kerstmis
r
r
t
SW:
ff»
9R
an
gaw
'O®
i\W
mew
(■■■iinïi
nst u een zalig kerstfeest
de lilburgse koerier
we
3^
simpele dingen
k
h
zfiTïJ
-I vi
Ü^S
AV^'1
S3
F
1
iix j.ï’z-
ber 1976 pagina an
kleurendia foto frans van aarle raampaneel korvelse kerk f
w mb
I
V /«BÜ
If/fllBl 1
U/ilEh
ffldaiv
inBaaii
f
7==li>!
het schijnt, dat de mensheid het vermogen verliest om van het bestaan te genieten, naarmate zij meer
mogelijkheden verwezenlijkt, een oud spreekwoord zegt rijkdom maakt niet gelukkig en al bestaat daar al
evenzeer vanouds het wat smalende antwoord op ja, maar het is toch maar makkelijk, als je het hebt onze
samenleving is er dicht aan toe de waarheid van het spreekwoord waar te maken, en het gemak van bezit en
vermogen over het hoofd te zien, naarmate we meer krijgen, gaan we duidelijker beseffen, wat wij missen,
we hebben allemaal ervaren, hoe de laatste tien jaren het denken en het beleven van de mensen in onze
samenleving is omgeslagen, niemand wilde het, niemand stuurde er bewust op aan, maar geleidelijk aan
veranderde de stemming in de westerse wereld van een soort tevredenheid over de almaar stijgende welvaart dan
op het ene dan op het andere gebied in bestaansonlust. gedurig werden in de algemene gedachtengang redenen
en verschijnselen aangedragen, die moesten bewijzen, dat het er met de samenleving lang niet zo mooi uitzag, als
we wel dachten, de mensheid was in snel tempo de reserves aan grondstoffen aan het verkwisten, de afval, als
gevolg van verkeerde produktiesystemen, nam sneller toe, dan zij kon worden opgeruimd; vooral bij de
produktie van kernsplijtstof kwam dit dreigend naar voren, de overactiviteit van alle menselijk handelen had tot
gevolg, dat persoonlijke banden verloren gingen, of niet meer werden gevoeld wat zich vooral maar lang niet
daar alleen deed voelen in de stijgende aantallen echtscheidingen, overconcentratie op specialismen volgens
het boekje leidde tot verwaarlozing van enorme terreinen, waar tekorten ontstonden, die misschien nooit meer
kunnen worden aangevuld, en als bij instinct gingen de mensen aanvoelen, dat al deze blijken van bestaansonlust
bij elkaar opgeteld alleen maar konden leiden tot uiterste onenigheid tussen de verschillende maatschappelijke
stelsels, waardoor de bedreiging van de wereldvrede als zeer reëel en acuut op de mensen neersloeg.
er is een hele lijst van deugden op te noemen, waarvan de een de ander kan verwijten, dat ze niet meer beoefend
worden het is altijd het makkelijkste om, als we het gevoel hebben, dat er iets verkeerd gaat, op zoek te gaan
naar iemand, die we er de schuld van kunnen geven we zijn dan zelf van het probleem af, de anderen moeten
dan maar zorgen, dat het anders wordt, maar na een tiental jaren van openlijk en luidruchtig uitgedragen
maatschappijkritiek op allerlei gebieden en er werd er geeneen overgeslagen blijkt wel, dat deze methode
van de schuld bij anderen zoeken onze eigen innerlijke vrede niet groter maakt, onze welvaart, zoals we allemaal
met elkaar in nederland leven, is groter dan ergens in de geschiedenis in welke beschaving ook is aan te wijzen,
wat levensomstandigheden aangaat is een gewone mens in een gewone straat, levend in een huis, dat we zo
gewoon vinden, dat we het nog niet zien staan, en beschikkend over voedsel, comfort, transport, gezondheids
zorg, communicatie, luxe, die ons allemaal zo vertrouwd zijn, dat we het niets bijzonders vinden, veel beter af
dan welke andere gewone mens in de evolutie ook. de wereld waarin wij leven en die wij maar amper mooi
genoeg vinden, zou tweehonderd jaar geleden gezien zijn als een sprookje, waaraan een mens met zijn volle
verstand natuurlijk niet geloven kan hoe verzinnen ze het een heel huis in hartje winter in het holst van de
nacht overal warm en tot in alle uithoeken helder verlicht... ja, als je kon toveren, dan zou je een eind zijn wat
onze tijd als vanzelfsprekend kan, zou in vroegere generaties toveren geheten hebben.
