Jporthuis Mma
C
DE SPIN
Kruyzen S Autoverhuur
FLINKE JONGENS
BATAVUS BILONET G 50
BUVERA
A. SPIJKERS
DENKT AAN DE PUZZLE
2
NETTE MEISJES
o.a
voor haar beschuitfabriek
ONS KOERIERVERHAAL
Tc
Vj
Spoordijk 72-74, fel. 25823, Tilburg
ie
Johnston McCulley
Geeft Uw werk uit handen
IN ÉÉN WOORD AF!
Geeft het
BUVERA Reclamediensten
Chr. Huijgensstraat 44
Tel. 25669
n
Het donkere huis.
itje. De
zei hij te-
tapte en
met de
(Wordt vervolgd)
naart
Voor al Uw sportartikelen
Voor al Uw sportkleding
Voor al Uw speelgoed
verhuurt zonder chauffeur
de betere wagens.
VOOR HUIS AAN HUIS BEZORGING
VAN DRUKWERK EN MONSTERS
Altijd bedrijfsklaar. Veilige wegligging.
Modern en elegant.
Verrassende constructie.
Zuid-Nederlands grootste
sportzaak
Dus ook voor U I
Vertaling
HERMAN ANTONSEN
BRENGT VOOR U
2 TOTAAL NIEUWE MODELLEN 1957.
vanaf 15 jaar,
voor het inpakken van beschuit en koekjes.
Aanmelden: Juhanapark 6, Tilburg.
door
zen
Ui
Ad
TEVENS hebben wü voor u een ruime sortering
in RIJWIELEN, WASMACHINES, STOF
ZUIGERS en aanverwante artikelen.
„HET BATAVUSHUIS"
LEO XHI-STRAAT 60 TELEF. 21767
Benut de Gunst
op hot Bestordplein
,,Onj
kop
het
ten”,
mk in uw irrur
ad ere tak
van elk vak
het juiste pak
Zomerstraat 27 Tilburg
(hoek Schoolstraat) Telet. 22868
Binnenkort ookt Koestraat 91
Avonturen,
allemaal
niets nie
oude spelletje”,
nuft genoeg om
1 maagd in nood
lappere held snelt
kelingenén zo
zei hij.
kun je
iet geld
sn dronk.
ereld! Iedere sen-
gebouwen, ste-
van alles heb
intriges, ontdek-
mee gemaakt! Al-
ieuwsen nu dit! 't
■n doeldat gouden
lar zou het niet dwaas
i nacht te doen? Kon
brengen? Natuurlijk.
eens poolshoogte
:h nog geen slaap en
ir huis te gaan,
weer voor ’n rit
oed doen.
1 voor me”,
Chevrolets 1956
Opels 1956
Volkswagens 1956
V.W. Busjes 1956
hij de straat over
toe. De inrijpoort
sven staan om een
:ussen bekeek hij het
j voelde zich avon-
:l was onzin! Iets, wat
i hebben, toen hij twin-
voor een man van vijf
-taxi terug
gaan. En op het-
dat niet te doen.
Reparatie in een
uur klaar
tasje
sr het i
een meisje hei
het eigenaard?
was, had, maar nu
t zijn schreef aan i
bekomen aan
Warwik l’“
zich naar een herer.
.’eitje in een stille
dronk er ’n teugje
net tasje op zijn kn
Eerst vond hij niet»
had te vinden i
beursje met klein ge
lar, enkele staaltjes
hij enige kaartjes met
- Doch daar
van een t__.
Verkreukeld
een hoel
streek
tier deed haastig het deurtje
open en tikte tegen zijn pet. De
heer deed een stap vooruit om
iets tegen de chauffeur te zeg
gen. Een ogenblikje stond het
meisje alleen bij het portier
van de auto. Ze keerde het
hoofd om, keek Warwik weer
strak aan en richtte haar blik
op een tasje van gouddraad,
dat ze in de hand hield. Ze
hief het tasje zelfs een weinig
in de hoogte en schudde het
even, als om Warwik’s aan
dacht erop te vestigen. Onwil
lekeurig knikte Warwik.
De heer deed een stap terug,
nam haar arm en hielp haar in
de wagen. De portier stond met
de rug naar het meisje toe. Ze
keek Warwik nogmaals aan en
liet, terwijl ze in de wagen
stapte, het gouden tasje be
dachtzaam in de straatgoot glij
den langs haar rok heen, ter
wijl ze Warwik bleef aankijken.
