Baade Nieuws Advertentieblad s en FATIMA r J 03 I s De Aartsbisschop en de Bisschoppen van Nederland aan de hun toevertrouwde geestelijkheid en DE HUURWET in een notendop c Bij het eerste kuchen DAMPO-PASTILLES Adverteert in dit blad I I A 46e Jaargang Zaterdag 17 Februari 1951 No. 7 Uitgave: Drukkerij de Jong, Baarle-Nassau - Tel. 231 Wordt vervolgd. 2e de 3e v, Zw. Wordt Vervolgd 07 O ,O X s -voorkomen erger commissie heeft le Maar God is nog veel verder gegaan. Hij heeft die instelling van het huwelijk, welke uit haar aard reeds een. heilig karakter droeg, verheven tot een Sacrament, tot een blijvend Sacrament, dat niet alleen de bron moet zijn van het gewone leven, maar dat tevens zijn grote taak heeft voor het „nieuwe leven” in de genade, het leven als kind van God. Om dit te begrijpen moeten we allereerst onze aandacht vestigen op de waarheid, dat het gezin niet alleen de bron is, waar het leven uit voortkomt, maar tevens de school, waarin de mens leert leven. Kinderen moeten niet alleen worden voortgebracht, zij moeten ook worden opgevoed. Zij moeten m.a.w. ook leren leven. Daarom is het huwelijk een blij- vende instelling en mag de mens niet ontbin- den wat God gebonden heeft. Samen dragen vader en moeder^ de ontzaggelijke veraht- woordelijkheid om het kleine kind, dat hun door God werd gegeven, op te voeden, een taak zo groot en zwaar, dat een mens er bang van zou worden. We weten allen hoe zwak en hulpbehoevend het kleine kind is. We weten ook, hoezeer het door de erfzonde is belast. Zijn verstand is verduisterd, zijn wil is verzwakt en zijn lagere strevingen zijn niet meer geheel en harmonisch onderworpen aan de leiding van de hogere vermogens. We we ten wat een ontelbare offers en moeiten het kost om een kind groot te brengen, en hoe de moeizame groei van de menselijke persoon lijkheid ook nog doorkruist wordt door tijden van stormachtige ontwikkeling. „Al wat er is in de wereld is, gelijk de H. Schrift zegt, „begeerlijkheid des vieses, begeerlijkheid der ogen, en hovaardij des levens”, en de opvoe ding moet van het jonge men.'jenkir,id, behept 9 Zoals O. L. Vrouw ‘t beloofd had, werden Jacinta en Frans spoedig naar de hemel ge haald. In 1919 sterft Frans. Op z,n sterfbed bad hij 10 tot 15 rozenkransen per dag. Frans wil nog ‘n laatste maal biechten en geeft Lucia en Ja cinta opdracht om na te gaan of ze hem iets verkeerds hebben zien doen. Jacinta sterft in 1920 Jacinta moet naar ‘t ziekenhuis te Lissabon. Ver van huis en ver van haar Cova da Iria ‘t Doet haar veel pijn Ze zegt: „Dit ofter is toch wel heel groot Jezus, nu kunt ge toch veel zondaars bekeren'*. Op 20 Februari spreekt jöcinta haar laatste biecht Ze wil de H. Teerspijze ontvangen, maar de priester vindt dit niet nodig. „Mor gen vroeg kom ik terug** „Dan is het te laat!** ‘s Avonds van de 20ste Febr. kwam Maria Jacinta halen. met deze drievoudige begeerlijkheid, een goede mens, een trouwe burger en een echt kind van God maken. De school, waarin deze drievoudige levenskunst moet geleerd worden is in de allereerste plaats het gezin, en de door God gestelde leermeesters in deze school zijn vader en moeder. Wee daarom het volk, dat deze school zou missen! Van ware op voeding zou bij zulk n volk niets meer terecht komen. Wel staat de H. Kerk het huisgezin krachtig terzijde. Ook moet de Staat volgens zijn aard meewerken en helpen. In school en jeugdbeweging vinden de ouders zeer nuttige hulpinstituten bij deze opvoedende taak. Maar dat alles veronderstelt toch, dat het gezin zelf zijn roeping beseft en vervult. Zo is nu eenmaal Gods schone ordening, welke in het blijvende huwelijk en in het gezinsleven het door God gewild kader vindt. En hiermee hebben Wij ook al geraakt aan de laatste en hoogste rol, welke het gezin moet vervullen, de eerste tempel, waar de mens leert bidden. Zoals Wij al zeiden, moet het kleine kind ook worden