It
ZALIG KERSTFEEST
I*
F
k
Zonder
infrastructuur
0
1
uber 1974- pagina 20
ier worden
its van de
iele belas-
s, slachtlo-
1975
de kosten
heidstaak.
Illlllllllllll
i
4
i dat
il de
Igen
st de
ien dienen
975 zullen
neer dan in
ten dat de
>k na deze
uur
rs in
i van
n. Er
irge-
hou-
nde-
n, hetgeen
stand in de
paard, het
vijfeld nog
uitgebreid te hebben over uniformiteit en
pluriformiteit. In ons overbevolkte land
worden lange artikelen geschreven over
samenlevingsopbouw en het scheppen
van een infrastruktuur, die wij nodig
hebben om de korte spanne tijds die ons
op aarde gegund is funktioneel en in een
gezonde samenleving te kunnen door
brengen.
Bij zijn komst op aarde trof Christus een
infrastruktuur aan, waar een echte soci
oloog nachten lang van wakker zou
liggen en de planologen van de twintigste
eeuw zouden overspannen de sociale
wetgeving in vluchten, omdat in die tijd
naar onze huidige begrippen de gemeen
schap onvoldoende was geprepareerd
om Christus te ontvangen. Wij zouden
dat wel anders doen, zo denken we.
Na twintig eeuwen zijn wij te veel verge
ten. De dagen dat ook wij op zoek waren
natuurlijk nooit de bedoeling zijn.
Wellicht al teveel nogal cynische woor
den op de voorpagina van een kerst-
krant? Toch is het in deze dagen juist ons
weer eens te bezinnen op de waarden van
de boodschap die het kerstkind ons
bracht. We leven er te gemakkelijk mee
en we schijnen het gemakkelijk te kun
nen doen zonder er ook maar enig nadeel
van te hebben. In materiële zin althans.
De landen waarin de armoede over
heerst, de landen waarin mensen ge
knecht en afgeslacht worden bereiken
ons alleen via krant, radio en televisie en
we zijn aan erg veel ellende gewend. Het
is gelukkig allemaal ver van ons bed. Wij
zijn tevreden met de physieke vrede die
ons omringt. Wanneer zullen wij geeste
lijke vrede vinden? Als wij de oude ge
schriften geloven willen is die een strijd
met onszelf alleszins waard.
naar het kerstkind liggen voor de mees
ten van ons in het verre verleden en
misschien moeten we zelfs konstateren,
dat wij niet eens de ster gezien hebben die
ons de weg zou kunnen wijzen, die ons de
richting zou kunnen aangeven om uit
eindelijk hém te bereiken, naar hem te
luisteren en ons handelen daarop af te
stemmen.
Zittend voor de kleurentelevisie, ons
door deze maatschappij op onnavolgba
re wijze aangepraat (zo zie je alle ellende
tenminste ook nog in kleur), vragen wij
ons af met welke menu’s wij dit jaar de
kerstdagen eens zullen proberen door te
komen en het is zeer betreurenswaardig,
dat alles zo duur wordt. Daarom ook zijn
we voorstanders van een nivellering van
de inkomens en zullen dat blijven tot het
moment aanbreekt, dat die nivellering
ons eigen inkomen treft, want dat mag
odig
)m u
ïlijke
i die
De evangeliën verhalen ons de geboorte
van Christus op aanspreekbare wijze.
Daar is het verhaal van de tocht van
Joseph en Maria naar Betlehem om deel
te nemen aan de volkstelling, hun zoeken
naar onderdak, de geboorte van Jezus,
het neerleggen in de kribbe en het ver
schijnen van de engelen aan de herders,
die het kind bezoeken. Dat alles speelt
zich af in het heuvelland van Judea. Niet
lang na de geboorte van Christus komen
drie wijzen uit het oosten op bezoek met
de verklaring: ’Wij hebben zijn ster ge
zien en zijn gekomen om Hem te aanbid
den.’ In de overlevering zijn deze wijzen
de drie koningen geworden en zelfs hun
namen zijn bekend: Caspar, Melchior en
Balthasar.
In deze gure laatste najaarsdagen mijme
rend over Kerstmis, wijst niets nog op de
stille, witte vrede die het kerstkind wordt
verondersteld te brengen. De wereld is er
te rauw voor geworden. We hebben te
veel haast en zijn ook te druk bezig met
meer prozaïsche zaken, dan dat wij ons
de sfeer kunnen aanpraten, die het zo
uitstekend doet in romantische kerstver
halen.
Misschien komt het ook omdat wij wel
licht teveel geworden zijn als de voortdu
rend diskussiërende schriftgeleerden, die
zo zeer bezig waren met de interpretatie
van de geschriften, dat zij aan de meest
elementaire waarden niet meer dachten.
Zonder daarvan de feitelijke zin te willen
betwisten verliezen ook in onze maat
schappij hele groepen zich in eindeloze
debatten over het harmoniemodel en de
polarisatiegedachte en ook in kerkelijke
kringen schieten woorden tekort om het
wingen tot
woorden:
iet minder
n dat geldt