.Vreemd spelletje!” dacht’
„arwik. „Wat heeft ze er mee 1
voor?”
De J-•J-
en verdween
wik slenterde naar
band, keek naai
tasje, aarzelde
bukte zich snel
op. Toen hij
stond,
was ei
loge
klein ding, niet meer i
mening, met een onsc
droeg geen avondjapon
wit jurkje met hier en daar een kleurtje er- js me v
in. Ze had geen poeder of rouge op haar Hij (j,
gezicht, dat geen trekken van wereldwijsheid Mn j
of verveling vertoonde. Ze was jong, fris en naar zijn
hoorde niet helemaal in die menigte thuis. daCht weer
Ze schéén niet op haar plaats in die drom pier in bet
van zelfvoldane, eeuwig glimlachende men- Wat de bedoeling?.. vroeg
BeEen ogenblik ontmoette Warwik’s blik de hiJ ^ch af.J,’W’aa^
hare en hij was er van overtuigd, dat ze hem
reeds geruime tijd en zeer aandachtig had trouwd. heb geen anstocrati
bekeken. Ze passeerde hem op nog* geen
meter afstand op het trottoir en heel eventjes phant®p®p1’ hdp "L n
kwam er een bijna onmerkbaar rimpeltje Z
tussen haar ogen, als wilde ze hem ’n ver-
stolen boodschap overbrengen. zou m.e n grap Zljn! Dat meiS’
Ze was in gezelschap van een man, doch
deze was blijkbaar niet haar echtgenoot. Hij
was groot en had een waardig voorkomen
en naar Warwik’s mening moest hij minstens
vijftig zijn. Hij droeg zijn hoofd rechtop, als
of de menigte hem hinderde en hij blij was,
er tussen uit te zijn. Hij scheen nauwelijks
te letten op ’t ione'e meisje, dat aan zijn arm
hing.
De man overhandigde een kaartje aan de
portier, die "het nummer, dat er op stond,
luid afriep. Het meisje keerde zich een
ogenblik om en keek nog eens naar Warwik
en weer verscheen dat rimpeltje op haar
voorhoofd. Daarna keek ze schielijk op, om
te zien, of haar begeleider op haar lette.
„Toch wel eigenaardig”, vond Warwik.
Hij bleef op zijn plaats staan, speelde met
zijn handschoenen, trok aan zijn sigaret en
wachtte af. De menigte had zich verspreid
en de lichten in de schouwburg werden reeds
uitgedraaid. Een grote limousine reed voor
met een chauffeur in bruine livrei en de por-
De chauffeur stopte op de hem aangeduide
straathoek, waar John Warwik uitst<
hem een bankbiljet overhandigde i
nodige orders.
„Je blijft hier een uur wachtt
„Ben ik dan nog niet terug
heengaan. Je moogt de rest
houden”.
Warwik zette zijn hoed achterop zijn hoofd,
zwaaide met zijn stok en wandelde de avenue
op. De maan scheen helder, langs de weg
stonden de bomen reeds in blad en wierpen
donkere schaduwen op het plaveisel. Warwik
wist, dat het door hem gezochte huis aan de
overzijde lag en vond het nummer spoedig.
Hij liep zonder zijn schreden in te houden
door, maar nam het huis achterdochtig op.
Het lag een eindje van de straat af en was
een imposant, ietwat door ouderdom ver
vallen gebouw, omgeven door grasperken,
waardoorheen een met struiken en bomen
omzoomde oprijlaan liep.
Bij de volgende hoek stak
en liep beslist op het huis
stond open. Hij bleef ei
sigaret aan te steken. Intussei
huis nog eens goed. Hij
tuurlijk gestemd. Het wa
hij beter gedaan kon
tig was! Dwaasheid i
en dertigHij deed beter naar zijn t
te keren en naar huis te gaan. Ei
zelfde ogenblik besloot hij
na. Het adres was een heel eind weg en het
liep tegen middernacht. Hij kende de wijk.
een heel deftige. Niet een wijk om er des
nachts rond te scharrelen zonder behoorlijk
Maar hij had toch een
tasje terugbrengen? Maai
zijn, dat zo laat in de
hij het ding niet laten
Maar het kon geen kwaad,
te nemen. Hij had toch no;
dus geen reden om naar
Heldere maan. Mooi v
frisse wind zou hem goe
„Roep even een taxi
gen de kellper.
„Jawel, mijnheer Warwik”.
„Heb je soms een automatisch pistool?”
