WEEKBLAD VOO'2 BAAQLt
HERTOG EN OMSTREKl.
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
DE JONG BAARLE-NASSAU
Sanapirin aaa
geeFt zeer bevredigende uitkomsten.
Neder/andsch. B uisje 4-0 ct.
Het O. ,n het
Nieuwe
36e Jaargang
WOEk
De Lessen van
het Kerstfeest*
Waarom met Duitschland
voor vrij Nederland?
INFIUENZA
Voor Boeren en Tuinders*
K-
fe-
AKKER'S
ABDIJSIROOP
Spit en Lendenpijn
h
HOOFDREDACTEUR: EM1EL DE JONG, BAARLE-NASSAU, TEL. 231
door Joh. F. Schobbers.
afge-
op-
r 'sWéreldsl
heldere vlam
het Kind.
Daar zijn
’t Oude jaar liep op zijn einde,
’t Nieuwe stond weer voor de deur;
Zal het zegen, voorspoed brengen?
Valt het mee? Stelt het teleur?
BAABLES^
ADVERTE
En onze boeren Met kunst en
beweeg van
Wij hebben ons wijs laten maken, dat
Nederland vóór dezen oorlog vrij en onaf
hankelijk was.
Wat is Nederland Niet het stukje op
de wereldkaart, dat met roode lijnen
grensd was van de andere landen.
Nederland is de groote volksgemeenschap
- bestaande uit zeevaarders, boeren, midden
standers en arbeiders, die in het verleden ons
een klinken-
heel de
EEN NATIONAAL BELANG.
Van groote nationale beteekenis is het, dat
wij in ons land zeer bekende zaadteeltbedrij-
ven hebben. Daardoor kunnen wij van onzen
bodem, ondanks de onvoldoende voorziening
met kunstmest, nog veel halen. Dit is voor
onze voedselvoorziening van de allergrootste
beteekenis.
Wij gaan
zal Abdijsiroop dadelijk
die nare hoest temperen
en snel doen verdwijnen.
De slijm komt los. Borst
en keel worden verzacht.
Vanouds beproefd bij hoest,
griep, bronchitis, asthma.
r——-««w
Kopersulfaat: óók ten einde
En iets nieuws staat voor de deur:
Koper slakkenbloem „EXCELLO”
Stelt in géén geval teleur.
Koper Slakken Bloem „Excello”
Kortweg ook wel: K. S. B.,
Zorgt voor koper in Uw bodem,
Doet er dus Uw voordeel mee!
U moet het bijtijds gebruiken,
Maar het is nog niet te laat
Doet het nu! Uw land geeft,
[dankbaar,
Een véél beter resultaat.
Ziet, Uw land heeft koper nóódig
Gééft het daarom koper! Vlug!
Wie zijn land met koper goed
[doet,
Die krijgt het in goud weer t’rug.
Clinge Doorenbos
K
Drie momenten gaan we nader beschouwen
onder de vele mysteries, die het Kerstfeest
met zich brengt de les van het kind, de les
der Engelen, de les van de Herders.
De les van het Kind... Het lag er niet
vredig en stil in zijn kribbe als sluimerde het
in. een donzen wiegje, en geen marmeren
wqnden -zoals wij op platen zien be
schutten het tegen de grauwe kilte, die in
vochtige vlagen binnendrong. In zijn „Leven
van Jezus’’ beschrijft Willam ons de stal, zo
als ze in waarheid geweest moet zijn, en we
huiveren van zoveel ellende. Het Kerstgeheim
is niet alleen lief, maar het bezit ook de ijze
ren hardheid van tot het uiterste vervulde
plicht. Hier reeds begint voor Jezus het lijden,
dat op het Kruis zijn voleinding vond; hier
reeds vangt in tranen de verlossing aan, die
later in bloed werd voltooid. En het Kind is
niet Kind alléén: het is de Hogepriester en
Verlosser, die zijn taak aanvangt met dat
heroïsche woord, dat ons in overweldigende
eenvoud door Sint Paulus wordt medege
deeld „Zje Vader, hier ben Ik, om Uw Wil
te doen.”
Die wil van God is: Zijn verheerlijking
ze neergeknield, zoals we hen
zien afgebeeld in de kribben onzer kerken:
roerloos stil, in liefdevolle verbazing, en ah
het ware, om nooit meer weg te gaan. Zc
leven zij voort voor ons, vervuld van de
vreugde en de diepe lering, die het eerste
Kerstfeest hen bood. Als zij willen we thans
naderen tot de stal, in eenzelfde eenvoud en
liefde, met op de lippen de ontroerende bede,
dat het Kind ons zijn wijsheid lere: „O
Kindje, o Kindje, dat heden in 't nederig stal
letje kwaamt ach leer ons Uw paden betre
den...
