Wij leveren U
Haeren Delahaut
van
Léon
Emiel de Jong
II
XtlAiSL» jJlvüuJ ||j|
1
Wist U dat?
MAN IN NOOD.
I Ernst of luim*
De staartklok liet twaalf slagen noren.
Veel heil en zegen in het Nieuwe’jaar,
Verantwoordelijk voor den geheelen inhoud Em. de Jong, Spoorstraat A 66, Baarle-Nassau.
Uitgave: Drukkerij Em de Jong, Baarle-Nassau P 1804)1.
Luxe schrijfpapier,
Enveloppen,
Mappen schrijfpapier,
Rekenjngenblocs,
Kwitantieblocs,
Kantoorboeken,
Kasboeken,
Cahiers,
Notitiegoed,
g
I ze telkens om deze spijze schreeuwden, of
Juni-nacht over het slapende stadje ligt i
gespreid. Vrouwe Luna schijnt zoowel
Ik stak de kaars aan, wenschte Bette
moei goedennacht en ging naar boven.
Boven aan den trap gekomen, hoorde
ik Betemoei in het portaal.
Willem! riep ze, ben je daar nog?
Jawel, Bettemoei!
Het blijft dus afgesproken, als ik dood
ben, zal jij het kannetje in eere houden?
Dat beloof ik u, Bettemoei!
Dan is het goed! zei Bettemoei.
De noodzaak der verrichting van dit men-
schenkind, welke moet gebeuren, duidt
geen uitstel. Elk oogenblik kan de cata
strophe gebeuren.... een catastrophe, die
men bij zuigelingen als normaal be
schouwt, doch die bij dezen man, die-
terugkeert, van een Luculus-maaltijd, den
vorm van een ramp met al den aanhang
van dien, zou aannemen.
De natuur gedoogt geen tijdslimiet...
Alle wetsartikelen, alle vormelijkheid
vallen weg. De natuurramp moet voor
komen worden
En het onbeschaamde, spiedende oog
van den toeschouwer, ziet hoe de man
eerst zijn jas en vest uitwerp en vervol
gens in razend tempo zijn broek afpelt....
Als een marionet, die door een onzicht
bare hand naar beneden wordt getrokken
zoo hurkt de feestganger neer.... en ver
richt de bezigheid die geen seconde kon
wachten. Papierschaarste doet zich in dit
nachtelijke uur nog meer gelden dan an
ders en met verbazing zien we den brui-
loftsbezoeker uit zijn'hurkpositie omhoog
rijzen en met een voorwerp, dat alleen op
textielpunten verkrijgbaar is en dat men
doorgaans alleen voor z’n neus gebruikt,
de usantieele manipulatie doen die bij ’n I
dergelijk geval bij het maken van het
toilet hoort.
De man is voldaan.. zucht verlichten
constateert hij met iets van triomf in zijn kundige Clusius, Hoogleeraar te Leiden, k
stemZiezoo, smèrlap oew bien ik kwiet..!
Arnold Loeffen.
van aanzienlijke Lieden met
s een slegte
i kost op hunne tafels niet geduld en niet, dan
een klein plaatsje daarop
Twee jaar later, in ’t laatst van Decem
ber, kwam ik uit Berlijn terug. Nadat mijn
vader en ik elkander omhelsd hadden,
was mijn eerste vraag naar Bettemoei.
Ziek, zei mijn vader,'zeer ziek, ze zal
het wel niet lang meer maken. Mijn koet-
i sier en een buurvrouw passen haar op.
i Ik ga morgen ochtend n^ar haar toe,
zeide ik.
i «iWe sliepen in dezelfde kamer. Pas was
mijn vader den volgenden morgen opge
staan, toen er luid werd aangeklopt.
Meteen trad de koetsier binnen.
Ze is er geweest mijnheer, zei hij.
Zonder een spiertje te vertrekken is ze
uitgegaan. Ze leit er bij of ze glimlacht.
Drie dagen later volgden wij het lijk
naar de stillen akker der dooden. Toen j
mijn vader en ik van. den droeven gang I
terug gekomen waren, las een notaris
Bettemoei’s laatsten wil. Met ons bieden
waren wij tot erfgenaam, onder beding
evewel dat het kannejte, het servies en de
latafel tot mijn aandeel zouden behooren.
En zoo staat daar nü alles op mijne
studeerkamer.
Goede Bettemoei! sluimer zacht! Uw
bruin melkkannetje zal mij heilig blijven!
Even heilig als uwe nagedachtenis.
EINDE.
Een oud man vond op straat een gulden en
raapte dien op.
He oude, riep eQn achter hem aankomende
man, dat is mijn geld.
Was in uw gulden een gat? vroeg de oude
man.
Ja zeker, was het antwoord.
Dan is deze gulden niet van u, want hier is
geen gat in.
Ook hij is een patriarch. In goedheid is I
hij het evenbeeld zijns vaders, in stand-
vastigheid aardt hij meer'naar zijne moe-
der.
