NU de boswachter Loesje van DER KOERIER d. SCHOOT W' Fe WANDELWAGENS VERSTAPPEN-BIERINGS 49.50 TILBURGSE i U al ■75 5^7 Voor een N.V. goede wasbehandeling maar buurt en goede bediening naar SCHOONMAAKTIJD ook voor de planten Fr. Tuerlings, Veldhovenstraat 7 Moeder leest voor OOK VOOR Personeels advertenties :tare De het fijne vleeswaren van: Vleeshouwerij A. Smolders rwoesting Kard. v. Enckevoirtstraat 29 Tilburg - Telefoon 22756 KEUKENUITZET men m te GA NAAR een bontmantel Heuvelstr. 56, Tel. 21620 verkeerde advertentie ÏKEN gezocht irstr. 42 lapark 143. oop CHROOM KINDERSTOEL n tevens tafel SMIDSPAD 3 A - TELEFOON 21706 voor geheel Tilburg. en is Uw adres rgestel irg. Gratis verstrekken wij U onze hulpgids bij het samenstellen van Uw keukenuitzet de punten de eerste wij hopen, Jacob van meerdere volgende VERSPEIDING HUISAANHUIS el. 23580 el. 20595 el. 22722 el. 22401 5,90 7,00 8,28 9,14 11,18 12,40 star de 1 aangewezen blad BERKELITE aluminium 26,90 - 32,50 - 38,50 - 43,50 46,- 53,50 - 59,50 - 69,50 - 73,50 GRIJZE GOLFPLATEN PRIMA KWALITEIT 1 METER WERKENDE MAAT staat het Het alle L^ANDERIIOOC Stoomwasserij „ST. JOSEPH” Capucijnenstraat 152 - TILBURG - Telefoon 21394 26, aan zal 107 107 107 is de gsdienst igende ge- op zondag enst waar- ie dokters: ^aesje weggei wilde vaald MARTIN NUUBREGTS Uniek in bont HOOROSTR.65 ree.26794 riLéfufts BontmanieZs Reparaties 0m weaken Stola's moderniseren Onze naam JWl. 9iv V schillen moet jij wandelen, Mogelijk afgedi „ijzen, Plu gend. „Als aarzelt genlijk zamc’ t staat Uw naam vol Irukt en bent U in he extra trakt apotheken 10 maart 107 107 RODE GOLFPLATEN 5%. Franco thuis in en omgeving Tilburg J. A. WEIJTMANS KASTANJESTR. N. 15 - TEL. 20098 - TILBURG heel veel weder Dennet ...„iels wel vast zemen. Daarna gaan €de trekt er over ssSèi'iF' y. I SIGG en Wij hebben steeds het beste en het aller nieuwste DRU en BK. EMAILLE (ook de NOVA BK keuken) waarborgt kwaliteit boom. hard ze moge- eweten iren!” in de die ^elheparateurs voor Leder-, Rubber- alle Schoenfournituren Neem de zekerste weg en betrek daarom Uw wij onze snavels als we bij hen in de huis te ling meis- n je zult “aar dan >or,” zegt ze huis als het helemaal geen de kraai, maar weten, huwd meisje!” denkt Loesje 1 later aan de lekje zit. Heel tar kousen en >eft grote bla- iet lopen over ten ze 153 X 183 X 214 X 244 X 107 275 X 305 X len”. Pluimpje wipt van boom tot l l is ze moe, Loesje loopt zo ha want ze wil graag zo vlug i ’n klem meisje ujk fhuis zijn >Ik heb nooit gel kwetteren zeeekhoorntjes zó aardig wai hter de bomen rQept ze tegen Pluimpje> die net mee om te volgende boom duikL „Och...” zegt e gaat, en in atteen maar bescheiden. ze Loesje ach- opeens geeft Loesje een gil. „Vader, vader!” roept ze en ze vliegt in de armen van boswachter Denneboom. „Dekselse meid, wat heb je je moeder en mij ongerust gemaakt, ik loop je al vanaf acht uur te zoeken,” bromt hij, maar zijn stem klinkt meer opgelucht dan boosDan vertelt Loesje van haar avontuur. Maar als haar vader Pluimpje wil bedanken zien ze zijn roodbruine pluimstaart net tussen de takken van de bomen verdwijnen. Zo'n bescheiden Pluimpje toch „Ik zal morgen in onze tuin een hele boel nootjes voor