WEEKBLAD VOOR BAARLE-NAS5AU-
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
DE JONG BAARLE-NASSAU
«we
WIJSHEID BIJ DE EL
J
37e Jaargang
Officieele Landbouw-
mededeelingen
voor de provincie Noordbrabant.
Nummer 6
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1942
Kleine vreugden.
Voor Boeren en Tuinders,
ONDERVOEDING BIJ FRUITTEELT.
t-
■HOOFDREDACTEUR: EMIEL DE JONG, BAARLE-NASSAU, TEL. 231.
2. STOF EN AS.
vrfend of vriendin. Midden in ons werk,
De oogenblkken van groote vreugde in
ons leven zijn in den regel gemakkelijk
te tellen doch het zijn de kleine vreug
den die het leven van alledag een vroolijk
aanzien geven. Het leven bestaat uit al
lerlei groote en kleine zorgen en nooden;
doch ook de kleine vreugden ontbreken
niet, al merken we ze dikwijls ternauwer
nood op. Er zijn veel mensen, die aan de
vreugden van het leven een verkeerden
maatstaf aanleggen. Zij wachten maar
altijd op het groote geluk en hebben geen
oog voor de vriendelijke oogenblikken,
die afwisseling brengen in het prozaïsche
alledaagsche leven, den strijd des levens
verlichten.
Zulke kleine verrassingen vormen b.v.
brieven van vrienden of verwanten, van
wie wij in lange niets gehoord hebben,
doch die op een goeden morgen onver- I
wachts in de brievenbus liggen. Tot deze
kleine verrassingen behoort ook de on-
Kunstmestaanvrage voor gescheurd grasland.
Wij ontvangen berichten van landbou
wers waaruit blijkt, dat zij zich bezorgd
maken over het nog niet ontvangen van
het bewijs van voorloopige goedkeuring
van hun te scheuren of reeds gescheurd
grasland, in verband met het aanvragen
van de aanvullende kunstmesttoewijzing
voor 1 Maart 1941, waarbij genoemd be
wijs aan den PI. Bureauhouder dient te
worden getoond.
Deze landbouwers kunnen echter ge
rust zijn en er op rekenen, dat dezerzijds
al het mogelijke wordt gedaan om het be
wijs van voorloopige goedkeuring tijdig
voor 1 Maart a.s. in hun bezit te stellen.
Mocht dit door de omstandigheden niet
mogelijk zijn dan zullen dezerzijds maat
regelen worden getroffen om belangheb
benden toch in de gelegenheid te stellen
voor het aanvragen van bedoelde kunst
mesttoewijzing, Deze maatregelen zullen
tijdig worden bekend gemaakt in onze
„Officieele Landbouwmedadeelingen”.
Fokzeugentoewijzing 1942.
het gewicht van 40 kg. opfokvergunnin-
gen wordt uitgereikt. Het aantal opfokver-
gunningen wordt afhankelijk gesteld van
de fokzeugentoewijzing.
Deze opfokvergunningen zijn nietover-
draagbaar.
De boventallige toewijzingen voor fok-
varkens blijven voorloopig tot 1 Mei 1942
gehandhaafd, zooals deze voor 1941—
1942 zijn vastgesteld.
Zwarte haver.
Zooals reeds is bekend gemaakt moet
zwarte orion- en presidenthaver door de
telers geheel worden ingeleverd, behalve
die welke zij voor zaaizaad noodig heb
ben. Voor vervoedering mag dus geen
zwarte haver worden behouden. Ook niet
wanneer men voor zijn-havertoewijzing
niet of niet voldoende gele of witte haver
heeft. In zoo’n geval kan men in ruil voor
de geleverde zwarte haver, van da PICA
(zonder bijbetaling) gele of witte haver
krijgen, voor zoover men daarop krach
tens zijn havertoewijzing recht heeft. In
dien men zijn haver reeds aan de PICA
geleverd heeft en daarna nog een haver
toewijzing voor vervoedering heeft ont
vangen, kan men daarvoor haver van de
P.I.C.A. terug koopen voor f 10.— per
100 kg. Dus op dezelfde wijze als begin
Januari is gepubliceerd voor de goedge
keurde zaaihaver, waarvan men kan aan-
toonen, dat deze voor zaaidoeldinden is
Verbouw van ruwvoedergewassen.