gevormd tot echt kind van God, tot volwaardig Christen. Uit de gezinnen moet niet alleen de aarde maar ook de hemel bevolkt worden. En hier, dier bare "buders ligt uw hoogste waardigheid maar tevens uw zwaarste verantwoordelijk heid. Juist tot dit doel heeft God het huwelijk tot Sacrament verheven, en wel, gelijk Paus Pius XI ons nog eens met de woorden van de H. Bellarminus heeft voorgehouden, tot „een Sacrament, dat gelijkt ojs. Eucharistie die niet alleen op het ogenblik der Consecratie, maar ook zo l^ng Zij^blijft voortbestaan, een Sacrament isCzoiang nd. de echtgenoten in leven blijven, is hun vereniging altijd het Sacrament van Christus en de Kerk”.2) Vader en moeder zijn dus geworden tot een Sacramentele eenheid, waaruit het kind niet alleen het natuurlijke leven, maar ook zijn vorming in het bovennatuurlijke leven, zijn groei in de genade, zijn heiliging moet krijgen. Juist daarom werd deze eenheid geheiligd, en werden de ouders begiftigd niet alleen met gezag en liefde, maar ook met bovennatuur lijke kracht om door hun woord en offer, hun voorbeeld en gebed, hun leiding en ver maning, ja zelfs door hun gestrengheid en straf, hun kinderen te heiligen en op te voe den als kinderen van God. Als de ouders in de genade leven en met deze bovennatuur lijke bedoeling hun taak vervullen, dan werkt alles mee tot de heiliging van hun kinderen. De tranen en de zorgen van moeder evengoed als het harde werk en de moeiten van vader. Hun gebed en hun liefde tot God zijn als een hemelse dauw, welke in de kracht van het H. Sacrament, dat hen in Christus en de Kerk verenigt, al hun moeite en zorgen bevrucht voor het ziele-leven en de geestelijke vorming van hun kinderen. Hoe schoon is het toch allemaal door God gemaakt! Zó schoon, dat vele geestelijke schrijvers het gezin beschou wen als een kleine tempel, waar vader en moeder een priesterlijke taak vervullen tot lering en leiding, tot vorming en heiliging van hun kinderen. Zo ooit, dat geldt voor het gezin het woord van Jesus Christus, dat waar mensen in Zijnen naam zijn verenigd, Hij in hun midden zal zijn. Het gezin is een stukje van het Rijk van Christus op aarde, waar vader en moeder moeten zorgen, dat Jesus werkelijk Koning der harten is, en waar Maria, de Moeder van die kin fleren, met vader en moeder wil zorgen, dat Jesus in die harten leeft en steeds meer kan leven. Hier raken Wij, dierbare gelovigen, aan de fundamenten van Gods ordening in het Godsrijk. Waar het gezin zijn taak niet ver vult, daar wordt de bodem weggenomen onder het werk voor de zielen. De H. Kerk is het grote Heilsinstituut, maar ook deze Kerk wordt opgebouwd uit de gezinnen, als uit de heilige cellen van het bovennatuurlijk leven. Daarom moeten Wij hier nog veel meer zeggen: Wee het volk, .waar het gezin niet meer de tempel zou zijn, waar het kind leert bidden, God dienen en liefhebben. Daar zou zelfs het werk van de H. Kerk uitgehold worden. Daar zouden de kinderen als geeste lijke wezen hulpeloos komen te staan. Wie dit alles goed heeft begrepen en over weegt, dierbare gelovigen, hij beseft tevens dat de ouders, die door God geheiligd zijn door dit verheven Sacrament, zich als heili gende werktuigen in Gods hand moeten be schouwen en alles wat zijn van God hebben gekregen ook voor dat doel moeten gebruiken. Hun kinderen zijn hun niet gegeven enkel tot hun vreugde en voldoening, zij werden hun allereerst gegeven om door vader en moeder voor God te worden opgevoed. God gaf u, dierbare ouders, vooral twee krachten: gezag en liefde, gij moet ze onder de genade Gods aanwenden tot nut en heiliging van uw kin deren. Eenmaal zal God u hierover strenge rekenschap vragen. God is Vader van uw kinderen, eenmaal zal Hij als Vader van die kinderen tot u zeggen: Geef rekenschap, wat hebt gij van Mijn kinderen gemaakt? Toch moet gij u niet te zeer bezorgd maken. Ook hier geldt het woord: „Vrede aan