s
en
Baarle's Nieuws- en Advertentieblad
DEMOBILISATIE - BESCHIKKING No. 4
3
Artikel 6
Voor zover de uitkering aan een mili
tair bedoeld in artikel 3, vermeerderd met
de overige, al dan niet uit arbeid verkre
gen, inkomsten van de militair zelf, ge
durende de eerste drie maanden na de
mobilisatie uit zou gaan boven 90 pCt.
en gedurende de volgende drie maanden
boven 70 pCt. van het laatstgenoten mili
tair inkomen, moet de uitkering met het
bedrag van deze overschrijding worden
verminderd.
Artikel 7
De uitkering bedoeld in de artikelen 2
en 3, mag nimmer stijgen boven f 75,
per week en mag, behoudens overeen
komstig het bepaalde In de artikelen 4,
grond van het bepaalde in deze beschik
king een uitkering ontvangen, kunnen
daarnaast bij bevalling hunner echtgeno
te, in aanmerking komen voor een kraam
geld van f 55,indien zij daarop in
militaire dienst eveneens aanspraak zou- I
den hebben en voorzover zij, nochj^jn
echtgenote uit anderen hoofde kraarm^ld
ontvangen.
Uitreiking bonkaarten 806 en
brandstoffenkaarten T. A. 806
Op de hieronder aangegeven dagen, zal de uit
reiking van bovengenoemde- bonkaarten en
brandstoffenkaarten plaats vinden.
Uitreiking der bonkaarten kan alleen plaats
vinden, tegen overlegging der stamkaarten en
inwisselingsbonnen,welke zich bovenaan de bon
kaarten 804 bevinden, voor-brandstoffenkaart
dient het aanvraagformulier hetwelk bij de vo
rige uitreiking is ontvangen, volledig ingevuld
en ondertekend, wederom te worden ingeleverd.
Tevens moet hierbij worden overlegd het restant
van de brandstoffenkaart T.A. 707, waaraan zich
de ,,Res. 2“ bon bevindt.
Baarle-Nassau Vrijdag 19 Maart ‘48
9,30 - 12,30 u A 1 t.m. A 100
1 - 4 uur A 101 t. m. 181
Uitreiking Schoenenbonnen
De uitreiking zal plaats hebben van schoen
enbon naar keuze, aan personen wierT. D. num
mer eindigt op 7.
Bovendien kan aan kinderen, die ingevolge
de ,,Kinderegeling“ in de loop van 1947 in het
bezit hadden moeten worden gesteld van een
schoenenbon tegen inneming van de Inlegvelbon
Weekblad voor Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken.
Verschijnt iedere Zaterdag. Prijs f 2.50 per had jaar. Advertentie prijs 4 cent per m. m.
Redacteur: J. C. Rovers Chaam Uitgave: Wed. T. de Jong-Baumers, Baarle-Nassau.
Artikel 16
Uitkeringen, bedoeld in artikel 1, zul
len worden uitbetaald door de Burgemees
ter van de Gemeente van inwoning.
Voorschotten bedoeld in artikel 11, zullen
door het Ministerie van Oorlog dan wel
het Ministerie van Marine worden
verstrekt.
‘s Gravenhage, 25 Febr. 1948.
De Ministers van Oorlog
A. H. J. L, Fievez
De Minister van Marine a.l.,
A. H. J. L. Fievez
De Minister van Sociale Zaken,
W. Drees
De Minister van Financiën,
F. Lieftinck,
Distributie Nieuws
EVANGELIE Joan. 8, 46-59
lp dien tijd zeide Jezus tot da scharen der Jo
den- Wie van u overtuigt Mij van zonde? indien
Ik waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet?
Wie uit God is luistert naar Gods woorden: daar
om luistert gij niet, omdat ge niet uit God zijt. De
Joden dan antwoordden en zeiden Hem: Zeggen
wij niet met recht dat Gij een Samaritaan zijt en
een duivel in hebt? Jezus antwoordde: Ik heb
geen duivel in, maar Ik doe mijn Vader eer aan,
en gij doet Mij oneer aan. Doch Ik zoek niet mijn
eer: daar is er Een die haar zoekt, en oordeelt.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Indien iemand
mijn woord onderhoudt zal hij de dood niet aan
schouwen in eeuwigheid. De Joden dan zeiden
Hem: Nu weten we dat Ge een duivel in hebt.
