Rtr<iffiigl085
De jacht
W- j E
’■Ml
Wij wensen onze lezers een zalig kerstfeest
s’\l
imber 1985 - pagina 30
Of t Rffrifr
Zwabische meester: de geboorte van Christus (omstreeks 1470)
uit het getijdenboek van Grimani.
11446
L
dat de mens eeuwen geleden zijn
verstand leerde gebruiken ter
meerdere eer en glorie van
zichzelf. «Eerst ik en dan de rest»;
dat primitieve motto is het gros
van de mensheid nog steeds niet
ontgroeid.
Nog steeds immers zijn we uit op
macht, nog steeds jagen we op de
zwakkeren ter verrijking van
onszelf. Om het lot van de
gejaagden plegen we ons
doorgaans niet te bekommeren,
enkele altruïsten en
Kerstmis nog steeds is dit
feest een van de jaarlijks
terugkerende gelegenheden,
die velen van ons te baat
nemen om eens rustig te
mijmeren over allerlei zaken
die ons en de wereld de
afgelopen tijd zijn overkomen
-of om te speculeren over de
nabije toekomst.
Kerstmis is oorspronkelijk een
christelijk feest - een van de
twee belangrijkste die de
christenen kennen. Zij
herdenken met Kerstmis de
geboorte van Jezus, de
grondlegger van hun geloof, de
Verlosser, de Heiland, de
Messias: de mensgeworden
zoon van God die de mensheid
van de erfzonde is komen
verlossen: Jezus van Nazareth,
genaamd Christos, dat is
Grieks voor «De Gezalfde».
Kerstmis, het kerkelijke feest, is
in de loop der eeuwen
geruisloos samengevallen met
de oudgermaanse, heidense
midwinterviering. Is de kerststal
het symbool van religieus
kerstmis, de kerstboom, een
versierde spar, is het
zinnebeeld van heidens-
kerstmis.
Die «dubbele» betekenis van
het kerstfeest is tot op de
liefdadigheidsacties daargelaten.
Hoe gaan we verder
Blijven we jagen of gaan we wat
meer aan diegenen denken waar
op gejaagd wordt
Waarom laten we elkaar niet
meer in elks waarde, waarom niet
meer respect voor dat unieke dat
in alle leven is, dat wij zijn en ons
omringt
Of storten we ons als redeloze
honden op de jachtbuit zoals het
hiernaast afgebeelde jachttafereel
laat zien
De laatste maand van het jaar is
zeer wel te vergelijken met het
beeld wat u hiernaast afgebeeld
ziet; een winters jachttafereel.
Honden storten zich op een
everzwijn dat de jacht verloren
heeft.
Door velen werd de jacht
verloren, dit jaar Snaar ook in alle
jaren die achter ons liggen.
Sommigen verloren de strijd op
het slagveld tijdens oorlogen,
anderen werden onschuldige
slachtoffers van lichamelijk
geweld, weer anderen gingen ten
onder in het geestelijk geweld en
intimidatie van personen en
instellingen. En de meesten zijn
naamloos gebleven: slachtoffers.
Slachtoffers die, zoals de jagers
het zeggen, nodig zijn om de
zaken in evenwicht te houden.
Daarbij negeren ze dan het
wezenlijke lot van de gejaagden:
de dood, lichamelijk dan wel
geestelijk.
Er is geen evenwicht meer. Dat
werd verstoord op het moment
Siberië, een oom in Amerika of
een vriendin in Zimbabwe zorgt
er ook voor dat wij er
voortdurend aan herinnerd
worden dat onze wereld
piepklein is en het toneel van
veel oorlog, honger, rampen
en terrorisme, met voor
sommigen af en toe een beetje
geluk; dat wij deze minuscule
planeet met zijn allen leefbaar
moeten houden en dat we
daarbij geen
«tweederangsvolkeren» mogen
tolereren, die we ongestraft
kunnen uitsluiten van een
menswaardig leven op die
planeet.
Laten wij daarom genieten van
ons kerstfeest, in het besef dat
ons welzijn en dat van onze
kinderen en kleinkinderen
alleen kunnen bestaan in een
wereld die iedereen haar deel
te bieden heeft aan welvaart,
welzijn en geluk.
concessie aan de speciale
kerstsfeer wel eens uit naar
de meerderheid van de
wereldbevolking, onze
medemensen, die honger
lijden.
Werd in vroeger dagen zo ’n
hongerige medemens wel aan
de kerstdis genood, in onze tijd
is die daad van barmhartigheid
teruggebracht tot een
abstractie, een symbool. De
plaats van de hongerige
bedelaar aan onze
feestmaaltijd is teruggebracht
tot een acceptgirokaart van een
voedselhulporganisatie.
Daarmee sturen we wat geld
dat bestemd is voor het lenigen
van de honger in, bijvoorbeeld,
Ethiopië.
Het mes snijdt zo aan twee
kanten. We rollen met onze
financiële bijdragen de loden
bal van het schuldgevoel van
ons gemoed maar tegelijkertijd
huidige dag te vinden in de
benadering, de verwachtingen
die wij ten opzichte van het
kerstfeest koesteren. Enerzijds
willen wij, althans velen van
ons, in een «gewijde»
stemming verkeren, tot inkeer
komen door, bijvoorbeeld een
nachtmis bij te wonen, ons te
verzoenen met mensen die in
de voorafgaande periode niet
door de zonnestralen van onze
goedgunstigheid werden
verwarmd. Aan de andere kant
vormen de kerstdagen ook
traditiegetrouw de aanleiding
voor (on)behoorlijke
braspartijen waartoe al weken
vantevoren de voorbereidingen
worden getroffen. Tijdens die
uitgebreide eet- en
drinkfestijnen gaan onze
gedachten dan - bij wijze van
worden we gevrijwaard van de
aanwezigheid van een
uitgeteerde en verzwakte
medemens, die ons prettig
kerstgevoel van stemmigheid
en ingenomenheid met de
eigen charitas wel eens danig
zou kunnen verstoren.
Maar hebben we wel gelijk,
wanneer wij dit soort
gedachten ergens in de
spelonken van ons bewustzijn
hun sussend web laten
spinnen \7oor het eerst na
vijfentwintig jaar grote welvaart
zijn begrippen als armoede en
zelfs honger ook in ons eigen
goedgeordend Nederland
dichterbij aan het komen.
Trouwens, de onvolprezen
techniek, die ons in staat stelt
binnen enkele seconden te
spreken met een neef in