Dokter Dupre overleed nog voor hij
voor den rechter werd gedagvaard. Uit
zijn papieren en die zijns broeders bleek
duidelijk, dat hij den ouden baron niet
had vergiftigd en dat zij zelf het bewuste
testament hadden geschreven. De baron
heeft de weduwe Dupre geholpen in de
oprichting eener dameskostschooldie
inrichting is tegenwoordig door_.heel
Franrijk en verre daarbuiten beroemd.
Maar het gaat er'heel anders toe dan in
die vah madame Criqui! Nadat zij Deen
tjes opvoeding had voltooid, is Louise
geheel uit vrije keus hare moeder gaan-
bijstaan. Er was geen schooner werk,
verklaarde ze, dan menschen op te leiden
tot den eeredienst van het Schoone,
Ware en Goede.
Na Deentjes vertrek woonden moeder
en ik nog verscheidene jaren te Duister-
voorde. Van het voor onze behoeften aan-
zienlijke jaargeld, dat ik na moeders dood I
alleen ontvang, heb ik een aardig.somme>
tje kunnen overgaren voor een paar men- I
schen, van wie ik heel veel houd.
Al spoedig had ik innige vriendschap
gesloten met de zuster van den smid;
na moeders dood kwam ze met haar
zoontje bij mij in wonen eri beiden arbeid
den wij aan de opvoeding van' haar jon
gen. Welk een heerlijke afleiding heeft
me dat gegeven. Ik had een levenstaak
gevonden. Hij noemde mij altijd Bette-
,'moei. Toen hij grooter werd wenschte
hij dokter te worden; daarvoor was in de
nabijheid van Duistervoorde geene gele
genheid natuurlijk en zóó zijn-we naar
hier verhuisd. Na zijn moeders dood
zorgde ik alleen voor hem en uw vader
heeft me altijd beloond door een voor
beeldig gedrag, door liefde en toewijding.
En nu zijt gij al weer groot!'Geheel
alleen naar Berlijn. Wel, wel, wat is de
wereld toch anders dan in mijne jeugd.
j Bettemoei, en nog in vele jaren daarna.
f7 P KT pp px PT* I T LP Dank je, beste jongen. Dat wensch ik
1 IN DJ iX. 1 1 O IX.* I jou ook. Bettemoei is oud, jongen. Ga nu
18 maar slapen.
O, moeder, spi^k Deentje, wat maakt
dat geschenk mij gelukkig. Hoe lief moet
gij me hebben om daarvan te kuhnen
scheiden. Maar moeder, om mij te herin
neren hoe lief ge mij hebt, behoef ik
slechts naar Rene te zien, want ook hem
hebt ge mij geschonken. Ja moeder, zon
der u zouden we elkandernimmer waard
.zijn geworden. Laat ik dus dit kan'netje
aan Betje mogen geven. Lieve Betje, hier,
neem gij het! Moge het u, in verlatenheid
wezen, wat het mij er in is geweest. Wei
ger het niet, ge weet welk een geschenk-
ge mij doet door het niet te weigeren.
Neen lieve, stamelde ik, ik weiger het
niet. Ik zal leven van mijne herinneringen
en als die treurig zijn, zal een blik op dit -
kannetje mij stemmen tot dankbaarheid
en vertrouwen.
Eenige oogenblikken later verdwenen
de rijtuigen in de dorpstraat.
Vandaag is dit vijftig jaar geleden!
Grpoten zoo hoog, als van de minderen geacht,,
en nu in zoo groote menigte aangekweekt, dat
Een geruimen tijd bleef de oude vrouw
in gepeinzen verzonken. Ik stoorde haar
niet. Eindelijk zag ze mij liefdevól aan.
Dat is een heel werk geweest voorBet-
temoei, zei ze. Nu moeten we naar bed.
Bettemoei, zeide ik, terwijl ik haar
hand drukte, ik begrijp volkomen waarom
het kannetje u zoo heilig is. Ik dank u
voor het verhaal. Maar u zou me een
groot plezier doen nog' even te zeggen,
hoe hét verder met'de jongelui en u allen
is gegaan.
Dat komt in het kort hier op neer, zei
Bettemoei. •-
De baron en Leentje leefden zeer ge
lukkig en overleden nu negen jaar gele
den in ’t zelfde jaar. In den eersten tijd
kwamen.zij ons jaarlijks bezoeken; ook
wij bezóchten hen nu en dan; de baron I
kwam ons dan halen. Foei wat was dat
een lange reis. Hun eenige Zoon bewoont
nu met gade en talrijk kroost het kasteel, i ling die daar tegen het middernachtelijke i verwaardigd tóen de kinderen, die ze, heime-
an-
ders steelswijze aten. Toen de uitkomst leerde,
dat dit Aardgewas één der gezondsten en te-
j- it 1 vens der smaakelijksten was werd het van de
over geliefden die elkaar eeuwige trouw i A,.
zweren, als over menschen in nood. Deze i
l’hetgemeene Volk, vóór vijfjaren (1775) alleen
Vader (in de kamer van zijn te Leiden
studeerenden zoon rondkijkend): „Ik zie tot
mijn verwondering dat je. geen wekker hebt!”