je wintervooraaad neerleggen!” roept Loesje zo hard ze kan. Dan wandelt ze met vader naar '-.En als ze achter een groot bord nemelksepap met stroop zit, belooft dat ze moeder Denneboom voort helpen, zo goed als ze kan! Met een beetje inspanning is het niet moeilijk mee te dingen naar <le 5,-, die voor de „vondst” is uitgeloofd. Stuur uw briefkaart in aan: „DE TILBURGSE KOERIER” Jac. van Campenstraat 42. rlgende week hierin iet bezit van een (temen t. BEHANDELINGEN en VERKOOP VAN DR. VAN DER HOOG PRODUCTEN Gratis adviezen „CATHARINE” Schoonheidsinsti tuut Tuinstr. 12 Tel. 20814 Tilburg naar de en sioeHie Het is meestal in de winter hard nodig dat onze planten eens onder handen genomen worden. Oud blad wordt verwijderd, dode de len afgesneden, terwijl verschillende soorten flink ingesnoeid kunnen worden, zoals gera niums, fuchsia’s, kamerlinde en ficus die te hoog geworden zijn en soms de fijne kamer- varen, voor het geval dat haar loof door de droge kamerwarmte verdroogd is. In gesne den planten geven we eerst een wat warme standplaats, weinig water en geen mest. Pas als de groei begint, wordt de behoefte aan water groter en kan men weer mest gaan geven naar gelang van de aard en groeiwijze van de plant. Over het algemeen hebben bloeiende planten meer behoeften aan voed sel dan bladplanten. Als de planten nieuwe groei vertonen, breekt de tijd aan dat ze zich het beste laten verplanten. Het verplanten in de rusttijd is absoluut verkeerd en het wach ten op de periode van de groeitijd noodzake lijk. Niet alle planten behoeven echter ieder jaar van nieuwe aarde voorzien te worden. Bij bloeiende planten is deze vernieuwing wel het meeste gewenst, maar wanneer de bloei in het voorjaar plaats vindt wachten we met verplanten tot na de bloei. De snel groeiende kruidachtige planten moeten soms in de loop van de zomer nogmaals verpot worden, om dat ze uit hun pot groeien zoals het vlijtig Liesje, Ster van Bethlehem en de Coleus. Waarom dan niet meteen in een grote pot gezet, hetgeen toch werk bespaart? Omdat daarin de aarde meestal verzuurd is voor de jonge wortels er in doorgedrongen zijn. De pot die we bij het verplanten in het alge meen, gebruiken moet zo groot zijn dat de kluit ’der aarde er goed in past en er dan rondom nog een ruimte van 13 cm over blijft. Planten die in verhouding kleine potten no dig hebben zijn: bromelia’s, geraniums, ama ryllis, clivia’s, varens, vetplanten en cactus sen. Bladplanten en planten die zich lang zaam ontwikkelen, behoeft U maar eens in de twee of drie jaar te verpoten zoals: fla mingoplant, kamerden, bromelia, camelia, clivia, dwergcocospalm, ficus, palmen, vin- gerplant, orchideeën, sansevieria, varens, vetplanten en cactussen. Hoe kunnen we weer zien of een plant nieuwe grond nodig heeft? In de eerste plaats, als de wortels uit het gat onder in de bloempot te voorschijn ko men, in de tweede plaats als de wortels een netwerk om de kluit vormen. Dit laatste kun nen we niet zo waarnemen, maar als de groei en bloei ons niet aanstaan, slaan we de plant in het voorjaar uit de pot. Om dit zon der de minste schade te bereiken, begieten we haar enige uren van te voren, draaien vervolgens de plant op haar kop, nemen de im