LAATSTE UREN -f I Baade's Nieuws-i en Advertentieblad Bij de verjaring van onze „ONTEERDE CHRISTUS” I F I 1 9 Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken. m ■MM - Gode zij dank, dit wonderbare Christus ^B m he^P ge I 43 e De aalmoezenier komt hem halen voor I de Mis. Het is daags na de 19e, feest van St. Joseph. Pucheu staat erop dat wij meegaan naar de kapel. Wij beloven, achterna te komen, want moeten eerst verlcfjgaan vragen. Kolonel Monnery, die voor de executie verantwoordelijk is, durft geen toestemming te geven. Geen der drie generaals wil‘n besluit nemen. Weiss stemt nochtans in principe toe. Cochet is ondoordringbaar, als steeds. Ik begin te geloven dat het de geestelijke leegte is die zijn persoon vult. Tubert, de generaal die 't vooronderzoek tegen Pu cheu geleid heeft, protesteert. Als mens begrijt hij Pucheu‘s wens, zegt hij, maar deze geste is politiek... men moet van hem geen martelaar maken. men moet hogerop advies vragen.... hij zwamt wat. Kolonel Monnery besluit dus, zijn op drachtgevers te polsen. Hij belt generaal Delige op, de „Ortskommandant van Al giers. Deze zegt ook niet te kunnen be slissen. Dan telefoneert Coutterbaron naar Gaston Palewsky (thans, in 1948 propagandachef van DeGaulle's M.R.P.) van de staf van de Generaal, deze richt zich tot minister Le Troquer, deze stemt toe. Alles geschiedt in vijf minuten, ter wijl we staan te wachten. We waarschu wen de drie generaals-magistraten, dat Pucheu hen niet zien wil. Weiss maakt terstond rechtsomkeert en verdwijnt naar zijn auto. Cochet reageert niet. Tubert gaat door met zeuren. Hij snapt niet waarom men hem uit zijn bed gehaald heeft, hij hoort hier helemaal niet thuis, hij zal eens gaan opbellen hoe da.t alle maal zit... Ook hij verdwijnt. Een bewaker voert ons naar de kapel. Met zijn zaklantaarn belicht hij trappen en drempels. Het heiligdom ligt ergens in een keldernis, in een sinister gewelf. De muren zijn koud en kaal, het altaar armzalig. Er staan enkele banken. De priester leest Mis, een bewakei dient. Pucheu staat kaarsrecht, in zijn zwar te overjas gehuld, de armen over elkaar een kerel. Zo was zijn favoriete houding. Zijn wit, koel gelaat met de zwarte bril en de zwarte gladde haren is als een schaduw van z'n klare, forse, analytische geest. De Mis gaat ten einde. Een wachtpost brengt een kop koffie binnen, welke Pu cheu langzaam opdrinkt. Dan betreedt kolonel Monnery de kapel om mede te delen dat de minister van justitie zijn laatste wens vervullen zal: hij mag zelf het peloton commanderen.Pucheu drukt hem langdurig de hand en zegt: Kolonel, ik richt mij tot u die vertegenwoordiger zijt van het Franse leger. Wilt gij langs de hiërarchieke weg aan generaal Gi- raud doen weten dat ik op zijn woord van Eer vertrouwd heb, en dat ik daar om vandaag door Franse kogels vallen moet? Wilt ge hem zeggen dat ik hem tijdens het proces heb ontzien omwille van het Franse leger? Maar hij, hij heeft zich als mens zowel als officier eerloos gedragen. Wij gaan weer terug naar boven. Bij na alle bewakers zijn aangetreden, de meesten met tranen in de ogen. Een voor een drukt hij hen de hand, heeft voor ie der een woordje. Hij kende die kerels zo goed, hij had hen veroverd met zijn groot hard en zijn eenvoud. Even moe ten wij wachten in zijn cel.Deze ligt door elkaar. Naast zijn bed op de grond ligt nog een boek, ik raap het op. Dat is mijn laatste lectuur geweest, grijnst Pucheu... Genevieve Tabouis. (Madame Tabouis is een der oudste en onbetrouwbaarste Franse journalisten, die van 