„U zegt?”
„Zo’n ding om kogels mee af te schieten,
begrip je?”
„Is dat een grapje, mijnheer Warwik?”
„Om kwart over twaalf, als ik doodnuchter
ben? Ik dacht, dat je me beter kende”.
„Maareenpistoolmeneer?”
„Ja. Heb je er een? Ik zou het graag le
nen”.
„Maarziet Ude weten
„Ja, dat weet ik allemaal wel. Geen ver
boden wapens dragen en zo meer. Beste
kerel, ik heb alle mogelijke soorten wapens
gedragen. Van een schrijfpistooltje met rub
ber balletjes af, tot een olifantengeweer. De
wet is er om misdadigers in bedwang te
houden; ik ben een fatsoenlijk burger”.
„Zeker, mijnheer. Ja, ik heb hier nog wel
een oude revolver liggen, al maanden. Ach
ter het buffet. Geladen ook. U wilt hem ge
laden hebben?”
„Om met enig succes een revolver af te
schieten, moeten er patronen in zitten, niet
waar? Zeg, verteuten we niet heel wat kost
bare tijd?”
„Ik zal er een stuk papier omheen doen,
mijnheer. Weet U zeker, dat het helemaal in
orde is, mijnheer?”
igetwijfeld. Ik zal mezelf niet voor mijn
schieten en ook geen moord bedrijven en
wapen laten liggen, zodat de politie jou
kunnen verdenken. Ik ga een taxi-ritje
Van Rooij-Paijmans N.V.
Julianapark 6,
vraagt enkele
ianku
si voortduren en
i over zijn rug. Hoe kwam hij aan dat De auto draaide de straat op I
1 te midden van de vrolijke, uitgaande en verdween om ’n hoek. War- I
om hem heen? wik slenterde naar de trottoir-
irom moest hij midden in dat schitte- band, keek naar het gouden
licht, tussen de opgewekte schouw- tasje, aarzelde een moment, I
'bezoekers, die na afloop hun auto’s of bukte zich snel en raapte het -
s hun trams of „ondergrondse” opzoch- op. Toen hij weer rechtop
op een der best verlichte hoeken van stond, zat het tasje al onder zijn jas. Hij
der best verlichte straten ter wereld, was er van overtuigd, dat niemand zijn daad
t gevoel krijgen, dat iemand op een onge- gezien had. Maar hij voelde zich toch ietwat
>ne manier zijn aandacht zocht te trekken? dwaas. Het was niets voor John Warwik het
’-st werkelijk een nieuwe sensatie? ogenspel van een meisje te beantwoorden een
hij er dankbaar voor. Hij meende gouden tasje uit de goot op te rapen. Hij
mogelijke en denkbare sensaties reeds in was over het punt heen, waarop de blik van
leven ondervonden te hebben en nu een meisje hem ontroerde. Hij weet het aan
srder niets meer dan verveling te kunnen het eigenaardige gevoel, dat hij ondervonden
dan ook op straat was, had, maar nu verdwenen was en dat hij toe-
laaide een sigaret uit zijn schreef aan iets, wat hem niet goed was
zich die rustig op te steken. bekomen aan zijn diner.
zijn hand niet beefde. Hij Warwik liep vlug de straat door en begaf
st zenuwachtig. En toch Zich naar een herenclub. Hij zocht een ta
in een stille hoek op, bestelde iets,
er ’n teugje van en legde tenslotte
knieën om het te openen,
sts, dan wat hij verwacht
een poederdoosje, een
'eld, minder dan vijf dol-
japonstof. Onderin vond
-v-3t alleen een naam Silvia
Rodney. Doch daarop vond hij een stukje
het papier, van een theaterprogramma afge-
hem scheurd. Verkreukeld en onder al het an
dere in een hoekje van het tasje weggestopt.
Warwik streek het papiertje glad en zag,
dat er iets op was gekrast, vermoedelijk met
een speld. Hij hield het tegen het licht en
kon er toen de woorden op onderscheiden:
„4763 American Boulevard. Help! Help!”
John Warwik stopte het papiertje weer in
het tasje, stak dit in zijn vak, leunde achter-
ir zat over in zijn stoel greep naar zijn glas en
d een grinnikte.
i aan- spelen nog steeds het c
Maar dacht hij. „Zeker geen vernt
maals iets nieuws te verzinnen. Een
roept om hulpEen dap
naar haar toeverwikkel
meer. En de uitkomst?”
