' geboorte zijn ze evenwel na drukkelijk aanwezig. Het Museum van Lateranen bewaart verscheidene sarcofagen uit de 4de eeuw waarop de geboorte van Christus in reliëf is voorgesteld. Naast een lemen of ge vlochten tenen kribbe, staan os en ezel afgebeeld. Apocriefe boeken: boeken die niet tot de canon van de bijbel behoren. Rechts: School van Bozen, rond 1410 (St. Helena bij Deutschnofen) /mus en anderen ook te keer gin- <dote van de vroedvrouwen en de aiets hield de op- -. liggen dan ook edeelte van de Geen enkele muzikale composi tie wordt zo dikwijls in zoveel landen uitgevoerd als het kerst lied «Stille Nacht, Heilige Nacht» dat nu weer overal weerklinkt. «Stille Nacht, Heilige Nacht» werd in enkele dagen gedicht en op muziek gezet in 1818 door de onderpastoor van het dorpje Oberndorf (ten noorden van Salzburg) en de daar aange stelde organist. Het voorstel om een lied voor de kerstdienst te schrijven kwam van onderpas toor Joseph Mohr die daarvoor zijn vriend Franz Xaver Gruber, organist en voorzanger in de St.-Nikolauskerk, aansprak. Gruber stemde toe om iets te componeren maar Mohr over handigde hem pas op 24 de cember de door hem geschre ven tekst. Dat bleek voor Gruber geen probleem. Gruber was in feite organist en leraar in de buurgemeente Arnsdorf maar hoopte mettertijd de betrekking van organist, voorzanger en kos ter in Oberndorf te kunnen krij gen zodat hij niet langer leraar zou hoeven te zijn. Nog dezelfde avond had hij zijn compositie klaar. Die was ge schreven voor twee solostem men, gitaar en kinderkoor. Eén van de redenen daarvoor was het feit, dat het orgel van de kerk toevallig stuk was. De uit voering werd meteen een suc ces. Joseph Mohr was de onechte zoon van een kleermaakster uit Salzburg en een beroepssoldaat uit Maria- pfarr im Lamgau. Dank zij zijn meer dan normale be gaafdheden en de steun van een parochiepriester kon hij gaan stude ren. Hij werd geboren in 1 792, tot priester gewijd in 1 81 5 en hij stierf in 1848. Gruber is er nooit in geslaagd in Oberndorf benoemd te worden en toen hem een betrekking in Hallein aangeboden werd, aarzelde hij niet langer om die te aanvaarden. Op 7 juni 1863 overleed hij in die stad. De St.-Niklaaskerk van Oberndorf, waar het kerstlied voor geschreven werd, bestaat niet meer. Die moest destijds afgebroken worden omdat de Salzbach te dikwijls buiten haar oevers trad en de funderingen van de kerk zodanig verzwakten dat er instortingsgevaar begon te ont staan. Op de plaats waar de kerk stond, staat nu een herdenkingskapel waar ieder jaar op kerstavond het ont staan van het lied herdacht wordt met een originele uitvoering door twee tenoren, begeleid door een kinderkoor en één gitaar. Wie Oberndorf rond de kersttijd wil bezoeken, moet er rekening mee houden dat daar weinig of geen ho tels zijn en dat men onderdak moet zoeken ofwel in Salzburg moet zoe ken ofwel in Laufen op de Duitse oever. Onder: Pierro di Giovanni d'Ambrogio (Siena. 1410-1449) van de os en de ezel wer arpretaties van de profi «De os kent zijn eiger i zijn meester. Maar Israël hee jn volk is zonder verstand. V ibeladen volk». Habakuk(ll gen met volgende naïeve vraag bestookte: «Hoort gij het loeien van de os. die zijn Heer erkent? Want de os heeft zijn bezitter erkend en de ezelin de krib van haar meester.» De dieren buigen in deze verf over in vrome'aanbidding. De apocrief evar vermelden (ezel), die samen hun verlosser in de kribbe aanbid den. In vele oude kerstliederen worden os en ezel bezon- z gen. «De os ende ooc dat eselkijn, die aanbaden dat soete Kindekijn.» De os zou het Kindeke met zijn warmd en van die datum af zot aangenamer zijn dan van welk ander dier. Lang leef de in het volksgeloof de gedachte dat de koeien zich in de kerstnacht op klokslag twa oosten keren en deemoedig neerknit Gedurende twaalf eeuwen drongen s tijns tijdperk, de Syrische kerk, de ap liën en de mysteriespelen allerlei gege voorstelling en de uitbeelding van het gelieverhaal. Nog in de 1 6de eeuw zocht kerkhistoricus kardinaal Baronius ijverig naar teksten om de aanwezigheid van de os en de ezel bij de kerstkribbe te kunnen be wijzen. Aan hakbijl ontsnapt Het protestantisme en het Concilie van Trente (1 563) maakten een einde aan deze ontwikkeling, imige details werden definitief geweerd, zoals optreden van twee vroedvrouwen: andere wer- aiS vaste waarden met symbolische betekenis Apocriefen De os en de ezel kregen vlug een plaats in de Griekse literatuur en in de oosterse kerstvoorstellin gen. De vertaling van de teksten door de H. Hiëro- nymus bracht deze manier van denken over naar het Westen. Ze werd ook aanvaard, waarmee de nieuwsgierigheid naar meer bijzonderheden over het kerstfeest enigszins bevredigd werd. Aldus ont stonden de kerstlegenden van de zgn. apocriefe evangeliën, die in de kunst en in