Vorige week hebben wij in deze rubriek
gepubliceerd dat de verbouw van ruw- of
groenvoedergewassen dit jaar niet grooter
mag zijn dan vorig jaar. Juister gezegd is,
dat men dit jaar niet meer van deze ge
wassen mag verbouwen dan vorig jaar
was toegestaan. Heeft men in 1941 meer
groenvoedergewassen verbouwt zonder
vergunning dan in 1940, dan was men
daarmee in overtreding. In zoo’n geval
mag men in 1942 niet meer groenvoeder
gewassen verbouwen dan in 1941 zonder
vergunning was toegestaan, dus zooveel
als men daarvan in 1940 heeft verbouwd.
Heeft men echter met vergunning in 1941
meer groenvoedergewassen verbouwd
dan in 1940, dan mag de verbouw daar
van in 1942 gelijk zijn aan de verbouwde
oppervlakte in 1941
Toch is er, vergeleken met twaalf, vijf
tien jaar terug, heel veel verbeterd. En
dit teekent zich af in de veel grooter en
beter opbrengsten van de boomen. Veel
heeft hiertoe ongetwijfeld bijgedragen de
betere zienswijze omtrent de bemesting
der fruitboomen. Met name de betere
Het is niet bepaald een schoonheids-
behandeling die onze Moeder de H. Kerk
ons op Aswoensdag doet ondergaan, wan
neer de Priester ons met de palm-as een
kruisje op het voorhoofd maakt. Neen, de
Kerk maakt niet veel complimenten met
haar kinderen op deze dag, en het is, als
of zij ons met de plechtige liturgische for
mule heel aardig te kijken zet: „U, me
neer, met uw dikke buik en uw gouden
horlogeketting, die toch zo veel van u zelf
denkt; u mevrouw met uw tangle-stift en
uw poederblosje, die u een hele schoon
heid acht; gij, meisje met je verwaande
ogen en je gelakte nageltjes; jij jonge dan
dy met je pommadeharen: as zijn jullie
met al je polka, al je lef, al je verwaand
heid, al je brutaliteit en al je aanstellerig
heid!”
„As zijt gij”. Duidelijker kan het wel
niet gezegd, wat we zijn, zo God ons aan
i ons zelf overlaat. Niets kan ons beter
In verband met het nieuw gegeven doen inzien, hoe we alles wat we ontvin-
voorschrift inzake fokzeugentoewijzing
1942, volgt hier een beknopte samenvat
ting van deze regeling.
Als basis geldt de toewijzing 1941,
waarbij echter de toewijzingen van 3 en
meer zeugen een beperking zullen onder
gaan. Deze beperking is voor stamboek-
fokkers geringer dan voor de overige
fokkers.
Tegen deze toewijzing bestaat geen
gelegenheid tot beroep, tenzij op de toe-
wijzingskaart deze gelegenheid wel wordt
aangegeven.
Van elke dooreen niet-stamboekfokker
op zijn toewijzing aan te houden fokzeug,
mag in de periode van 1 januari 1942 tot
1 Januari 1943 slechts een toom biggen
gemerkt worden, zoodat het aantal te
merken toornen, nooit meer kan zijn, dan
zijn toewijzing fokzeugen.
Voor fokzeugen van stamboekfokkers,
die vanaf 1 Januari 1941 lid zijn van een
der erkende stamboeken, wordt de biggen-
aanfok niet beperkt, voor zoover de big
gen geworpen zijn door een aan die fok
ker toebehoorende stamboekzeug.
Alleen dus van fokzeugen, die in het
stamboek zijn ingeschreven kunnen meer
dan een toom biggen gemerkt worden.
Van niet stamboekzeugen slechts een
toom, ook al is de eigenaar stamboek-
fokker.
Zeugen die in het biggenboek zijn in
geschreven en niet worden goedgekeurd
voor het stamboek, worden niet als stam
boekzeugen aangemerkt.
Het merken der biggen zal slechts
plaats vinden, indien de fokker tenminste
8 dagen, voordat de geboorte der biggen
plaats vindt, den Piaatselijken Bureau
houder opgeeft,, dat hij de betreffende
drachtige zeug in zijn bezit heeft, terwijl
de biggen binnen 4 x 24 uur na de ge
boorte ter merking moeten zijn aange
geven.
In verband met het voorschrift, dat de
slachtvarkens thans reeds op een gewicht
van 40 kg. moeten worden geleverd, is
het noodzakelijk, teneinde een niet meer
voor de fokkerij geschikte fokzeug te ver
vangen, dat voor jonge fokzeugen boven
gen, aan Hem te danken hebben. „Eens
waart gij duisternis” zegt Sint Paulus tot
de bekeerden uit het heidendom. Het is
alsof de kerk ons wiltonen, hoe verschrik
kelijk de wereld zou zijn als, als Christus
ons niet had verlost, en ons had opgeno
men in zijn licht.