Hij grinnikte nogmaals er
„Niets nieuws op de weic
satie is oud. Landschappen,
den, mannen en vrouwen
ik gezien
kingstochten...
ldiS tijd hopen op
er* Is me wat!”
Ironk zijn glas leeg en bestelde er nog
had nog geen zin om
i kamers te gaan. Hij
aan het stukje pa-
tasje.
maken en ik wil graag een wapen bij me
hebben, omdat ik er van overtuigd ben, dat
de chauffeur een bandiet is. Zijn alle chauf
feurs soms geen schurken? Dat is toch vrij
wel zeker. Haal dat ding nou maar voor me.
Hier, dit is voor je moeite. Ik zal je dat ding
terugbrengen en anders kun je een nieuwe
kopen. En schiet nou op met die taxi”.
Het gouden tasje
John Warwik kreeg weer dat eigenaardige
gevoel, dat iemand hem iets trachtte mee ie
delen en daarom op hem lette. Hij haalde
de schouders op, als om het van zich af
te zetten en grinnikte inwendig. Hij was im
mers niet bang? Was hij, de man wiens vrien
den verklaarden, dat hij nergens bevreesd
voor was, angstig? Of was dit een nieuwe
en tot nog toe ongekende gewaarwording? „1
Ondanks zijn schokschouderen, bleef het Wai
gevoel voortduren en voelde hij lichte tril
lingen over zijn rug. Hoe kwam hij aan dat
gevoel te midden van de vrolijke, uitgaande
menigte -
Waaro:
rende
burgtx
taxi’s
het
wone mani
Was het
Dan was 1
alle i“,f
zijn leven ondervonc
verder niets meer ds
beleven. Zodra hij
bleef hij stilstaan, hs
koker en dwong zich
Hij bemerkte, dat z’
was helemaal niet zenuwachtig. En toch Zich
bleef dat gevoel. feitje
Hij hief zijn hoofd op en keek als toevallig droii
rond, schijnbaar zonder te bemerken, hoe- het 1
veel aandacht hij door zijn eigen persoonlijk-
heid trok. John Warwik was vijf en dertig
jaar, groot, breedgeschouderd, knap en zijn
haren aan de slapen begonnen even te grij
zen. Hij was een atleet en een gezocht man
in gezelschap. Zijn portret han ontelbare ma
len in de kranten gestaan en dus was
niet ongewoons, dat zeer veel mensen 1
herkenden.
In het begin zag hij niet anders dan de
goedgeklede menigte van lachende heren en
dames, die vrolijk afscheid namen om ieder
hun eigen weg te gaan. Hij zag krantenjon
gens met de nieuwste edities tussen de
mensen doorkruipen. Hij zag een politie
agent zich traag een weg door de menigte
banen met een verveeld gezicht. Daar
niets ongewoons in, niets wat iemand
rilling of het gevoel, dat iemand zijn
dacht wilde trekken, kon bezorgen. I
het gevoel wilde niet wijken en nogmaals
keek Warwik om zich heen. Het was hem of
hij stekende blikken in zijn rug voelde, dwin
gende blikkenblikken, die om antwoord
vroegen.
En toen opeens zag hij het meisje!
Het was hetzelfde meisje, dat hem in een
opgevallen was, bedacht hij zich. Een
ding, niet meer dan twintig naar zijn
lening, met een onschuldig gezichtje. Ze
- -maar een eenvoudi”
en daar een kleurtje e_
oeder of rouge op haar
ekken van wereldwijsheid
ide. Ze was jong, fris
die
plaat
„..aarom koos
t mij uit? Ik ben niet
trouwd, heb geen
sche relaties en 1£
chanteren, omdat 1
kan schelen, wat
van me denk
zou me ’n gi
je.
Hij dacht weer aan het meis
je en trachtte zich haar voor te
stellen. VerdraaidMisschien
had hij het toch misDat meis
je was geen avonturierster
dat had hij op slag gezien. En
toch had ze haar uiterste best
gedaan zijn aandacht te trek
ken en opgepast, dat haar be
geleider het niet zien zou. En
ze scheenverdraaid ja, dat
was hetze scheen angstig
te zijn geweest!
„Ik geloof, dat ik een dwaas
ben, maar ik moet er toch
meer van weten”, zei Warwik
in zichzelf. „Ik heb wel een
avontuurtje nodig. Hoop is er
wel niet. Ik weet van te voren,
dat het meisje niets zal ople
veren”.
Hij dacht er nog eens over