SI. 44» 148 |50 19 69 1.50 3.90 0.50 0.50 _z? Aan de mensen een welbehagen 09 L79 J9 49 119 175 59 ^9 39 KERSTMIS 1978 79 79 49 89 99 89 189 smber 1978 pagina 48 Beter dan toen Meer inzicht donkei Misleiding brei De Tilburgse Koerier wenst alle lezers een zalig kerstfeest en een gelukkig uiteinde en nieuwjaar Toekomst verwachting Menselijk klimaat Feest van nostalgie Het eigenlijk dieptepunt iet en ilijk tale, zullen w e laten met vernieuwingen in de wereld. rkTillnui^e .foerier moeilijke _.jn tegen de dijkelijk veel i de mensen b Welzijn is een kwestie van instelling en niet van materiële middelen. Een woord, dat in de kersttraditie van vroeger regelmatig terugkeert, spreekt van «welbehagen», een woord, dat onze taal tegenwoordig niet meer kent, en dat wij ook niet meer als begrip in ons leven bezitten: wij kennen geen welbehagen meer, en voor zover we daartoe de aanzet in onszelf ervaren, zwijgen we erover stil: het past niet in het hedendaagse spraakgebruik. De kerstviering richt onze aandacht op intimiteit, op een levensinstelling waarin we bij onze intuïtie te rade gaan in ons zoeken naar hoe het moet in ons leven, naar wat ons behaagt. Er wordt makkelijk gepraat van sentimentaliteit, en mensen, die behagen scheppen in gewone dingen, die niets kosten, maar die zomaar kunnen worden ervaren, door de zintuigen te gebruiken, die we gekregen hebben, worden nogal eens makkelijk uitgelachen en te kijk gezet als naïef. In de kerstviering wordt nu juist op die naïviteit een beroep gedaan; in deze dagen buigt de hele samenleving zich als het ware eensgezind over die naïeve gevoelens heen en koestert ze, zoals zij het kerstkind koestert. Wie in staat is deze naïviteit die overigens vaak blijk geeft van een diepere bezonkenheid en nadenkendheid dan een aan massaliteit gebonden oppervlakkigheid als een waarde te zien en daarmee zijn/haar leven aan te kleden, zo iemand heeft welbehagen in het leven. In het kerstevangelie wordt dit welbehagen aangeprezen en van de hemel afgeroepen, en de traditie die daaruit voortkomt is een resultaat van grote wijsheid: het leven is onleefbaar, ongeacht onder welke omstandigheden ook, als het niet met welbehagen aanvaard wordt. En dat welbehagen moet de mens in zich zelf vormen en ontwikkelen. Met de kerstdagen biedt de traditie allerlei elementen: vrede, stilte, zachtheid, kinderlijkheid, liefde, waaraan wij ons welbehagen kunnen toetsen. Laten we, temidden van het feestgedruis dat deze dagen evenzeer kenmerkt, toch ook vooral aan die elementen denken, ze in onszelf oproepen en ze in onze directe omgeving uitdragen. Dan versterken we voor elkaar de kerstsfeer en geven de aanzet naar een nieuw begin. Het kerstfeest doet veel mensen makkelijk terugdenken aan vroeger, aan de tijd toen er minder welvaart was en meer welzijn, toen de mensen nog wisten, waartoe ze op Aarde waren, en toen alle mensen van goede wil nog allemaal hetzelfde wilden. De herinnering is altijd gunstiger dan de werkelijkheid in feite was; als we in het geschiedenisboek kijken ziet de tijd van vroeger er lang niet zo mooi uit, als wat wij er in onze herinnering van maken. De viering van de Kerstnacht is zeker een van de grote lichtpunten in ons terugdenken aan vroeger. Ook vandaag worden voor de feestdagen uitgebreide voorbereidingen getroffen, er wordt van alles in huis gehaald, de wereld wordt speciaal opgesierd, er zijn speciale programma’s in de communicatie, en veel mensen doen toch ook nog in één of andere vorm aan kerstviering in de kerk. Vroeger was dat anders, toen stond de kerkelijke kerstviering centraal en het huiselijk feest werd daaraan dan toegevoegd. Wie herinnert zich niet de overvolle nachtmissen, waaraan heel de grote gezinnen van toen deelnamen? We zitten weer in een periode, maar we zijn moeilijkheden onvergeli’’ beter opgewassen dan van toen, en ook zij hebben het overleefd. Waarom zouden wij het niet overleven? Waarom zou deze donkere periode, waarin alles lijkt stil te staan, niet weer worden opgevolgd door een nieuwe vooruitgang? En dan niet zozeer materiële vooruitgang, als wel een vooruitgang in inzicht, waardoor we van de ontzaglijke hulpmiddelen, die tot onze beschikking staan zodanig gebruik weten te maken, dat ons leven en dat van onze medemensen er werkelijk gelukkiger door wordt. Wanneer we ons wat verliezen in de weemoedige nostalgie naar die tijd, dan dienen we ons toch ook voor te houden, dat we daarmee eigenlijk geen recht doen aan de