Deze vormt volgens de diepzinnige en logi
sche leer van Duns Scotus, het hoofddoel van
cel de schepping. Maar och, het schepsel
in zijn beperktheid zou nooit in staat zijn, God
te eren op een volmaakte wijze, zoa.ls het aan
Diens waardigheid betaamt. Toen hebber,
rich menselijk uitgedrukt goddelijk;
liefde en goddelijk vernuft verenigd. God be
sloot zijn enigen Zoon op aarde te zenden,
om mens te worden met de mensen. Dit,
zegt Duns Scotus, zou ook zonder de zonde
val zijn geschied.
En zo zien we Christus op het Kerstfeest
temidden van ons verschijnen, als „primogeni-
tus omnis creaturae” volgens Sint Paulus’
woord als Eerstgeborene van heel de schep
ping. Hij is in waarheid onze oudste Broeder
het Hoofd van het menselijk geslacht Hij
vertegenwoordigt het hele mensdom en hee:
de schepping voor vaderstroon. In de kracht
van zijn Godheid en geholpen door zijn mens-*,
heid brengt het mensdom in zijn persoon aar.
God een
man
de grote Aanbidder
slechts door Hem stijgt onze
land groot hebben gemaakt en
den naam hebben bezorgd over
wereld.
Was deze volksgemeenschap vrij en onaf
hankelijk Wie durft dit zonder te lachen
te beweren Onze zeevaarders waren afgc-
zakt tot galeislaven van de rijke reedérs.
Niet alleen van de rijke reeders, maar vooral
van de aandeelhouders.
En onze boeren Met kunst en vhci
een one*ndiqe eer. Hii is, zoals de trans-
T moest deze stand m het leven gehouden
Olier erqens zeqt, de qrote Vereerder
den. Zijn wij den tijd vergeten, dat
jrote Aanbidder van den Vader, er ttz t
povere hulde tot 1
God. Daarom eindigen de meeste liturgisch: l
gebeden met die treffende formule „per
1 i •-.□ r o l vi ->v -. f PJ 'r
ill U V l* J l l aa* A A* aJ J.** A.OO.r LX.il A A O V
onzen Heer.
Meer dan eenig ander feest is Kerstmis
in staat, ons aan deze gedachte te herinne
ren en in ons het besef te verlevendigen, dat
we alles door Christus en in vereniging met
Christus moeten verrichten „sine Me nihil
potestis facere zonder Mij kunt gij niets
doen
Maar al te dikwijls begaan we de funda-
menteele fout, dat we onze daden alléén wil
len stellen. Bij alles wat we doen zien we
te uitsluitend naar God op vanuit de bekrom
pen sfeer van onze menselijkheid. Staande in
de duisternis van onze dagelijkse beslommer
ringen kijken we naar de stralende stal en het
Kind in de kribbe, maar treden niet zelf in
Zijn Licht. Dit is misschien de meest voor de
hand liggende ascese, maar een ascese, dié
al te zeer óud-testamentisch is.
Willen wij werkelijk Christen zijn, dan
moeten we „Christelijk” wezen dat wil zeg
gen: Christtisvormig, Christus-gelijk. „Hoe
enim sentite in. vobis, quod et in Christo Jesu”
vermaant Sint Paulus: Draagt die gevoelens
in U, die in Christus Jezus zijn. Eén moeten
wij worden met dit kleine Kind en zijn grote
liefde, en vanuit die eenheid tot God en de
mensen gaan.
„Weest volmaakt, zoals Ik volmaakt ben.”
Hoe slecht begrijpen we vaak de diepe zin
van dit woord. En toch is het zo eenvoudig.
Slechts in Gods eigen gesteltenissen kunnen
we Hem beminnen en vereren zoals het be
hoort, zoals Hij zichzelf eert en mint, op god
delijke wijze. En slechts in God kunnen wij
den naaste liefhebben zoals God hem lief
heeft als afbeelding en Kind van God, ge
schapen voor de goddelijke heerlijkheid, deel
genoot in Gods eigen natuur.
Dit is de grote les, die het Kerstkind ons
leertlaat Uw hart herboren worden op dit
heerlijke feest, in al Uw denken, spreken en
doen, tot de volle eenheid met Hem
(Slot volgt.)