deze twee richtingen van denken staan in onze wereld tegenover elkaar we zijn verder, rijker, vermogender
dan op welk ander punt in de geschiedenis ook, en tegelijkertijd hebben we minder hoop en vertrouwen in ons
eigen en eikaars vermogen om de wereld leefbaar te maken en te houden, dan welke beschaving vroeger ook ooit
heeft opgebracht, als we ten gronde gaan, gaan we ten gronde, omdat we de moed niet meer hebben de toekomst
recht aan te kijken, omdat we niet meer zien, waar het naar toe moet.
ook het verschijnsel van de algemene, massale bestaansonlust is in de geschiedenis bekend genoeg, en cultuurge-
leerden weten maar al te goed, wat er de gevolgen van zijn de van bestaansonlust bezeten mens, slaat in een
gruwelijke eensgezindheid, tegen duidelijk beter weten van elke individuele mens in, zijn bezittingen kort en
klein en beknot zijn vermogens, om op de puinhopen van wat er overblijft volgens oude en vertrouwde regels een
stuk bekende welvaart te herwinnen, maar onze wereld, kan zich deze gerichtheid niet meer permitteren waar
de bezittingen zo ontzaglijk veel groter zijn dan vroeger zal ook de vernietiging veel-en-veel diepgaander zijn dan
enig voorbeeld in de geschiedenis te zien geeft.
dit is een beklemmende gedachtengang, maar zij mag niet worden ontweken op straffe van onvermijdelijkheid
van onzegbare rampspoeden, we staan voor de moeilijkste opgave, die een mens kan krijgen omschakelen van
streven naar méér, om meer te hebben, naar vindingrijk streven naar een juist e i voor allen zinvol gebruik van
wat er is. zolang er gebrek heerst, hoeft een mens niet moeilijk en diep na te denken over waaraan hij zich moet
wijden de taak ligt dan voor de hand, het gaat er dan alleen maar om, of hij slaagt of niet. Maar waar geen
gebrek meer is, ligt de richting waarin gewerkt moet worden, niet meer vast, men moet dan vooruit naar een
gebied, dat niet bekend is, ja, dat men eigenlijk zelf, als vanuit het niets moet, scheppen.
in tijden, waarin deze noodzaak duidelijk blijkt en als er tegenwoordig iets duidelijk blijkt, dan is het dit wel
gaan de menselijke gedachten van nature uit naar een hoger gezag, dat meer weet dan de mensen weten, bij
alle vermaterialisering nemen we in onze samenleving al evenzeer een stijgende hang waar naar godsdienst, vaak
onder vreemde vormen, soms onder af te wijzen vormen maar de hang is er en zij zal zich steeds sterker laten
gelden, de mensheid schijnt intuïtief aan te voelen, dat er een boven de mensen uitreikende bestaanswil is, die de
gegevens om verder te gaan naar een onbekende toekomst werkelijk levert aan degene, die de moed heeft om
onderdanig naar boven te kijken, zoals vroeger de mensen in de kerk naar boven keken inde kleuren van een
kerkraam, en als wij zo nog eens naar boven kijken, nemen we iets wonderlijks waar we zien dan geen
onbegrijpelijke formules van wetenschappelijke taal, geen verwarrende uitspraken van een met zichzelf in strijd
zijnde politiek, maar we zien waarden, en vreugden, die ieder mens, zonder geleerd te zijn kan verstaan, in
dit licht is de kerstboodschap eeuwig en onveranderlijk, maar het kan eens een keer met een ander beeld worden
uitgedrukt de tevredenheid van een poes met een nest jongen in een mand naast de kachel in het vanzelfspre
kende vertrouwen, dat de natuur herbergzaam en dat de familie, waarin zij is opgenomen, goedwillend is. dit
beeld dient te worden vertaald in menselijke termen, maar een wijs iemand heeft ooit iets in deze geest gezegd
als we zien, wat een zorg de schepping besteedt aan een simpele mus, zou het vermogen dat in de mens is gelegd
dan alleen maar tot zijn ondergang bedoeld zijn.
bestaansonlust is eigenlijk dwaas, maar toch heeft zij zin zij dwingt ons van inzicht en gerichtheid te
veranderen en verder te kijken dan alle specialisaties en opnieuw uit te gaan van de dingen, waar het allemaal
eigenlijk om begonnen is vrede, welwillendheid en samenhorigheid.