1940-1945 in de USA vertoefde. AM) i wereld weerzien. Vervolgens wend hij zich tot mij en drukt mij krachtig in zijn armen. Ik om hels hem lange tijd. Adieu, mon petit, et merci! beeld dat op 2 Juli 1648 werd onteerd, is ge^^H red geworden uit den brand bij de bevrijding^B Wij hebben gemeend dat deze 300ste ver ^B jaaring niet ongemerkt mocht voorbijgaan^B doch kerkelijk diende gevierd; een plechti^H triduum wordt gehouden op Donderdag, Vrij^H dag en Zaterdag a.s. en wordt besloten md ene jubelmis Zondag a.s. te 10 uur. De wonderbare Christus, gans ontdaa: van de witte verf en gerestaureed in zijn oor spronkelijke staat, zal op die dagen plechtii EVANGELIE VAN DE ZONDAG In dien tijd, toen er veel volk bij Jezus was en zij niet te eten haddén, riep Hij zijn leerlingen bij zich en zeide tot hen; Ik heb medelijden met de schare, want reeds drie dagen zijn zij bij Mij, en zij hebben niets te eten; en zo Ik hen zonder eten naar huis laat gaan, zullen ze op den weg be zwijken, want sommigen van hen komen van verre. Doch zijn leerlingen antwoordden Hem: Hoe zou men deze hier met brood kunnen ver zadigen, in een woestijn? En Hij vroeg hen: Hoe veel brooden hebt gij? Zij zeiden: Zeven. En Hij beval het volk zich neder te zetten op den grond Toen nam Hij de zeven brooden, dankte, brak en gaf aan zijn leerlingen om voor te leggen. En zij legden aan het volk voor. Ook hadden zij en kele visjes, en na ze gezegend te hebben, beval Hij ook deze voor te leggen. En zij aten en wer den werden verzadigd; en als overschot zamel den zij zeven manden brokkelingen op. Zij nu, die gegeten hadden, waren omstreeks vier dui zend. En Hij zond hen weg. De gendarmen komen binnen en ge leiden ons naar de griffie om de laatste 1 formaliteiten te vervullen. Pucheu komt! lx A Hij rukt zich los en gaat voor de paal staan, overeind, langgerekt. De man schappen komen tot ongeveer zes meter van hem af. De eerste rij knielt. Het is nog nacht. De gezichten zijn nauwelijks te onderscheiden. Pucheu staat kaars recht. De armen over zijn borst gekruist. Een ogenblik laat hij zijn blik over dit tafeieel dwalen, als een laatste teug. De schijnwerpers overgieten de scene met een lijkkleurig licht. Het hoge, sombere silhouet van de maan rijst op tegen de horizon, terwijl ginds boven de zee het eerste gloren van de lentedag doorbreekt. Klaar? Pucheu heft zijn rechterarm op. In de doodse stilte klinkt zijn stem helder en vreemd ver. En joue! De arm valt. Feu! Een enkele explosie. Daarna een doffe plof. Een kort gerochel. Hij is rechts van de paal neergestort, de armen en benen uitgespreid als een kruis. Pierre-Firmin Pucheu is dood. De adjudant geeft ‘t genadeschot. Een korte rilling, een- schok. De legerarts Loufrani knielt neer en constateert de dood. Gouttebaron en ik sluiten zijn ogen vou-wen zijn handen, schuiven zijn benen recht. Zijn gelaat is kalm en ontspannen. Het salvo heeft de borst getroffen. Solda ten staan te huilen. Het is zes uur. De aalmoezenier bidt zachtjes. Vrijdag a s. 2 Juli, zal het driehonderd jaar geleden zijn, dat hiep ter plaatse de inwoners geschokt werden in hun gevoelens van geloof en diep christelijke overtuiging. Daarom achten wij het nuttig, iets te ver tellen over de gebeurtenissen van dien tijd, hierin aan de hand geleid door het zeer ver dienstelijk werk van Weleerwaarde Heer Rector van den Broek: „Bijdragen tot de Ge schiedenis van Baerle". Bij uitvaardiging door de Staten Generaal, werden in Brabant op 16 Juni 1648 de kerken gesloten. Alzo begon in onze streken een tijd van