Advertentieblad
Baade's Nieuws
en
i
FATIMA
Rentekaarten
DE HUURWET
in een notendop
De Aartsbisschop en de Bisschoppen van Nederland
Kindje verkonden?
1
Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231
Zuster Maria van
de preek-
I
I
BB
waardevol bezit
- 3 -
over de dingen
Dan rug, keel en borstje
i n w r ij v e n met
Na-inlevering
kwartjes en stuivers
Naar is gebleken circuleren onder het
publiek nog betrekkelijk grote hoeveel
heden zilveren en zinken kwartjes en
nikkelen en zinken stuivers, die op 15
Aug. 1950 buiten omloop werden ge
steld- In verband hiermede zal van 5 tot
en met 30 Maart een laatste gelegenheid
worden gegeven tot inwisseling van de
ze oude munten tegen gangbare betaal
middelen.
De inwisseling zal kunnen geschieden
bij alle postkantoren, bij- en hulpkanto
ren der posterijen en poststations.
Een onderzoek, ingesteld door de Ra
den van Arbeid in Nederland, brengt
overal aan het licht, dat vele Nederlan
ders de betekenis van hun rentekaart,
waarop zij al dan niet nog zegels plakken
of laten plakken vér onderschatten. De
onverschilligheid, waarvan de verzeker
den soms blijk geven, zou menigeen
reeds handen vol geld hebben gekost, in
dien actieve ambtenaren deze zoals
zij dat in de vaktaal noemen „slapers'1
niet hadden gewekt. Te meer omdat
sinds 1 Octobe 1948 belangrijke verbe
teringen in de Invaliditeitswet zijn aange
bracht, dienen de houders van icntekaar-
ten op de eerste plaats zelf voor hun ei
gen belangen op te komen.
De invaliditeitsrente is sedert genoem
de datum verdubbeld, de gehuwden ont
vangen op het uitgekeerde bedrag nog
een maandelijkse toeslag van 35 gulden
een eventueel een kinderbijslag van
f 11 50 voor de eerste twee en f13.50
voor de volgende kinderen tot een maxi
mum van zes.
Gezien bovenstaande cijfers is het on
begrijpelijk dat de rechthebbenden op
rente in gebreke blijven, hun zegels niet
geregeld plakken of hun kaarten niet op
tijd inleveren. De Raad van Arbeid te
Alkmaar om een voorbeeld uit velen
te noemen moet in zijn district meer
dan 10 percent van de verzekerden door
zijn ambtenaren laten bezoeken om de
volgeplakte kaarten binnen te krijgen.
Dp Raad van Arbeid in Venlo, die een
steekproef' nam in de kaartenbak der
„slapers", kwam, evenals de in deze ru
briek en in verband reeds vroeger ge
noemde Raad te Utrecht tot de ontdek
king dat weduwen, wezen en invaliden
grote bedragen te goed hadden, waarop
zij nog nimmer aanspraak hadden ge
maakt. Bij deze „gewekte slapers" waren
mensen, die bedragen aan wezenrente
en kinderbijslag ontvingen van 2289,
2250, 1180 1400 en 900 gulden.
Enkele Raden van Arbeid zijn thans
bezig om de mensen, die hun iechten
vergeten hebben op te sporen. Beter is
net natuurlijk, wanneer iedereen bij zich
zelf te rade gaat of en eventueel wanneer
hij zijn rechten, hem verleend door de
Invaliditeitswet, ten gelde kan maken. Er
zijn veel verzekerden, die vroeger in het
bezit van een rentekaart zijn geweest,
maar later niet meer naar hun verzeke
ring hebben omgezien, daar zij uit een
loondienst waren getreden, of de loon
grens hadden overschreden. Zij houden
echter hun rechten, zij het dan, dat de
uitkeringen minder zullen zijn, naarmate
het aantal geplakte zegels kleiner is.
Voor het recht op invaliditeitsrente zijn
reeds 150 zegels voldoende, voor wedu
wen- en wezenrente kan mee zelfs met
40 volstaan.