Gaande door de donkere tunnel van de
vastentijd willen we niet vergeten, dat op
het einde de verrezene on verheerlijkte
Christus ons wacht. Een beeld van ons
leven: door veel duisternis en lijden heen
belanden we eenmaal in de glorie van
God.
De grote repetitie begint. Spelen we
nu onze rol goed. J. F. S.
maken, een dag. die overigens overvuld j
stikstofgiften komen de opbrengsten ten
i goede. De stikstofprijzen, die sedert de
groote vlucht heeft genomen zeer belang
rijk zijn gedaald, hebben hier een belang
rijke rol gespeeld.
't Is te wenschen, dat bij het weinige,
dat men krijgt, de boomgaarden toch niet
heelemaal vergeten worden. Door een
doelmatige verdeeling van de toegewezen
hoeveelheid kunstmest en ook van de
beschikbare stalmest zal men misschien
de boomgaarden voor ondervoeding kun
nen bewaren.
i bereiding van de luchtstikstoffen zoo’n
nrnnto wlnrht hppft rrpnnmpn 7?pr hplann_
gevoel van innige voldoening merken wij i
niet op’ hoe zij zich tooien met jong groen
als de grimmige winter ons eindelijk den
rug heeft toegekeerd! Ook dat zijn kleine
vreugden; en men behoeft werkelijk niet
bijzonder poëtisch te zijn aangelegd, om
zich er over te verheugen.
Zoo zijn er nog verschillende andere
dingen, schijnbaar zeer alledaagsch, die
ons het leven kunnen veraangenamen, al
is het maar voorenkele oogenblikken, het
lachen van spelende kinderen, het ravot
ten in het gras van een uitgelaten jongen
hond, het fluiten van een vogel.. Men
heeft slechts een open oog en oor noodig,
om al deze dingen op zichzelf schijn
baar onbeduidende kleinigheden op te
merken. Zij verleenen kleuren leven aan
ons bestaan, al geven wij er ons vaak
geen rekenschap van.
’t Is meer dan 12 jaar geleden, dat we
in „De Fruitteelt” een artikel over be
mesting van fruitboomen lazen en daarbij
getroffen werden door de opvallende uit
spraak; het grootste deel onzer fruitaan-
plantingen, zoowel op de klei- als op de
lichte gronden, lijdt aan ondervoeding.
Die typische uitspraak trof ons en bleef
ons bij.
Dezer dagen dachten wij er weer aan,
toen wij met iemand spraken over de
goede prijzen, die in het afgeloopen sei
zoen voer het fruit gemaakt zijn en over
de mogelijkheid van onze boomgaarden
een nog grooter rendement te verkrijgen
dan thans het geval is.
Maar met de schaarschte aan kunst
meststoffen kunnen de boomgaarden
weer aan „ondervoeding” gaan lijden
naar wij vreezen En dat is erg jammer,
want sedert de uitspraak bovenaange
haald zijn er heel wat verbeteringen te
constateeren geweest. Men heeft veel
meer aandacht geschonken aan de zoo
noodzakelijke bespuitingen der boomen
en aan den snoei, beide op den juisten
tijd en de juiste wijze. Men heeft voor
zoover de boomgaarden in gras liggen
ook aan dat gras meer zorg besteed, wat
natuurlijk ook den boomen ten goede is
gekomen. Er kan; dit is waar, nog meer
gedaan worden. Zoo kan men nog meer
voordeel van het gras trekken, als men
het omweidsysteem ook in de boomgaar-
verwachte ontmoeting met een lieven den zooveel mogelijk toepast. En er is in
i verschillende bedrijven heusch ook nog
op reis, staan ze plotseling voor ons, ter- wej waf doen op het gebied van de be-
wijl wij hen het minst verwachtten. Zoo spuiting -m den snoei der boomen.
menigmaal hebben wij aan hen gedacht,
over hen gesproken en nu verschijnen I
zij plotseling in levende lijve!
Dergelijke ontmoetingen of de brieven
die wij des morgens in de bus vinden, I
kunnen dikwijls onzen geheelen dag goed i
j .1 J z» zJ i z^ z\ z. „j rr o n <s a r 1, i i 1 U
is met werk en moeilijkheden.
En dan de bloemen? Bloeien zij niet
eiken dag, voor iedereen die ze maar wil
opmerken? En de boomen! Met welk een
■M
'i
1J11 - 1 j ffnr« o
BAADLE S NIEUWS EN
K
ADVERTENTIE BLAD
-v/Z-
K siw-
I