Wij gaan er trotsch op, dat wij aardappel-
kweekers. hebben gehad als Veehhuizen en
anderen nog hebben, dat wij bekende ras
sen van granen en peulvruchten te danken
hebben aan mannen als Mansholt en ande
ren. Wij gaan er prat op, dat onze 'suiker-
voorzienin’g veilig gesteld is door den onver
moeiden arbeid van de Firma Kuhn Co,
die een suikerbietenras wist té telen, dat wed
ijveren kon met de'beste uitheemsche rassen.
En die door altijd door durend sélecteérefr en
veredelen dit ras in Stand wisten te houden
en steeds weer te verbeteren. Een suikerbiet,
die geheel past voor óns land met zijn eigen
klimaat en bodemgesteldheid, zijn eigen
vliegwerk
ti wor
t ohzc
boerenstand met voorbedachten rade werd
uitgeroeid door het liberale stelsel, omdat de
kapitalisten veel meer konden verdienen,
wanneer al ons voedsel uit het buitenland
werd betrokken
Zijn wij de laatste klopjacht op de boeren
al vergeten, toen de jagers met heerlijke
rechten millioenen guldens van den staat
kregen in ruil van hun heerlijke rechten,
maar de boeren zelf die millioenen guldens
op moesten brengen in verloop van dertig
jaren
Was onze boerenstand vrij en onafhanke
lijk
En de arbeiders Zelfs de meest ver
stokte cynicus zal toch niet durven beweren,
dat onze arbeiders hier in Nederland vrij en
onafhankelijk waren Denkt aan de hon
derdduizenden, die jaar in jaar uit langs de
straten schuifelend, zoekend om werk.
Denkt aan de onherstelbare moreele schade,
die toegebracht is aan de honderdduizenden
zielen der jongens en meisjes, die door de
werkloosheid tot het laagste peil der bescha
ving afzakten.
Durft dan nog eens te beweren, dat onze
arbeiders vrij en onafhankelijk waren.
En de middenstand? Het is niet zoo zeer
bekend, maar de ellende onder de midden
standers was nog grooter dan die onder de
arbeiders. Zij werden doodgedrukt door het
grootkapitaal. Wie waren hier vrij en onaf
hankelijk in Nederland Een klein groepje
grootkapitalisten, die vrij en onafhankelijk de
prijzen konden bepalen die vrij en onafhan
kelijk het overgroot gedeelte van ons volk
konden uitzuigen.
Och, spreekt toch niet van een vrij en on
afhankelijk Nederland van voor den oorlog.
Wij allen lagen gekneveld aan de kleine
groep joden. Ons volk kon zich niet ontwik
kelen. De beste krachten onder ons werden
doodgeknepen door het vuile grootkapitaal.
Maar nu kan er verandering komen.
Als wij willen kunnen wij vooraan staan
in de algemeene vernieuwing van Europa.
Dan kan ons volk werkelijk vrij en onafhan
kelijk worden. Maar dan moeten wij ons los
scheuren van de kapitalistische bende en
moeten wij ons scharen aan de zijde van het
nationaal-socialisme. Dan is er voor ons
slechts één mogelijkheid:
Met Duitschland voor vrij Nederland 1
Th. J. de L.
Eens is het gebeurd... Een stille nacht, een
slapende aarde. Een rust van hoogste activi
teit vervuld.
Er stonden stralende sterren boven Betle-
hem, en als alle Oosternachten viel het maan
licht zilverwit door, ruiselende blader bomen:
het stroomde over kale vlakken met wollig
donzen schapenlijven; stil droop
het neer langs steile rotsen in grillig scha
duwspel.
Bij de rode flakkervuren waar vlammen
driftig deinden zaten herders neer, hun wijde
mantel als een schaduw om hen heen; zwijg
zaam was hun spreken en karig hun woord
als de taal van lieden, wier hart geen veinzen
of zelfverheffing kent. Tot hen kwam Gods
Boodschap het eerst in die nacht, waarop de
Maagd haar Kind ter wereld bracht en de
God van Heerlijkheid Zijn rustplaats zocht
in een vervuilde stal.
Gij kent het aloude verhaal. Hoe Engelen
zongen en musiceerden van verre en nabij,
en stonden in hun vreemde pracht voor die
verstilde zielen, die nooit iets schoners zagen
dan de buitenmuur van Herodes’ paleis, en
nimmer vernamen ontroerender tonen dan
het ijle pijpen van een herdersfluit, de zoete
klank van hun schalmei. En ge weet het, hoe
de herders gingen op het hemelwoord. Geen
ster wees hun de weg als de Koningen;
slechts de liefde belichtte hun pad gelijk een
en bracht hen tot de grot met