tussen de wijs- en middelvinger en slaan bovenkant van de pot op een rand van de tafel, waardoor de kluit loslaat en we het wortelgestel rustig kunnen bekijken. Bestaat de kluit voor het grootste deel uit wortels dan maken we de buitenkant met een spits stokje los, waardoor de groei in nieuwe aar de gemakkelijker voortgang vindt. Bij het uit de pot halen van een kwijnende plant wordt wel eens wortelziekte geconsta teerd, meestal ontstaan door verkeerd gie ten, te veel of te koud water of voor zwak wortelende planten een te grote pot. Wortel- zieke planten moeten anders behandeld wor den. Hierbij moet de aarde geheel van de wortels geschud worden, waarna deze worden schoongespoeld. Zieke delen worden met een scherp mes afgesneden en wanneer er vele en grote wonden gemaakt worden bestrooien we deze na afloop met houtskoolpoeder om rotting te voorkomen. Wortelzieke planten kunnen dikwijls gered worden door ze in zo klein mogelijke pot te zetten, kleiner dan waaruit ze afkomstig zijn. In zo’n geval moe ten er enkele potscherven op de bodem ge legd worden en we gebruiken dan lichte grond goed met zand en liefst wat houtskool - gemengd. Voordat de plant nieuwe tekenen van leven geeft zijn we uiterst voorzichtig met water geven, en dan kan inderdaad her stel mogelijk zijn. lawaai, dat dichthouden, komen!” „O”, zegt Loesje alleen mit" „Waarom ga je niet naar a rug?” vraagt de kraai. „Klein* jes verdwalen zo gauw. En ook wel honger krijgen.” Mac staat Loesje op. „Nee hoor,” dapper, „ik ga pas naar donker wordt en ik heb l honger.” „Ook goed,” krast „dan moet je het zelf gewaarschuwu woorden denk twee uur l„ helder bee”, trekt ze haar enen uit, want ze heef ren op haar voetjes van he, de boomwortels. Terwijl ze haar bem in het water laat bengelen, kijkt t eens om zich heen. „Waar ben ik eigenlijk,” denkt ze doen van- bang. „En oh, wat heb ik een reuze- iboom. „Jij honger!” Ze zullen thuis nu wel zitten te eten, aardappels met bruine bonen en karnemelksepap toe. Was ik er ook maar weer bij!” Loesje ziet nergens iets eetbaars, zelfs geen bosbessen. Dan begint ze van angst en eenzaamheid een deun tje te huilen. Als ze weer opkijkt ziet ze een eekhoorntje, dat vrolijk met zijn grote staart naar haar zwaait. „Ik ben Pluimpje,” zegt hij, „waarom huil je zo?” „Kun jij ook al praten?” snikt Loes- lisjes je „jk ben Loesje Denneboom en ik i een ben van huis weggelopen omdat ik m’n niet wilde helpen. Maar nou „jn ik verdwaald en ik heb zo’n hon ger!” Pluimpje sabbelt even naden kend op zijn bruine pootje en huppelt dan zonder iets te zeggen weg. Maar even later is hij weer terug: „Alsje blieft”, zegt hij, „hier heb je een paar beukenootjes, maar ze zijn voor mijn wintervoorraad bestemd, maar als je zo’n honger hebt moet je ze maar ope ten.” Dankbaar pakt Loesje de beuke- -"otjes aan, maar ze zijn zo klein, dat ,„„ir honger er niet door gestild wordt. j naar huis niet jraagt ze verlan- je heel erg graag wilt...” Pluimpje, „maar ik moet ei- mijn moeder helpen bij het ver telen van onze wintervoorraad --.