Dat het voor de verzekerden, die niet
meer behoeven te plakken, het voorde
ligste is om de premiebetaling vrijwillig
voort te zetten, is voor iedereen, die wel-
eens met een verzekering te doen heeft,
duidelijk. Niet minder duidelijk zal voor
een goed verstaander de wenk zijn: Ver
waarloos uw verkregen rechten niet.
Daarvoor is de sociale verzekering te
goed en daarvoor gebrachte offers te
groot.
ii.
Hebben we de vorige keer geschreven
over de nieuwe huurprijzen naar aanleiding
van de huurwet, welke op 1 Januari 1951 in
werking is getreden, thans gaan we een en
ander vertellen over het tweede belangrijke
doel van deze wet n.l.:
De bescherming van de huurders en
eigenaren.
De gewezen huurder is na beëindiging van
de huur en verhuur van rechtswege bevoegd,
om in het genot van het gehuurde te blijven,
fan rij hij de huurovereenkomst heeft opge
zegd, dan wel in haar beëindiging heeft be
willigd, Zeer zeker kan deze bepaling van
groot belang zijn voor de huurders. Wille
keurige huuropzegging is hierdoor uitgeslo
ten.
Daarentegen somt de wet tevens de moge
lijkheden op, op grond waarvan de verhuur
der ontruiming kan vorderen, n.l.:
1. Wegens onbehoorlijk gebruik van de
woning, ernstige overlast aan medebewo- -
nets of verhuurder of wanbetaling;
2. indien de huurder het genot kan verkrij
gen van een soortgelijke, mede de huur
prijs in aanmerking genomen, hem pas-
aan de hun toevertrouwde geestelijkheid en
gelovigen
(vervolg)
In het licht van deze grote waarheden en
gedreven door onze Herderlijke bezorgdheid
voor uwe gezinnen, m,ogen Wij hier wel eens
oprecht zeggen, wat Ons ten aanzien van de
gezinnen tegenwoordig bijzondere zorg baart.
Het baart Ons ten eerste zorg, dierbare
gelovigen, dat het huwelijk tegenwoordig zo
slecht voorbereid wordt. De verkering is im
mers de voorbereiding op het huwelijk. Wie
moet niet erkennen, dat de verkeringen tegen
woordig vaak veel te vroeg beginnen, dat
zij dikwijls ontaarden tot zondige gelegen
heden en dat zij de verkerenden veel meer op
een hartstochtelijke samenleving dan op een
heilige eenheid voorbereiden. Het huwelijk
moet ook op een geestelijke basis kunnen
bouwen. Zij, die zich op het huwelijk voorbe
reiden, moeten niet alleen een natuurlijke
liefde aankweken, zij moeten nog veel meer
door gebed en offer tot een geestelijke een
heid komen, waarop de goede God een Chris
telijk gezin kan opbouwen.
Het baart Ons ten tweede zorg, dierbare
gelovigen, dat zovelen de heilige wetten van
het huwelijk niet meer of niet voldoende meer
onderhouden. De duivel tracht hierdoor de
fundamenten van het Christelijk gezin te
ondermijnen. Als vader en moeder gaan zon
digen tegen het leven en elkanders lichaam
en ziel niet meer eerbiedigen, hoe zullen zij
dan nog heiligende werktuigen in Gods hand
kunnen zijn om het zieleleven van hun kin
deren te bevorderen.
Het baart Ons ten derde zorg, dierbare
gelovigen, dat er steeds meer gezinnen gevon
den worden, waar weinig of niet wordt ge
beden en waar men de kinderen niet meer
door woord ën voorbeeld de weg leert naar
de kerk en tot de H. Sacramenten, waar de
opvoeding niet sterk genoeg is en de kinderen
worden verwend. Zulke gezinnen worden als
een „rammelend bekken en een rinkelend
cymbaal waar de liefde tot God ontbreekt,
en „zonder de liefde zijn wij niets”, en zijn
de ouders ook niets voor hun kinderen.
Het baart Ons ten vierde zorg, dierbare
gelovigen, dat er zovele ouders zijn, die
menen dat de opvoeding en bepaaldelijk het
onderricht van hun kinderen maar in de
school of in andere opvoedingsinstituten moe
ten gegeven worden. Wie zo doet, maakt het
hulpmiddel tot hoofdzaak. Dan moeten de
kinderen juist het voornaamste ontberen en
zal ’t hulpmiddel ook niet voldoende kunnen
baten.