Student: „O, pa, daar |jeb ik geen behoefte
aan, want ik word eiken morgen om 6 uur door
de hier met muziek voorbijkomende infanterie
gewekt
Hospita: „Ja, mijnheer; en om 11 uur nog
eens, als de infanterie terugkomt
jongeling, die het blijkt weldra.ver
keert in.... neen, heeft nood.... hooge
nood. Ongeveer vijftig meter voor hem
uit is babbelend en luidruchtig een groep- j
je meisjes het straatje ingegaan ongeveer I
zooals dé sigarenmaakstertjes m „Car-
men” opkomen. Zij en de jongeman
incluis zijn ik weet het met stellige i
zekerheid van een bruiloft gekomen.
Indirect is dit festijn vermoedelijk de oor
zaak van des jongelings inwendige be-
roerselen. Want, ook dit weet ik, het was
een huwelijksfeest waar het goed, heel
goed was. De vreemd-doende feesteling
heeft zich, geplaagd als hij wordt door
innerlijke zwarigheden, van het opera
achtige clubje afgescheiden met slechts
de maan tot getuige en uw schrijver re-
dactie, van „Schetsen uit de streek”. De
man nog met den feesttooi der bruiloft,
j een reusachtige bloem in de revers van
zijn jas, gesierd, heeft.... moet.... dringend
mijn hemel wat is het toch moeilijk
dingen te beschrijven, die desniettemin
tot de natuurlijke historie behooren.... Nu
eens houdt hij, als staat hij aan den grond
genageld, stil, tast, neen grijpt naar dat
gedeelte van zijn lichaam, ‘waar de rug
van naam verandert... kreund zacht,als
van pijn, zucht eens en vervolgt dan zijn
weg, wat zeg ik„ ijlt in de richting van de
meisjes die den man in nood niet missen
of vergeten zijn....
De openbare weg is nu eenmaal geen
plaats waar men niettemin mensche-
lijke behoeften pleegt te doen anders
dan in een minuscuul vertrekje dat men
veilig kan afsluiten. Doch er zijn grenzen.
De natuur stoort zich aan geen conven
ties Deze volgt hare gewone cirkelgang.
door do Aardappelen, togen eene hongersnood
in ons Vaderland is bewaard gebleeveu
In het jaar 1774 gebruikten de hoogere
standen nog niet algemeen de aardappel. Om-
stréeks 1800 werd nog bij een fatsoenlijk bur-
gerliuisgezin op bet land woonachtig, vijf zak
opgpdaan voor een geheel jaar, d.i 2 1,2 mud.
Sir Walter Raleigh bracht op het einde der
16e eeuw de aardappelen uit Amerika naar
Ierland.Daar werden ze, voor het eerst te
Lismore-Castle verbouwd Via Schotland wer
den ze over Engeland verspreid en vandaar
deden zij hun intrede in Europa. Lang kwamen
ze als een uitheemsch gewas voor in de tuinen
der hoogere standen. Een pond aardappelen
kostte in 1619 „één Engelsche Schelling”.
Nog in 1780 ’90 was de aardappel een
extraatje bij het middagmaal.
Clusius deelt mede, dat de aardappel eer
tijds als versterkingsmiddel in de geneeskunde
gébruikt .werd. Zij (de aardappels), schijnen
in het midden der 16e eeuw eerst in Nederland
te zijn ingevoerd, en werden in dien tijd niet
darr in de Horti Botanici gekweekt.
Volgens Nieuwenhuis’ Woordenboek werd
de aardappel in 1565 door een slavenhandelaar
J. Hawkins uit Peru, alwaar zij oorspronkelijk
voorkomt, als eene kruidkundige zeldzaamheid
naar Ierland1 overgebracgt.'Sir Francis Drake
bracht ze twintig jaar later opnieuw naar
Europa en wel in zulk eene hoeveelheid, dat
men de cultuur op ruimer schaal kon beproe
ven. Hij gaf ze denipiantkundige John Gerard
en liet ze zelf in zijnen tuin mèt.de meeste
terwijl hij zijn vest en jas weer’ aandoet, i Z0,’S behandelen. Ook de Nederlandsche kruid-
- «1 1 z~, 1* r-t -1
:wam
in 1589 iu het bezit van aardappelen, die bij
eérrt in den Botanischen tuin liet aankweeken
waarna ze vervolgens verder door de Neder
landen verspreid werden.
DE AARDAPPEL, EEN KOSTELIJKE
VRUCHT, VROEGER IN DE GENEES
KUNDE GEBRUIKT
De aardappel is een kostelijke veldvrucht,
i die betrekkelijk nog niet zoo -lang in Europa
bekend is.
Martinet zegt ervanAanbidt, den goeden
Regeerder der wereld, die ons ook de aard-
appels uit Engeland deed toekomenEene gift,
in mijne jeugd,
j een versmaadend oog aangezien, als
De man, of moet ik zeggen de jonge- l'l.ang daarna, met eei
uur in de rustige en onbesproken Straat lijk in de keuken bij de dienstboden geproefd
voortgaat, soms voortijlt, geniet niet van j hadden, zoodanig daarop1 verzot werden, dat
het maanlicht, dat in den nog jongen
9
II. P. V. I
Rookt: BAARLS BOEM
Schrijf bloes,