MOGEN ER GEEN
NA 15 OCTOBER
a. s.
MEER GEMAAKT WORDEN. KIJKT UW VOORRAAD
EENS NA EN BESTELT ZE DAN BIJ EMIEL DE JONG.
ONS KORT VERHAAL
EVEN LACHEN
VAN ALLES WAT.
Zijn eerste liefde»
f
Kom, Emmy, zeg, dat ’t niet waar is!
Ach God! 't kan niet zijn, dat alles verge
ten is, wat we elkaar hebben beloofd, voor
we afscheid namen, toen jij naar de kost
school en ik naar de academie ging. En
nu ik kom, om je te vragen mijn vrouwtje
te worden, nu zeg je me, dat je sedert een
half jaar verloofdbent met van Berksteijn.
O, had ik dat geweten, ik had eerder mijn
dorpje verlaten, om ’t jawoord te vragen.
Maar ik vertrouwde op je, ik wilde wach
ten, tot ik misschien kans had me te ves
tigen op een grooter plaats. Mijn geduld
was evenwel niet zoo groot als mijn liefde
en nu ik hier kom, vertel je me dat... Toe
geef me je hand en zeg dat het niet waar
is, dan zal ik alles als een droom beschou
wen. O we zullen zoo gelukkig wezen; ’n
lief huis, vol licht en zonneschijn, de be
wustheid bemind te worden., want verge
ten kunt ge niet zijn. Carlo, zei je, jouw
en niemand anders hoor! En dan dien van
Berkstein.. ’k heb heift leereh kennen als
een man van alles behalve flink karakter,
ja, was je niet zijn verloofde, ik zou zeg
gen, als een bedrie...
Zwijg, Carlo! ’t Is schandelijk van je
hem te belasteren, omdat hij mijn verloof
de is. Wel wat ben je welsprekend gewor
den. Nu ja, vroeger, toen we nog in de
onnoozele jaren waren, speelden we man
en vrouwtje. Later heb ik wel wat al te
veel misschien met je geflirt, maar van
mijn kant, was 't niets dan spel. Zet toch
die dwaze gedachte uit je hoofd, dat ik
mijn kindereed zou houden. Zag je dan
niet voor dat je naar je heerlijk(!) dorp
ging, dat de rijke bankierszoon van de
Heerengracht mij aanbad? Ha, rijk te zijn
bals en partijen! Prachtige wagen! Schit
terende kleeding! Diamanten enjuweelen
hoe heerlijk hoe goddelijk!
Zie me maar niet zoo toornig aan. Of
dacht je soms dat ik onverschillig was
voor al dat schoons? Dwaas die je bent,
om te gelooven, dat ik de dokterswoning
in een armzalig Drentsch dorp zou ver
kiezen boven een aanstaand paleis, des
winters op de deftigste gracht 's zomers
aan den schoonen IJselWel bedankt heer
dokter, voor je prachtig mooi aanbod,
maar je komt wat te laat; ik heb al geko
zen, ha, ha.
Wat klonk die lach onwelluidend! Vloei
den zulke scherpe woorden uit dien lieve
mond? Hij zag niet dat opgewonden rood,
dat geheel haar gelaat bedekte, bemerkte
niet, hoe een traan in het oog parelde.
Alleen die woorden, die vreeselijke woor
den vernam hij en ze sneden hem door ’t
hart. Onbeweeglijk bleek als een schim
staat hij daar., doch eensklaps trekt een
vuurroode wolk over zijn gezicht, hoog
richt hij zich op, ffier wordt zijn houding
en slechts een nauwverstaanbaar vaar
wel is zijn afscheidsgroet. De deur opent
zich, eenige voetstappen, alles is voorbij.
’t geheel niets ontbreekt, zegevierend
haar man toeknikt.
Zoo, jongeheer, waar heb jij zoo lang
gezeten, zeg? Den tuin eens bewonderd?
Nu, dat is goed hoor. Je hebt me deze
dagen flink geholpen. Wel, wel, wat een
ommekeer, he Wim? Zoo maar van onze
nederige dorpswoning naar dit deftig huis
in Amsterdam. Ja, jongen, dat komt er
van, als je zoo’n knappen vader hebt!
Dit is de welkomstgroet aan een flinken
knaap van omstreeks twaalf jaa, die met
een gezicht aan tafel plaats neemt. Onder
vroolijk gekeuvel wordt het twaalfuurtje
genuttigd.