Het baart Ons ten vijfde zorg, dierbare ge
lovigen, dat een echt wereldse geest in zo
vele gezinnen is kunnen binnendringen. „De
duivel, de wereld en het vlees” belagen onze
kinderen toch al meer dan ooit. Wanneer
deze drie vijanden van het Christelijk leven
nu ook nog toegang vinden tot het Christelijk
huisgezin, dan wordt het voor de jonge en
rijpende mens bijna onmogelijk om stand te
houden, en zeker om uit te groeien en te
rijpen tot een echt kind van God. En toch,
langs zovele deuren mogen deze drie vijanden
tegenwoordig in vele gezinnen binnen drin
gen. Door boek en blad, door kleding en
drank, door ongepaste taal en omgang neemt
de „wereld” vaak bezit van onze gezinnen.
De geest, welke buiten toch al zo verschrik
kelijk heerst, geest van zinnelijkheid en natu
ralisme denkt aan de film, de kleding, de
étalages, sommige sport-excessen enz. kan
zich dan verenigen met de sfeer welke in huis
is gaan heersen, en het jonge kind kan bijna
niet zuiver en godsdienstig meer ademen.
Ouders, als uw kind thuis niet meer veilig
is, waar zal het dan veilig kunnen zijn?
Het baart Ons ten zesde zorg, dierbare
gelovigen, dat de trouw in en de onverbreek
baarheid van het huwelijk met de dag meer
door onchristelijke en soms zelfs volmaakte
heidense opvattingen belaagd worden. Waar
moet het heen, dierbare gelovigen, met de
vele echtscheidingen? Maken hier de katho
lieken nog wel de uitzondering, welke zij
toch krachtens hun heilige overtuiging moes
ten maken? De worm van de ontrouw knaagt
eigenlijk al een beetje aan het begin van het
huwelijk, doordat men soms zonder noodzaak
het burgerlijk huwelijk scheidt van het huwe
lijk voor God en de Kerk, en daardoor ener
zijds bewust of onbewust teveel betekenis aan
dit burgerlijk huwelijk gaat hechten, maar
anderzijds ook aan de mogelijkheid van schei
ding ongemerkt een te grote plaats inruimt.
Waar de eenheid en hechtheid van het hu
welijk niet hoog wordt gehouden, daar wan
kelt de basis van het gezin en dreigt te ver
worden tot een ruïne.
We konden en moesten nog veel meer
zeggen, dierbare gelovigen. Zo bijv, dat het
Ons allergrootste zorg baart, dat er gelovigen
zijn, die God als het ware tarten door in con
cubinaat te gaan leven. In plaats van een
heilig verbond komt hier een wezenlijk zon
dige verbintenis. God behoede ons volk voor
deze pest! Ook de zgn. gemengde huwelijken
baren Ons grote zorg. Hoe zullen vader en
moeder hun hoogste taak goed kunnen ver
vullen, als zij het oneens zijn in de heiligste
dingen? Als Wij heel openhartig spreken,
moeten Wij zeggen, dat in een gemengd hu
welijk de partijen reeds in en door de huwe-
lijks-sluiting de kinderen, die zij van God
hopen te krijgen, te kort doen en achter stel
len bij hun eigen verlangens.
Alleen willen Wij nog zeer nadrukkelijk
(zeggen, dat het Ons zeer grote zorg baart,
dat zovele jonge mensen, die graag zouden
{trouwen, door gebrek aan woongelegenheid
[en andere economische omstandigheden, dik
wijls veel te lang moeten wachten en soms
‘zelfs in een wanhopige stemmina gaan ver
keren. Hier dreigt een zeer groot gevaar
voor het geluk en de reinheid der verkerenden
sen daarvoor voor het gezonde en godsdiens
tige peil der jonge gezinnen. Daarom prijzen
Wij de Overheid en alle instanties, die wer
kelijk ijveren voor woningbouw en woonge
legenheid. Wij moeten er echter op aar.drin
gen, dat bij de woningbouw zoveel mogelijk
rekening wordt gehouden met de behoeften
van groeiende en grote gezinnen. Daarom
vermanen Wij nogmaals allen, die hier iets
aan kunnen doen, om toch mee te werken,
dat ook anderen het geluk van de stichting
van een eigen gezin kunnen genieten, al moet
dit dan ook gebeuren ten koste van inkrim
ping van eigen woongelegenheid. Ook wijzen
Wij onze ouders er op, dat zij. als hun kin
deren werkelijk redelijk naar een huwelijk
verlangen, edelmoedig moeten meewerken om
hun kinderen dit mogelijk te maken. Het komt
immers voor, dat ouders in dit opzicht gebrek
aan inzicht en grootmoedigheid vertonen.