Abraham is gestorven en de profeten, en Gij zegt
Indien iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de
dood niet smaken in eeuwigheid. Zijt Gij dan
groter dan onze vader Abraham, die gestorven is
Ook de profeten zijn gestorven. Voor wien geeft
Ge Uzelf uit? Jezus antwoordde: Indien Ik Mij
zelf verheerlijk is mijn heerlijkheid niets, mijn
Vader is het, die Mij verheerlijkt! van wien gij
zegt, dat Hij uw God is. En gij hebt Hem niet er
kend, maar Ik ken Hem, en als Ik zeide, dat Ik
Hem niet ken, dan ware Ik een leugenaar, aan u
gelijk; maar Ik ken Hem en zijn woord onder
houd Ik, Abraham, nw Vader, jubelde om mijn
dag te zien, zag hem en verblijdde zich. De Jo
den dan zeiden tot Hem: Gij zijt nog geen 50 jaar
en hebt Ge Abraham gezien? Jezus zeide hun:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u; Voor Abraham
werd, ben ik. Ze grepen dan stenen om Hem te
stenigen, maar Jezus trok zich terug en verliet
de tempel.
De Ministers van Oorlog, van Marine,
van Sociale Zaken en van Financiën:
Gelet op artikel 10 van het besluit De-
mobilisatievoorziening 1948, bepalen:
Artikel 1,
Militairen, bedoeld in artikel 2 van het
besluit demobilisatievoorzieningen 1948;
die tenminste 6 maanden in werkelijke
dienst zijn geweest, en hun dienst op
goede wijze hebben vervuld, kunnen, met
in acht neming van de hierna volgende
bepalingen, in aanmerking komen voor
een tijdelijke uitkering, welke in beginsel
wekelijks wordt verstrekt.
Artikel 2
Militairenaan wie ingevolge artikel 1
een uitkering wordt toegekend en die ten
tijde van hun demobilisatie kostwinner
zijn van het gezin, waartoe zij behoren,
kunnen gedurende de eerste zes maan
den na de dag van hun demobilisatie ten
hoogste 80 pCt. en gedurende de daarop
volgende zes maanden ten hoogste 60
pCt. van het laatselijk genoten militaire
inkomen ontvangen.
Artikel 3
Militairen, aan wie ingevolge artikel 1
een uitkering wordt toegekend, doch die
ten tijde van hun demobilisatie niet als
kostwinner kunnen worden aangemerkt,
kunnen, gedurende de eerste drie maan
den na de dag van hun demobilisatie, ten
hoogste 80 pGt. en gedurende de daarop
volgende drie maanden ten hoogste 60
pCt. van het laatstelijk genoten militaire
inkomen ontvangen.
Artikel 4
Op de uitkeringen, bedoeld in de arti
kelen 2 en 3, worden de inkomsten van
de gedemobiliseerde zelf, voor zover de
ze nit arbeid zijd’ verkregen, voor twee
derde en, voor zover zij niet uit arbeid
zijn verkregen, ten volle in mindering ge
bracht.
Onder laatstgenoemde inkomsten wor
den mede verstaan uitkeringen voor le
vensonderhoud, welke zijn toegekend in
gevolge het Oorlogsvrijwilligersbesiuit.
Artikel 5
Voor zover de uitkering aan een mili
tair, bedoeld in artikel 2, vermeerderd
met de overige, al dan niet uit arbeid door de Directeur van het betrokken Ge-
verkregen, inkomsten van de militair zelf, westelijk Arbeidsbureau het advies inge-
gedurende de eerste zes maanden na de
demobilisatie uit zou gaan boven 90 pCt.
en gedurende de volgende zes maanden
boven 70 pCt. van het laatstgenoten mi
litair inkomen, moet de uitkering met het
bedrag van deze overschrijding worden
verminderd.
5 en 6, niet dalen beneden het bedrag,
dat aan betrokkene bij opneming in de
overbruggingsregeling voor werklozen
(vastgesteld bij circulaire van 24 Juli
1947, no. 125471 van de Minister van
Sociale Zaken, zoals deze eventueel
wordt aangevuld en of gewijzigd) zou
kunnen worden verstrekt.
Artikel 8
Militairen bedoeld in artikel 1, die óp
i dragen dan de contante waarde van de
uitkering, welke aan de betrokkene, op
grond van het bepaalde in de artikelen 2
tot en met 7 zou kunnen worden toege
kend.
De verplichting tot terugbetaling wordt
gc^|l voor geval nader geregeld naar de
financiële draagkracht van de gedemobi
liseerde: het bedrag kan geheel of gedeel
telijk worden kwijtgescholden, indien de
gedemobiliseerde niet voldoende draag
krachtig is, om zijn aflossingsverplich
ting na te kornen.
Artikel 12
De in artikelen 11 bedoelde uitkeringen
en kwijtscheldingen kunnen niet plaats
vinden, dan nadat terzake het advies is
ingewonnen van de Raad van Advies,
bedoeld in artikel 14 van het besluit De
mobilisatievoorzieningen 1948.