Er wordt aan de deur getikt. Binnen!
Mijnheer, ’t rijtuig is voor, zegt de
knecht. Met een hartelijken kus neemt de
dokter afscheid van zijn vrouw, zegt tot
Wim, die *11601 verlangend aanziet: van
middag na het eten, dan mag je mee hoor!
en wipt haastig in ’t rijtuig. De buren zien
nieuwsgierig den wagen na, waarin* zich
de nieuwe dokter bevindt.
Deze neemt ondertusschen de nieuwe
woonplaats eens op. Bij denkt noq eens
aan haar, die hij op dien vreeselijken Juli
dag heeft verloren. In geen vijftien jaar
bezocht hij deze stad, in geen vijftien jaar
heeft hij iets van haar vernomen. Gevoelt
hij in zijn hart nog rouw over de trouwe-
looze?Rouw neen, dat niet meer.
Op zijn dorpje heeft hij genezing gevon
den voor de wonden. Daar leerde hij Lize
kennen,zijn lievevrouw Lize, ’t bedrijvige
vriendelijke meisje, dat voor haar oom,
den ouden notaris, de huishouding be
stierde. Hij leerde haar waardeeren en
toen hij tot haar ging om ’t jawoord te
vragen, toen had hij haar eerst van zijn
eerste liefde verteld. En zij, ze had ge-
bloost, toen hij haar zei, dat zij alleen
hem kon genezen en ze had ja gezegd,
toen hij haar vroeg „doktersvrouw” te
worden. Ze had zijn huis een gezellige
tint geheven. Als hij van zijn bezoeken
terugkeerde, verwelkomde hem een vrien
delijk gelaat. Zoo had hij rust en orde
gevonden en toen hij na een jaar „vader”
was geworden, was hij volkomen geluk
kig. Voor een maand was hij tot „stads
dokter” benoemd in zijn vroegere woon
plaats en nu bewoont hij een deftig hoe
renhuis op een mooien stand.
Wordt vervolgd
Geheel verslagen is zij. De kleine han
den wringen zich krampachtig samen.
Tranen ontspringen aan de groote blau
we oogen.
Daar gaat de deur opeens open. Zou
hij nog eens... Neen, een trotsch uitzien
de dame treedt binnen. Haastig bedwingt
Emmy haar aandoening.
Knap gehouden, aanstaande Mevrouw
van Berkduin, klinkt het haar toe, waar
lijk ik had geen beter antwoord kunnen
vinden voor dien overmoedigen dwaas
Wat heb ik een verstandige dochter.
Ja, ma, ik wist dat u me beluisterde en
dat gaf me kracht., wie weet of ik anders.,
maar stil, u zegt ik ben verstandig, dal
zal ik toonen ook, Ma! Kom, een ander
gewaad aan over een paar uur ben ik
de bruid van den knappen en rijken van
Berksteyn.
Drie weken zijn vervlogen, drie weken
van drukte, die partijen en de toebereid
selen tot een huwelijk medebrengen, ’t Is
een schoone julidag. De zon verlicht de
schitterende equipage’s van het bruids
paar en de genoodigden. Velen verdrin
gen zich om de groote kerk, teneinde de
kleeding van de bruid en haar dames 'ns
goed op te nemen.
De stoet treedt het gebouw binnen.
Bleek als eer lijk is Emmy. ’t Schijnt wel
of ze niets hoort van de woorden des pries
ters; ze weet dat hij achter gindsche pi
laar zichzelf martelt, om de huwelijksvol
trekking tot het eind toe bij te wonen. Ze
ziet die verwijtende oogen, telkens als ze
haar blik opslaat.
Als ’t plechtig oogenblik gekomen is,
knielt ze met een zegevierend lachje naast
den bruidegom op ’t prachtig fluweelen
kussen.
Op des priesters’ verbindende vragen
is «en luid tweevoudig, ja, het antwoord.
Maar dan ook klinkt een kreet door het
gebouw, zoo vreeselijk, zoo snijdend, dat
ieder ontstelt. Ook Emmy verschrikt, maar
als haar blik de koele, grijze oogen der
moeder ontmoet, wanneer ze den spot-
achtigen trek bemerkt om die lippen, wel
ke haar zulke verstandige lessen hebben
gegeven, herstelt ze zich spoedig De
rustverstoorder is zeker verwijderd, den
vurigen blik ontwaard ze niet meer. De
zegebede: Dat 's Heeren zegen op u daal
wordt net jonge paar toegezongen... de
plechtigheid is afgeloopen. Emmy Ver-
duin bestaat niet meer. Als mevrouw van
Berksteyn bestijgt ze nu haar equipage.
