Baarle's Nieuws
- en Advertentieblad
In Duitsche gevangenschap.
J
Zoo werkte ik een week of drie aan dat
slechte commando, kreeg echter op een
gegeven moment in de gaten dat er ,s a-
vonds na de dienst een orkestje bestond,
dat muziek maakte, ik ging er op een a-
vond naar toe, een Duitsche gevangene
had er de leiding van, ik vroeg of ik mee
zou mogen doen, met viool spelen, en
dat lukte inderdaad.
Na een paar dagen zoo meegespeeld te
hebben en toch overdag nog met dat
slechte commando gewerkt te hebben,
vroeg ik of het niet mogelijk was om een
ander baantje te krijgen, daar m‘n vingers
‘savonds te stijf waren om behoorlijk te
kunnen spelen. Ook dat lukte, na een
paar dagen werd ik geplaats als schrijver
bij de Arbeitzeinsatz” en zoo had ik
daar ook weer een goed baantje op de
kop getikt.
Het zal een week of drie later geweest
zijn, dat er plotseling bericht kwam van
Dachau, dat ik terug moest keren naar
Dachau en me melden in de tandstation.
Ik dacht eerst dat het in verband zou
staan met die brievengeschiedenis, maar
dat bleek toch later niet zoo te zijn.
Ik vertelde ‘savonds aan de blokoudste
dat ik de volgende mctrgen weg zou gaan
naar Dachau, schijnbaar -heeft een van
de Russen die in die barak sliepen dat
ook gehoord, want toen ik de volgende
morgen wakker werd, vond ik v^in mijn
kleren niets, maar dan ook totaal niets
meer terug, alles was gestolen, alleen het
hemd dat ik tijdens het slapen aan had
gehad, was er nog. Toch had ik op dief
stal gerekend, want al mijn kleren, sok
ken, schoenen had ik onder mijn hoofd
kussen gestopt, doch ook dat baatte niet.
Met heel veel moeite en geloop kreeg
ik een oud en vies streepjesuniform aan
en een paar van die houten pantoffels
(slippers) en zoo kon ik naar Dachau
terug.
Daar aangekomen meldde ik me, zoo-
als me bevolen was, en werd me gezegd,
dat ik aangesteld was om in de tandsta
tion der SS als tandtechnikerte gaan wer
ken, dat beviel me best natuurlijk.
Een van de eerste dagen dat ik een
keer kwam kijken in de tandstation voor
de gevangenen, zat daar iemand op de
behandelingsstoel, die me erg bekend
voorkwam, ook een gevangene, ik ging
naar hem toe en vroeg z‘n naam, nu bleek
het de vorige kampcommandant van
Vughttezijn, die wegens oplichterijen
daar nn zelf ook gevangene geworden
was. Daar er op dat oogenblik geen SS-
bewaking aanwezig was, vroeg ik of ik
hem mocht behandelen, verklaarde de
reden, dat mocht netuurlijk, nu die me
neer heeft wel geweten dat hij bij de
tandarts geweest was.
Wij ,,tandtechnikers‘‘ werden als zie
kenhuispersoneel beschouwd, sliepen
als zoodanig in het ziekenhuis en zagen
natuurlijk meer als iemand anders hoe
of er in dat ziekenhuis alles toeging, ik
Weekblad voor
Redacteur: Emiel de Jong.
station natuurlijk met malariabacillen,
doch van allerlei andere inspuitingen
pasten ze ook nog toe.
Een gevangene, b.v. die krankzinnig
werd, kreeg een inspuiting met petrole
um of benzine en was binnen zeer korte
tijd dood.
Voor een gewone gevangene was het
erg gevaarlijk om lang in het ziekenhuis
te liggen als patient, de SS-dokter kwam
op een gegeven moment controle houden
en dan kreeg zoo'n gevangene order om
in de invalidenbarak (hoorde ook tot het
ziekenhuis, hier huisden gevangenen die
gebrekkig of oud waren en dus niet kon
den werken) te gaan wonen.
Die invalidenbarak werd op gezette tij-
den leeggemaakt, dat gebeurde op de vol
gende manier, ze gingen z.g. op trans
port naar een ander kamp, doch nooit
ontving iemand eenig teeken van leven
van hen, die uit een invalidenbrak op
transport gingen, het was dan ook een
publiek geheim, dat de transporten uit de
invalidenbarak de z.g. „Himmelfahrts-
kommando‘s“ waren, d.w.z. commando’s
waar men nooit van terug keerde.
(Wordt vervolgd) W. Eggink,
zal dat hier trachten te beschrijven.
Als iemand uit het kamp zich ziek
voelde, dan kon hij zich ‘savonds na af
loop van het werk (7 uur) naar het zieken
huis begeven en zich aan de ambulance
melden, daar werd hij dan even bekeken
door de ziekenhuiscapo, een Duitscher,
die dan wel meestal vond dat men niet
ziek was. Men moest wel inderdaad bijna
dood zijn, wilde men opgenomen worden
in het „Revier” zooals het daar heette,
tenzij men natuurlijk daar een vriendje
had, of over stevige paketten, of veel si
garetten beschikte, dan was een opname
in het ziekenhuis een klein kunstje, men
kon er zich dan zelfs maanden lang in
drukken”.