grondbetekenis van het Kerstfeest: Kerstmis is eigenlijk toch niet iets, wat geweest is en wat nooit meer terugkomt, Kerstmis is een begin, een geboorte, een toekomstverwachting. Lang voordat, in deze streken, de mensen nog ooit van Christus gehoord hadden, vierden zij al feest met deze dagen: het feest van de overwinning van het Licht. Daartoe zagen zij een concrete aanleiding: de dagen waren korter geworden, al maar korter, en het verontrusté verstand, dat nog weinig wist van de wetmatigheid in het zonnestelsel, kon zich moeilijk onttrekken aan de gedachte, dat dit proces van steeds kortere dagen wel blijvend zou kunnen doorgaan, en dat op zekere dag de wereld permanent donker zou blijven. Maar dan bleek toch, dat de gang van zaken een keer nam, de zon daalde niet meer in haar middagsstand, de zich aankondigende ondergang zette niet door. Het ziet ernaar uit, dat dit het eigenlijke dieptepunt is van onze tijd: we durven onze eigen kinderen niet meer voor te gaan naar een betere toekomst en we voorspellen hen eigenlijk alleen te verwachten ellende. Dit is de meest fatale houding, die een samenleving kan aannemen, en zolang zij niet van die weg terugkeert, en niet aan de jeugd een andere voorlichting geeft, kan er geen sprake zijn van meer welzijn, want welzijn is niet een kwestie van maatregelen maar van gezamenlijke instelling. In onze christelijke kerstviering staat het pasgeboren kind centraal; er is alles voor te zeggen in ons praktische leven naar dit beginsel terug te grijpen. Een kind moet worden opgevoed en geschoold, maar het moet eerst worden bemind. Wanneer wij uit de kersttraditie deze houding tegenover onze eigen kinderen weer leren ontwikkelen, dan luiden wij daarmee de stilstand in van het afglijden naar almaar diepere depressies, en dan brengen we weer meer licht in het kinderleven, en daarmee in ons eigen bestaan. Er was één element in de wereld van toen, dat in onze tijd schijnt weg te vallen: destijds wist de oudere generatie de jongere generatie te inspireren tot een betere toekomst. En wat dat betreft schiet de heersende generatie van nu tekort. Door onze steeds maar herhaalde sombere toekomstverwachtingen, door ons overbenadrukken van hoe moeilijk het allemaal is, door ons bij voortduring overaccentueren van wat er allemaal verkeerd gaat in de wereld, brengen wij de jongere generatie, die de tijden van vroeger niet heeft meegemaakt in de waan, dat het leven werkelijk onmogelijk is, en stellen haar alleen mislukking en ondergang van het menselijk streven in het verschiet. Het moet ons niet verwonderen, dat, als wij daarmee blijven doorgaan, onze kinderen dit zullen gaan geloven en dat zij, in steeds grotere geta' gaan weigeren zich in te De levensmoed, die de mensen aan dit verschijnsel ontleenden, was voor hen aanleiding tot een feestelijke viering. Eigenlijk is er in dit opzicht voor ons niets veranderd: nog altijd voltrekt de winterzonnewende zich met de regelmaat van een ontzaglijk uurwerk, dat nooit van slag is. Maar door de christelijke kerstviering hebben wij, in honderden en honderden jaren, geleerd, dat die omslag van almaar donkerder dagen naar een tijd van meer licht, niet alleen in het klimaat geldt, maar ook in de menselijke samenleving. Dat er tijden zijn, waarin de mensen h< werkelijk niet meer zien zitten, zich afvragen, wat hierna eigenl nog komen kan. Onze ervaring leert dat zulke inzinkingen met dezelfde regelmaat als in de seizoenen weer plegen te worden opgevolgd door betere tijden, maar zij leert ook, dat die betere tijden pas komen, als we ernaar gaan uitzien, als we willen, dat ze komen, en als we bereid zijn het nodige te doen om ze te laten komen. Als we elkaar en onszelf toevertrouwen, dat we samen in staat zijn, die betere tijden te bewerken. Onze kerstviering hoort die vooruitziende blik op te roepen. We moeten bij machte zijn met werkelijkheidszin te bezien, in hoeverre de wereld sinds de kerstdagen van vroeger, waar we nu nostalgisch naar terugzien, in de wereld en in ons leven verbeterd is. Een vergelijking met de sociale omstandigheden in de dertiger jaren, naar de kerstviering waarvan wij nu dan met weemoed terugzien, maakt meteen een einde aan onze neiging om naar die tijd terug te verlangen. En die verbeterde omstandigheden hebben wijzelf, met vallen en opstaan, met tweedracht en samenwerking, tot stand gebracht.

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad De Tilburgse Koerier | 1978 | | pagina 1