de volksgebruiken gretig werden opgenomen. Naast herders en vroed vrouwen (er is sprake van Salome en Zelemi) kregen os en ezel hun vaste plaats. De H. Ambrosius (340-397) was zelf zo overtuigd van de degelijkheid en waarachtigheid van deze bij belinterpretatie. dat hij de christenen zonder omwe- arbeelding de kop voor- De dichter Prudentius (4de eeuw) en het apocrief evangelie van pseudo- Matteüs(6de eeuw) vermelden dit uitdrukkelijk. De episode uit de pseudo-Matteüs ook wel «De Ortu Marias» genoemd die grote bijval zou vin den. luidt: «de derde dag van de geboorte van de Heer, verliet Maria de grot, ging een stal binnen en legde daar het Kind in een kribbe, waar de os en de ezel het aanbaden.» Hoe de H. Hiëronyr gen tegen de anekc dwaasheden van de apocriefen, niet: gang van deze verhalen tegen. Ze lir aan de basis van een voornaam gede christelijke kunst. Petrus Cometer schreef in 11 70 nog dat os en ezel niet durfden ruiken aan het schamele stro waarop de Heiland rustte. Jacob de Voragine gaat in zijn «Gulden Legende» nog verder. Hij verhaalt waarom Sint-Jozef de os en de ezel meegenomen heeft naar Bethlehem: de os wellicht om hem op de markt aan de man te brengen en daarmee zijn belastingen te betalen en de ezel zonder twijfel als rijdier voor ria. Beide dieren zullen de Heer erkennen en hu knieën buigen als eerbetuiging. Toen Sint-Franciscus van Assisi in 1223 in Greccio (Umbrië, Italië) Christus' geboorte liet uitbeelden döor levende personen en dit in omstandigheden die zo getrouw mogelijk de weergave waren van de voorstelling uit het Lukas-evangelie. waren ook een levende os en ezel ter plekke. Sint-Franciscus wordt beschouwd als de vader van de levende kerststal. Allegorische figuren De os en de ezel zijn allegorische figuren die ofwel de domme schepsels symboliseren, die ondanks hun domheid in het kindje in de kribbe hun Schep per erkennen, ofwel de joden (os) en de heidenen (156., Somi~:' het optr den als aanvaard. De os en de ezel ontsnapten aan het hakbijl, omdat ze golden als symbolen van de redeloze natuur die in het pasgeboren Kind hun Schepper komen huldi gen. Tot in de late middeleeuwen bleven ze in de schilderkunst steeds aanwezig. In de 17de eeuw waren ze echter niet altijd meer aanwezig of figu reerden ze meer op de achtergrond. Vele theologen vroegen zich af of het passend was bij de heiligheid van het mysterie dieren te betrekken? Hoe dan ook: de os en de ezel horen definitief bij het kerststalletje en bij de volkse uitbeelding ervan. De H. Hiëronymus (340-420) liet de plaats waar de Heilige Kribbe stond keizerin Helena had er in 330 een marmeren kribbe opgericht uitbouwen met de voorstelling van het kerstfeest door een beeldengroep. Os en ezel ontbraken hierbij ook niet. Op de wanden van de catacomben van Sebastia- nius beeldden vervolgde christenen in de eerste helft van de 4de eeuw een kribbe uit. Het was een 'eigenaardige kribbe, die er uitzag als een tafeltje op vier poten waarachter de os en de ezel toekijken. Onder paus Liberius (352-366) werden in 354 en kele relieken van*de kribbe naar Rome overge bracht, waar ze bewaard worden in de kerk Sancta Maria Maggiore (Maria de Meerdere) op de Esquili- nus, één van de zeven heuvels van de eeuwige stad. De kerk kreeg daardoor de naam van Sancta Maria ad praesepe. Dat jaar stelde de paus de vie ring van Kerstmis voor de gehele wereld vast op 25 december. In 360 liet hij er een kribbekapel bou wen. De kribbe was naar traditie een rieten mandje met een afdakje. Ook hier kregen de os en de ezel een vaste plaats. Profeten De uitbeelding van de os en de ezel werd geïnspi reerd door interpretaties van de profeten. Bij Jesaja (I.3) lezen we: «De os kent zijn eigenaar en de ezel de. krib van zijn meester. Maar Israël heeft geen kennis, mijn volk is zonder verstand. Wee, zondig ras. schuldbeladen volk». Habakuk (III.2) profeteer de: «In het midden van twee dieren wordt hij ge openbaard». De schriftgeleerde Origines uit Aleksandrië 250) leidde hieruit af dat os en ezel bijna essentieel be standdeel uitmaakten van het kerstfeest. Hij zag er een voorspelling in dat het uitverkoren volk zijn Messias niet erkende, maar dat hij wel geëerd en erkend werd door de heidenen, die voorafgebeeld waren door het onreine dier, de ezel. Een van zijn bewonderaars, Gregorius van Nazian- ze, liet zich ongetwijfeld door deze interpretatie lei den toén hij in Constantinopel tijdens een preek tot volgende uitspraak kwam: «Erkent, zoals de os. uw meester, zoals Jesaja u vermaant: en zoals de ezel, erkent de kribbe van uw Heer». ekijn.» jn adem hebben ver- du de adem van de os _ang lcc<- aeien zaalf naar het uelen. i via het Byzan- apocriefe evange- =gevens in de ■et sobere evan-

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad De Tilburgse Koerier | 1986 | | pagina 9