Maar de doorsnee gevangene kwam er
met geen mogelijkheid in.
Dan was er nog depolykliniek, waar
de lopende patiënten met wonden, zweren
e.d. geholpen werden. Die behandeling
was uitteraard ook slecht, daar het aan
verbandmateriaal en medicamenten ont
brak.
Het ziekenhuis bestond uit een 10 tal
barakken, de eerste 2 barakken zagen er
als om door een ringetje te halen, slechts
bedden naast elkaar, geverfde vloeren,
lakens op de bedden, enz. enz., maar
kwam men een barak verder, dan lagen
de zieken direct hnog boven el
kaar, met z’n tweeen in een bed, met een
paar schamele dekens voor hen samen.
Die eerste twee barakken nu, werden al
tijd getoond aan de hooge heeren SS, als
die eens op bezoek kwamen, maar van
de werkelijke ziekte en ellendige ligging
van de rest zagen die natuurlijk niets.
Dan waren er 2 barakken, de z.g.
proefstations, een ervan was een proef
station voor de „Luftwaffe”, de andere
was Malariastation genaamd, en was nog
een overblijfsel van het Afrikakorps.
In deze barakken werd op gezonde ge
vangenen proeven genomen, deze ge
vangene deden zulks niet vrijwillig, neen,
als er iemand geen commando had, be
stond er altijd de kans, dat zoo’ iemand
in een van de proefstations opgenomen
werd.
In het proefstation van de Luftwaffe,
deden ze o,a. de volgende proeven. Een
gevangene werd in een badkuip gelegd,
de temperatuur van het water werd zoo
lang opgevoerd tot hij bewusteloos was,
natuurlijk bijna kokend, daarna werd een
andere gevangene genomen, die hetzelf
de had te doen, doch nu werd het water
sterk afgekoeld, het is verschillende ke
ren voorgekomen, dat het bevroren was,
natuurlijk leefden die gevangenen na zul
ke proefnemingen niet lang meer.
Een andere proef. Hoe lang of iemand
het kon uithouden om met hoofd naar be
neden en benen omhoog in vertikalen
stand te hangen.
Zoo waren er nog verschillende andere
proeven, doch deze pasten ze wel het
meeste toe in de Luftwaffnbarak^Er wer
den ook inspüftingen gemaakt met ver
schillende giftige stoffen, in de malaria-
Baarle-Nassau-Hertog en Omstreken.
EVANGELIE VAN DEN ZONDAG.
Hoofdstuk 11. 14-28
In dien tijd dreef Jezus een duivel uit en wel
een stommen. Toen nu de duivel was uitgedre
ven, sprak de stomme, en de scharen stonden
verwonderd. Doch eenigen van hen zeiden;
Door Beëlzebub, het hoofd der duivelen, drijft
Hij de duivel uit. Maar andere om Hem op de
proef te stellen, vroegen van Hem een teken
uitden Hemel. Hij echter kende hun gedachte
en zeide hun: Alle koninkrijk dat tegen zich
zelf verdeeld is, zal verwoest worden en het
eene huis zal op het andere vallen. Maar als
ook de Satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe
zal zijn kroninkrijk standhouden? Want ge
zegt, dat ik door Beëlzebub de duivel uitdrijf.
Indien Ik echter door Beëlzebub de duivel
uitdrijf, door wien drijven uw zonen ze uit?
Daarom zullen dezen uw rechters zijn. Maar
als Ik door den vinger Gods de duivelen uit
drijf, dan is ook het kpninkrijk Gods onder u
gekomen. Wanneer de sterke in volle wapen
rusting zijn eigen erf bewaakt, dan is al wat hij
bezit in veiligheid. Maar wanneer een sterke
re dan hij hem overvalt en overwint, dan ont
neemt hem deze zijn wapenrusting waarop hij
vertrouwde, en verdeelt zijn buit. Wie niet
met Mij is, is tegen Mij; en wie niet met Mij
vergadert, verstrooit. Wanneer de onreine
geest van den mensch uitgaat, zwerft hij om
door waterlooze plaatsen en zoekt naar rust.
En als hij die niet vindt, zegt hij; Ik zal terug
keren naar mijn huis dat ik verlaten heb. En hij
vindt het gereinigd en versierd. Dan gaat hij
heen, en neemt zeven andere geesten met zich,
boozer dan hij, en ze komen binnen, en gaan er
wonen; en het laatste van dien mensch wordt
erger dan het eerste. Terwijl Hij dit nu zeide,
verhief zekere vrouw uit de schare haar stem,
en zeide tot Hem; Zalig de schoot die U ge
dragen heeft en de borsten die Gij gezogen
hebt. Maar Hij zeide; Zalig voorwaar, die het
woord Gods hooren en onderhouden.
41 Jaargang.
Zaterdag 23 Maart 1946.
<r~‘' 1 i
Uitgave: Drukkerij E. de Jong, Baarle-Nassau.