ellende en dapperheid, een strijd voor het behoud van ons heilig geloof. Alsdan trad in het strijdperk een eerbied waardige figuur: de Eerw. Heer Van Herde- gom, geboren te Mechelen, destijds kapelaan te Alphen. Hij wist dat de kerk van Baarle gelegen in het gebied van Turnhout, dat on der het gezag stond van den Hertog van Bra- brant. Hieruit besloot hij met recht en reden, dat de uitvaardiging van de Prins van Oranje niet van kracht was voor Baarle, en dat onze kerk kon open blijven voor de eredienst. Hij deed zich benoemen als kapelaan te Baarle, waar hij later als pastoor zou fungeren. Toen nu in de omliggende dorpen bekend was dat in Baarle de kerk open bleef voor de katholieke godsdienst, kwamen hier ‘s Zon dags inwoners van Alphen, Chaam, Gilze, Rijen, Dongenen Oosterhput naar de kerk. Alzo mogen wij zeggen dat, dank aan onze aloude kerk van Baarle, al deze mensen in de besloten tijd hun christelijke plichten konden vervullen. Ondertussen kwamen de verkondigers van de nieuwe leer naar onze streek afgezakt, en op 2 Juni 1648 plunderden zij de kapel van St. Salvator. Toen zij vandaar wilden heengaan, zeide de predikant tot zijne aanhangers, dat zich achter de kapel.nog een publiek schan daal bevond; hiermede bedoelde hij een kun stig gebeeldhouwd kruisbeeld dat daar, meer dan tweehonderd jaar, ter verering hing. Heel de bende kwam toegelopen; het Chris tusbeeld werd ten gronde geworpen en uitda gend riep een predikant tot de omstaanders: Wat zijt gij onnozele mensen om zulk een beeld te aanbidden!" Een inwoner van onze gemeente: Jan To ten, antwoordde zeer gepast dat dit beeld geen God was, maar een beeld voorstellende de Christus van Wien zij godlasterend de tegen woordigheid miskenden in het H. Sacrament. Woedend wierpen de goddelozen het kruis beeld ten gronde; een geweldenaar sprong uit alle kracht op de benen om deze te breken ofi te verbrijzelen, maar het sterke eikenhouten beeld weerstond aan zijn poging. In waar heid - zo zegt de geschiedenis - heeft die man in zijn leven niets nadeligers kunnen doen, ge zien de straf die er op volgde; hij kreeg scher pe pijn in de benen, een pijn als van vuur en die steeds heviger werd, en die pijn veroor zaakte de dood van dezen goddeloze. Toen werd ‘s nachts het kruisbeeld naar de^f kerk overgebracht; de priesters van uit de sa-l cristie kwamen met brandende kaars het beeld) tegemoet tot aan den ingang der kerk, en onteerde Christusbeeld werd ter verering •plaatst bij de doopkapel. Tot hier de geschiedenis. Uit dit alles blijkt dat onze verwoeste en uitgebrande kerk een tijdlang de enige kerk ir den omtrek is geweest waar de bewoners var^H verschillende gemeenten hun godsdienstigsM plichten konden vervullen. H| Anjercollecte. De collecte, die op 29 Juni a.s. t.b.v, het Prins Bernhardfonds zal worden gehouden zal dit jaar een heel andere zijn als te doen gebrui kelijk. Ditmaal zullen geen collectanten of col- lectrices de huizen langs gaan voor een gave in de betreffende bus onder aanbieding van een speldje of wat dies meer zij. Men zal echter in iedere winkel tegen een vrije gift een rood-wit- blauw-wimpeltje kunnen krijgen, hetwelk dient om te bevestigen aan door door de P.P.T. rond gebrachte anjers. Weest ditmaal niet zuinig, het gaat hier tevens om Uw eigen vrijheid, die zoals U-hog wel weet, vele gedurende de oorlogsdagen met de dood hebben bevochten. Beter een flinke gave uit Uw portemonaie dan een terugkeer van die verschrikkelijke tijd zoals wij deze in de bezetting kende. leiden ons naar de griffie binnen