-£ kunt kier „„n. „lijven dwa- Aan de rand van het grote bos st een huisje. In dat huisje woont gezin van boswachter Denneboom. is nog vroeg in de morgen, maar vogeltjes in het bos zingen al dat het een lieve lust is. Dan gaat de groene deur open en moeder Denneboom komt naar buiten. „Dat wordt weer een mooie dag vandaag, er is geen wolkje aan de lucht”, denkt ze terwijl ze de luiken voor de kleine vierkante raam pjes open maakt. Als ze weer binnenkomt roept ze „dan moet je h onder aan de trap: „Loesje, je moet Maar ik heb je gt opstaan, het is al zeven uur!” Loesje, Aan deze wo> die onder haar kleurige lappendeken terug, als ze tu nog heerlijk ligt te slapen, knippert kant van een he verschrikt met haar grote blauwe voorzichtig trekt ogen. „Hè, wat jammer, ik droomde schoenen uit, wa juist zo leuk,” zucht ze. Maar dan wipt ren op haar voet, ze met ’n sprongetje haar bed uit en even later staat ze te proesten onder de dikke koude waterstraal van de pomp.. „We moeten daag,” zegt mc kunt de aardappe en de ramen 7 maar met Broertje dan loopt hij mij U minste niet voor voeten.” Dan tré! een grote wolk Loesjes gezichtje. „Waarom moet ik nu altijd helpen,” moppert ze, „ik heb toch vakan tie? De andere meisjes uit mijn klas mogen in de vakantie altijd doen wat ze zelf graag willen”. „De moeders van die andere mei hebben misschien geld genoeg om een ben van werkster of een dienstbode te betalen, moeder maar wij niet,” antwoordt moeder ben ,k v Denneboom. „En nou ga je één, twee, drie de aardappels schillen. En zet een vrolijker gezicht, of ik word heel erg boos op je!” Maar oh, wat is Loesje kwaad! Dik ke tranen rollen over haar wangen. „Ik wil niet en ik doe het niet!” roept ze en dan holt ze naar buiten. Nadat ze een poosje hard gelopen heeft, kykt ze achterom. Tussen de bomen door kan noot ze nog net het huisje zien. Maar de haai deur blijft potdicht en moeder roept „Kun je me de weg haar niet terug. Langzaam slentert wijzenPluimpje?” vra Loesje verder. „Ik ga héél ver weg,” -- denkt ze bij zichzelf. Als ik dan van avond pas thuiskom zijn vader en moeder zó blij dat ze mij weer zien, dat ik vast nooit meer hoef te wer- nou ja> VOoruit dan maar, je ken!” Hoe dieper ze in ’t bos komt, hoe tock ook niet alleen rond blij meer bloemen en vogels ze ziet. Als - Loesje voorbijkomt houden alle vogels hun snavels verwonderd dicht en ze AJ kijken haar met nieuwsgierige kraal- kan^ oogjes na. „Wat doet zo’n klein meisje ^-k alleen in ons grote bos,” ongerust als Loesje achter verdwenen is, „gaan jullie 1 kijken waar ze naar toe een grote groep vliegen ze tema. Als Loesje tegen een dikke boom zit uit te rusten, strijkt de hele troep boven haar in de takken neer. De aanvoer der van het stel, een dikke zwarte kraai, fladdert naar beneden, tot hij vlak voor haar zit. Loesjes ogen wor den groot van verbazing als de kraai zijn snavel open doet. Want hij zingt niet en hij krast niet, maar hij zégt iets! „Ben jij niet Loesje van boswachter Denneboom?” vraagt hij met z’n schor re stem. Maar Loesje is zo verbaasd, dat ze niets terug kan zeggen. „Zou ik drómen?” denkt ze. „Vind je het zo gek dat ik praten huis, kan?” vraagt de kraai een beetje be- kame ledigd. „Dat kunnen alle dieren in dit bos. Maar mensen maken altijd zó veel “7 „n

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Weekblad De Tilburgse Koerier | 1957 | | pagina 3