de mensen van goede wil Als gij maar „plant en besproeit”, zal God zeker „wasdom geven”. Deze wasdom ligt zelfs opgesloten in uw Sacramentele verbondenheid. Maar dan moet gij ook zorgen, dat uw huis en gezin zulk een sfeer bevat, dat er kinderen Gods kunnen groeien. Dan moet gij zelf daar de wetten Gods trouw onderhouden. Dan moet gij bidden, veel bidden met en voor uw kin deren. Dan moet gij uw kracht zoeken in de H. Eucharistie, waar gij het voedsel voor uw zielen en voor de voeding van de zielen uwer kinderen kunt halen. Dan moet gij Maria als de Moeder van het leven erkennen en uw kinderen leren leven als echte kinderen van Maria. Dan moet er in uw huis en gezin een reine en godsdienstige sfeer heersen, waar het kruis aan de wand hangt en het een voudige wijwatersbakje zijn vaste plaats heeft waar voor en na het eten gebeden wordt, waar vader en moeder in hechte liefde samenwer ken om aan hun kinderen de Christelijke deugden te leren, en waar allen ’s avonds neerknielen om in een hartelijk Rozenkrans gebed de bescherming van de hemelse Moe der en de zegen Gods af te smekn. Dan moet uw gezin een levend onderdeel zijn van Gods H. Kerk, hetgeen zich vooral ook moet tonen in een waarachtig meeleven met de parochie der en de zegen Gods af te smeken. Dan moet gij blij zijn als de priester als herder uwer zielen tot u komt om u te helpen bij uw grote taak. Gelukkig is het gezin, waar de priester, als een andere Christus welkom is, daar zal hij de vrede en de zegen Gods brengen, gelijk de H. Schrift ons leert. LOONGRENS SOCIALE VERZEKERINGSWETTEN. Bij wet van 21 December 1950 kwam een wijziging tot stand van de Invaliditeitswet, van de Ongevallenwet 1921, van de Land en Tuinbouwongevallenwet 1922, van de Zeeongevallenwet 1919, van de Ziektewet en van de Kinderbijslagwet. Hierbij wordt o.m. de loongrens, welke enkele van genoemde wetten kennen, ver hoogd van ƒ4500.— rot ƒ4725.— per jaar en wordt het maximum dagloon, waarnaar de premies en de uitkeringen worden berekend, van 12,— op 13,— gebracht. gelovigen Dit jaar, dierbare gelovigen, vragen Wij bij het begin van de H. Vastentijd uw aan dacht voor een grote en heilige instelling. De H. Kerk is het Mystieke Lichaam van Chris tus. Zij is de voortievende Christus en Haar doel is geen ander dan het Verlossingswerk van Jesus Christus voortzetten. Het gaat om de redding en de heiliging van de zielen. Nu is er tussen de instellingen, welke God ge wild heeft, in zekere zin geen enkele te vin den, welke zo van invloed is op de redding en de heiliging van de zielen, als het gezin, Het Christelijk huisgezin. Vandaar dat de zorg en de liefde van Gods H. Kerk ook allereerst en allermeest uitgaat naar dat ge zin. Hierover willen Wij u in deze uiterst ernstige tijd spreken. Een tijd geleden hebben ernstige en hoog staande katholieke werkers voor de gemeen schap een omschrijving gegeven van het gezin. Zij zeggen, dat het gezin is ten eerste „de bron, waaruit de mens het leven ont vangt", ten tweede „de eerste school, waarin de mens leert denken”, en ten derde „de eerste tempel, waar de mens leert bidden”.1) In deze omschrijving liggen de waarheden omtrent het gezin goed samengevat. Het gezin is de bron, waaruit het leven voortkomt. Het leven, bepaaldelijk het mense lijk leven, is een geheim van Gods almacht en wijsheid. De mens, op zich zelf beschouwd, kan geen leven maken, en geen wetenschap zal het ooit zover brengen dat de mens uit zichzelf leven kan verwekken. En toch is de mens de bron van het menselijk leven. Man en vrouw werden door God gemaakt tot bron van het leven, waaruit de nieuwe mens ge boren wordt. Welk een geheim van groot heid, maar tevens welk een verantwoordelijk heid brengt dit mee voor de kleine, zwakke mens. Gods wijsheid en almacht gaan hier samen met de menselijke kracht en liefde. Het is een subliem hoogtepunt van s mensen grootheid maar tevens