En hiermee, dierbare gelovigen, hebben
Wij dan kort gezegd, wat er in Ons hart
leeft aan liefde en zorg voor het gezin en
het gezinsleven. O. bewaart toch het heilig
dom van uw huis! Laat al onze priesters en
leken-apostelen bij hun acties in de allereerste
plaats ijveren voor de opbouw en het behoud
van het goede gezin. En bidt toch veel, dat
„de duivel, de wereld en het vlees” ons niet
dat oord van veiligheid bederven of ontruk
ken.
Vooral tot u wenden Wij Ons, dierbare
ouders en tot u, die in het ouderschap uw
ideaal ziet, geeft ons volk toch gezinnen,
waar het kind veilig is, waar de opvoeding
veilig is, waar de roepingen veilig zijn, ja
om het met één woord te zeggen waar de
belangen van God veilig zijn. Dat kan alleen
als uw gezin werkelijk een stukje van het
Rijk van God op aarde is, waar Gods wet
trouw wordt onderhouden, en waar de liefde
tot God door gebed en offer wordt aange
kweekt. Jesus, de Koning van het Godsrijk
en Maria de Koningin, zullen U bij deze ver
heven taak helpen.
En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk
schrijven op Zondag Quinquagesima in alle
kerken en kapellen waarover een rector is
aangesteld, onder de vastgestelde H.H. Mis
sen op de gebruikelijke wijze van de preek
stoel worden voorgelezen.
Gegeven te Utrecht, op Zondag 14 Jan. van
het jaar 1951
f JOH. KARDINAAL DE JONG,
Aartsbisschop van Utrecht.
f P. A. W. HOPMANS,
Bisschop van Breda.
-J- Dr. J. H. G. LEMMENS,
Bisschop van Roermond.
f J. P. HUIBERS,
Bisschop van Haarlem.
-J W. P. A. M. MUTSAERTS.
Bisschop van ’s-Hertogenbosch.
9
Lucia alleen bleef achter Zij had ,n we-
reldtaak te vervullen! Daarvoor zou ze naar ‘n
klooster gaan. Alvorens Lucia in ‘t klooster
werd opgenomen, was ze op ‘n kostschool.
De bisschop van Leira sprak tot Lucia:
„Kind, je zult niemand zeggen, waar je naar
toegaat. In ‘t pensionaat zul je niemand zeg
gen wie je bent en je mag met niemand over
de verschijningen spreken".
Moeder overste van de kostschool gelooft
niet in Fatima. Ze heeft Lucia aangenomen op
aandringen van de bisschop.
De ontvangst is koud en wat onvriendelijk-
Zij zegt: „Als men je vraagt, hoe je heet, zeg
dan: Maria das Dolores (Maria van smarten).
„Ja Zuster.”
„Als men je vraagt, waar je vandaan komt,
zeg dan: Uit de buurt van Lissabon”
„Ja Zuster.”
Je mag met niemand spreken
van Fatima
Nooit 'n vraag stellen erover of ’n vraag
beantwoorden.”
„Ja Zuster.”
„Je gaat niet mee wandelen met de andere
kostschoolmeisjes en je mag niet zeggen waar
om.
„Ja Zuster.”
■Later schrijft Lucia, nu
Smarten;
„In stilte droeg ik mijn kruis.”
Wat geldt voor ons?
Geloof en daden!
■i
ONS WEEKBLAD
46e Jaargang
No. 8
Zaterdag 24 Februari 1951
een
O