Artikel 13
De militair, aan wie in verband met
net gestelde in de artikelen 4 t.m. 7 ge
durende een bepaalde periode geen uit
kering kon worden verleend, kan voor
het resterende gedeelte van de termijn,
genoemd in artikel 2, respectievelijk arti
kel 3, alsnog voor een uitkering uit hoof
de v^n artikel 1 in aanmerking komen,
met dien verstande, dat niet meer en niet
langer wordt uitgekeerd dan het geval
zou zijn geweest, indien de uitkering zou
zijn uitbetaald van de datum van demo
bilisatie af.
Het bovenstaande is onder meer niet
van toepassing bij werkloosheid door ei
gen schuld.
a Artikel 14
^>e uitkeringen ingevolge de artikelen
1 en 11 kunnen op grond van het feit,
dat de militair zijn dienst niet op goede
wijze heeft vervuld, niet geheel of ten
dele worden geweigerd, dan nadat terza
ke het advies is ingewonnen van de Raad
van Advies inz’ake Demobilisatievoorzie
ningen.
Op advies van genoemde Raad kunnen
de uitkeringeningevolge artikel 1 en
artikel 11 van deze beschikking geheel
of gedeeltelijk worden ingehouden.
In bijzondere gevallen kunnen, nadat
ter zake het advies is ingewonnen van
de Raad van Advies inzake Demobilisa
tievoorzieningen, de uitkeringen, be
doeld in artikel 1 van deze beschikking,
(^neens worden toegekend aan milital
ren, die op het ogenblik van demobilisa
tie nog geen 6 maanden in werkelijke
dienst zijn geweest.
Artikel 15
Om voor een uitkering, bedoeld in art.
1, in aanmerking te komen, moeten de
in genoemd artikel bedoelde militairen
een verzoekschrift indienen bij de Minis
ter van Oorlog dan wel bij de Minister
van Marine.
voor wie op grond van het bepaalde in
I arti^l 9 de verplichting tot inschrijving
alsWerkzoekende bij het Gewestelijk
Arbeidsbureau niet bestaat of aan wie
daarvan ontheffing is verleend, een met
genoegzame redenen omkleed verzoek
schrift indient bij de Minister van Oorlog
dan wel van Marine, kan hem, inplaats
van een tijdelijke uitkering, bedoeld in
artikel 1, een bedrag in eens worden toe
gekend, met de verplichting tot terugbe-
j taling.
Dit bedrag zal niet meer kupnen be-
wonnen van de commissie van Advies,
bedoeld in artikel 3, lid 4, van het Konin
klijk besluit van 17 Juli 1944, Staatsblad
E51, houdende regelen betreffende de
arbeidsbemiddeling en de scholing, her
scholing en omscholing.
Indien de Directeur zich niet met het
advies kan verenigen, vraagt hij de be
slissing van de Directeur-Generaal van
het Rijksarbeidsbureau.
Van het ogenblik van weigering van de
aangeboden arbeid dan wel van scholing
herscholing of omscholing af wosA de
uitbetaling van de uitkering gestaakvmet
dien verstande, dat hangende de in het
tweede lid van dit artikel bedoelde proce
dure niet tot staking wordt overgegaan,
indien de door de Minister van Oorlog
dan wel de Minister van Marine aan te
wijzen vertegenwoordiger van oordeel is,
dat de door de gedemobiliseerde militair
aangevoerde bezwaren gegrond zijn.
Artikel 11
Indten een militair, bedoeld in artikel 1
Artikel 9
Om voor een uitkering, bedoeld in art.
1, in aanmerking te komen, moeten de
in genoemd artikel bedoelde militaire,
die na hun demobilisatie beschouwd wor
den als werknemers, zich als werkzoe
kende doen inschrijven bij het desbetref
fend Gewestelijk Arbeidsbureau, behou
dens ki gevallen, waarin, in overleg met
de Directeur Generaal van het Rijksar
beidsbureau, ontheffing van deze ver
plichting wordt verleend.
In bijzondere gevallen kan ook aan de
militair, bedoeld in artikel 1, die na. zijn
demobilisatie als niet-werknemer moet
worden beschouwd, de verplichting wor
den opgelegd, zich als werkzoekende te
laten inschrijven bij het desbetreffend
Gewestelijk Arbeidsbureau.
Artikel 10
Militairen, bedoeld in artikel 1, die op
grond van het bepaalde in artikel 9 bij
het Gewestelijk Arbeidsbureau als werk
zoekende zijn ingeschreven, zijn ver
plicht, aangeboden passende arbeid te
aanvaarden, dan wel een passende cur
sus voor scholing, herscholing of om
scholing te volgen.
Indien de militair doet blijken, ^ver-
wegend bezwaar te hebben tegen dcW-m
aangeboden arbeid dan wel tegen scho
ling, herscholing of omscholing, wordt
43e Jaargang
Nummer 11
Zaterdag 14 Maart 1948