een zorgwekkend mo ment van "s mensen verantwoordelijkheid. Kan het ons dan verwonderen, dat God het gebruik van deze kracht en liefde gebonden heeft aan een heilige instelling en aan heilige wetten, welke door de mens met de grootste eerbied bewaard en gehandhaafd moeten wor den? Die instelling is het huwelijk en die wetten zijn de grote geboden Gods omtrent de voortbrenging en de opvoeding. Wee het volk, dat deze instelling en wetten doorbreekt of minacht! Het pleegt verzet tegen God en Zijn heilige ordening, het het pleegt daardoor tevens onrecht aan het leven. Daarom zal het in zich zelf gestraft worden. i Maar God is nog veel verder gegaan. Hij I. Deze wet, op 1 Januari 1951 inwerking ge treden, houdt regelen in, betreffende de huur prijzen van onroerende goederen en de be scherming van de huurders. Op pacht- of pensionovereenkomsten heeft de wet geen betrekking. Allereerst over de huurprijzen. Onder huurprijs wordt verstaan de prijs, welke bij huur of verhuur verschuldigd is voor het enkele gebruik van het onroerend goed. Vergoedingen voor voorzieningen zoals gas, water e.d. vallen dus daar niet onder. De oude huurprijs is de op 31 December 1950 toegestane huurprijs. De na 9 Mei 1940 toe- gestane huurverhoging wegens de aan het gebouwd onroerend goed aangebrachte ver beteringen mag niet in deze huurprijs worden begrepen. Ten aanzien van de huurprijzen is bepaald, dat de huurverhoging van de vóór 27 Dec. 1940 gereed gekomen gebouwde onroerende goederen, over het algemeen op 15% is ge steld. Voor alle andere onroerende goederen is geen huurverhoging toegestaan, tenzij de Kroon om bijzondere redenen afwijkende regelen vaststelt. De berekening van de verhoging geschiedt over iedere termijnbetaling naar boven af te ronden op een veelvoud van 5 cent. Een wijziging van de huurovereenkomsten is niet onmiddellijk nodig, daar de verhoging van rechtswege is opgelegd. Wordt echter een nieuw huurcontract gesloten, dan kan daarin de nieuwe huurprijs worden vastge steld. Partijen zijn evenwel bevoegd om overeen te komen, dat een lager percentage, dan het bij de wet gestelde, wordt bedongen. Wanneer verplichtingen, welke ingevolge de huurbepalingen van het burgerlijk wetboek op de verhuurder rusten, na 9 Mei 1940 ten laste van de huurders zijn gebracht, Zonder dat de huurprijs dienovereenkomstig is ver laagd, wordt deze verlaging alsnog toege past. Men moet dus nagaan, of in de afgelopen jaren bepaalde onderhouds werken ten on rechte ten laste van de huurder zijn gebracht of nagelaten zijn deze te verrichten. De in ieder kanton te vestigen huuradvies- een drieledige taak: advies verstrekken aan huurder en/of verhuurder over betalingsverplichtingen; verklaringen afgegeven betreffende on derverhuur bij dagvaarding tot ontrui ming; schriftelijk rapport uitbrengen aan rechter over de aanhangige zaak. Kunnen de partijen zich met het advies van de commissie niet verenigen, dan verzoeken zij, of een hunner, onder overlegging van dat advies schriftelijk aan de Kantonrechter om te verklaren, welke de betalings-verplichtin- gen zijn. Tegen deze uitspraken is geen hoger beroep toegelaten uitgezonderd cassatie door de Hoge Raad, wegens schending of ver keerde toepassing van de wet. De huuradviescommissie voor het Kanton Breda, waaronder ook Nieuw-Ginneken en Chaam ressorteren (Baarle-Nassau behoort tot het kanton Tilburg) is als volgt samen gesteld: Voorzitter: Mr. A. J-C. NelisSÊti, Ulvenh.laan 119 te Breda. Leden: S. L. E. M. Fick, Gasthuisstraat 12 te Oosterhout. C. van den Eeden, Vondelstraat 49 te Breda. J. Lous, Julianalaan 18 te Breda. J. W. van Poppel, Irenestr. 46 te Breda. De huuradviescommissie en haar secreta riaat zijn gevestigd in het gemeentehuis van Breda. In het volgend blad een en ander over de bescherming van de huurders. .X •F - t

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1951 | | pagina 1