en staat plotseling tegwbver ge' neraal Cochet (die was blijven wachten). De generaal springt op. Met een snijden de stem barst Pucheu los: -Eruit Mon sieur! Maak dat u wegkomt! Ik wens u hier niet te zien. Ge deed beter eraan te denken dat gij door mijn toedoen uit de gevangenis zijt vrijgelaten bij de Duitsers en dat ge zonder mij God weet waa: zit ten zoudt. nu. Eruit! Het is een bittere pil voor de gener tal, hier tussen deze officieren en solderen. Hij wil iets zeggen, doch een der omstan ders grijpt hem bij de arm en zet hem aan de deur. Deze deur slaat dicht. Goed- zo. We hebben hem niet meer terugge zien. Bevend van woede nog, keert Pu cheu zich tot ons: M Eri*nou wil ik alleen nog om rrq heen zien bevriende gezichten en e hte Franse militairen. Ik wens niets meer over die be-sterde smeerlappen te horen. Als ik eraan denk dat ik die vent uit de gevangenis heb gehaald, en dat die Seig neur nu rechtertje over mij heeft menen te moeten spelen! Kwart over vijf. We gaan de gevange nis uit. Het is pikzwarte nacht. Twee vrachtauto's van de gendarmen nog een stuk of vijf wagens erachter, staan te wachten. Langzaam rollen we weg. Traag ronkt de macabere stoet door sla pend Algiers. Iedere twintig meter staat een gewapend soldaat, of politieman. De enkele voorbijgangers kijken ons ver baasd na. Het duurt wel een half uur voordat we de paardenrenbaan bereiken, eindeloos lijkt de modderige weg. In de bundels van een groep schijn werpers, midden op het sportveld, blij ken vrij veel troepen opgesteld. Pucheu klimt uit de auto, roept ons, steekt een sigaret op. Kalm rookt hij, de handen diep in de zakken. Hij neemt de man schappen op, in de ronde. Dan vraagt hij of kolonel Monnery hem wil voorstellen aan de adjudant die ‘t vuurpeleton zou moeten commanderen. U weet, kolo nel, dat ik met toestemming van minister Le Troquer zelf het vuur mag leiden. Ik wil niet hebben dat buiten generaal Gi- raud ook maar een Franse m^air rang deze misdaad beveelt. Wilt u mij de onderofficier aanwijzen die het peleton aanvoert! Ik hoop dat hij Fransman is. De adjudant meldt zich, in de houding de blanke sabel getrokken. Pucheu treedt op hem toe, drukt hem de hand van welk wapen?Van de Garde, Goed Monsieur, ik neem uw plaats in, ik zal het bevel geven. Welke zijn de voor geschreven commando's? Preparez-vousEn joue.... Feu! Juist. Wilt ge mij thans uw mannen voorstellen? Ik zou hen graag de hand drukken. Pucheu richt zich tot het peleton, en spreekt de twaalf manschappen aan: Heren, ik vergeef u van te^ien. <^1 hebt bevelen na te komen, gi™iebt If! niets met deze moord te maken. Ik houd u hoog in achting, neem u niets kwalijk. Ik sta erop, u de hand te drukken. Een voor een presenteert de adjudant zijn schutters. Dan loopt Pucheu naar de paal, doet zijn overjas uit, geeft hem aan Gouttebaron. De aalmoezenier reikt hem het kruisbeeld. Even aarzelt hij „Mijn zoon, het is voor uw vrouw, voor uw kinderen Pucheu kust de ^rucifix, omarmt daarna de priester. Dan keert hij zich t(5t Dr. Gouttebaron en omhelst ook hem Au revoir, roept hij. staan, overeind, langgerekt. De Au revoir, oui, antwoordt mijn col legaen we zullen elkaar in een betere I Jaargang Zaterdag 26 JUNl 1948 M Hamameliscrème Betoverend mooi voor de huid. Doos 40 ct. Nummer 26 F Verschijnt iedere Zaterdag. Prijs f2.5O per half jaar. Advertentie prijs 4 cent per m. m. Redacteur: J. C. Rovers ChaamUitgave: Wed. T. de Jong-Baumers, Baarle-Nassau. uj u11 u 11 LO I U

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1948 | | pagina 1