De bruine oogen die haar blik zoeken te
ontmoeten, ze wil ze niet zien het verach
tend lachen niet hooren, dat haar geluk-
wensch is van hem.
Gelukkig Carlo, die drukte is afgeloo
pen. Wat is het hier prettig, hoe gezellig
Prachtig van je hoor, Dokter, Amsterdam
tot woonplaats, ’n uitgebreide relatie en..
En een lieve kleine vrouw, valt de dokter
zijn druk wijfje in te reden, die tersluiks
nog eens de waferlijk gezellige woonka
mer rondkijkend en bemerkende dat er in
9
DENKT U ER WEL AAN?
VISITEKAARTJES
ZWITSERSCHE MARINE.
Wanneer men vroeger tegen een Zwitser een
grapje wilde maken, sprak men over de Zwitser-
sche bergmarine. Dat is tegenwoordig niet meer
meer mogelijk. Vanzelfsprekend heeft Zwitser
land ook thans nog geen bergmarine, maar wel
bevaren tegenwoordig Zwitsersche handelsche
pen, met de bekende roode vlag met het Helvetia
kruis in top, alle wereldzeeen. Met behulp van de
oorlogvoerende staten heeft dit land thans de
beschikking over de havens van Genua en Savo
na, uit welke Italiaansche havensteden thans de
Zwitsersche schepen met hun artikelen in en uit
varen. De Zwitsersche bondsregeering overweegt
steunende op de bepalingen van de Internatio
nale Conferentie van Barcelona van 1921 een
eigen Zwitserche handelsvlag in het leven te roe
pen
Het ging vroolijk en luidruchtig toe in de hotel
kamer, waar een viertal oude vrienden bij elkaar
was. Een tijdje later klopte de kelnner aan, die
zeide: Meneeren, ik wordt gestuurd door de me
neer van hiernaast die vraagt of u niet wat min
der kabaal kunt maken, hij kan niet lezen 1
Kan nint lezen, zei een der vrienden, nou zeg
hem dan maar dat hij zich moet schamen. Ik kon
al lezen toen ik nog geen vijf jaar was.
o
Jansen zag zijn buurman Pietersen met zijn
saxofoon midden op straat staan, Met een diep
meewarig gelaat trad hij op zijn buurman toe en
zei: Deksels Pietersen, ik wist wel dat je er niet
rooskleurig voorzat, maar dat het zoo erg met je
gesteld was, had ik toch niet kunnen denken. En
als ik vragen mag, haal je zoo nogal wat op?
Ben je nou heelemaal, riep Pietersen uit, ik
speel niet om geld. Maar ik mag van mijn vrouw
niet binnenshuis spelen 1
o—
Dienstbode: O meneer kom eens gauw, me
vrouw is in onmacht gevallen. Ze maakt alsmaar
met haar armen groote kringen.
Meneer: O, dan bedoelt ze een nieuwe hoed!
—O'
Dokter: Mevrouw, uw man klaagt zeker veel
over dorst.
Dame: Ach neen dokteren dat is juist het erg
ste. Als hij nog over dorst klaagde, zou ik me
niet zoo ongerust over hem maken, maar nu hij
dat niet doet...
WIJNOOGST.
Het grootste gedeelte van den wijnoogst der
geheele wereld, die op 150 a 200 millioen hecto
liter wordt geschat, produceeren drie landen.
Frankrijk staat aan denspits met51 millioen hec
toliter, dan volgt Italië met 30 millioen en Spanje
met 22 millioen hectoliter. De rest komt uit
Duitschland, Roemenie, Zuid-Slavie, Grieken
land en Hongarije.
RIDDERS EN CAROUSSEL.
Het caroussel, zooals wij dat kennen in den
vorm van draaimolens of stoomcaroussels, die
altijd nog een groot vermaak voor jong en oud
vormen is afkomstig van een ridderspel uit de
middeleeuwen. De ridders reden namelijks in ga
lop in het rond en trachtten dan vanuit den zadel
een stroopop met hun lansen te doorsteken of
smeten met dit wapen naar dit doel. Uit dit spel
is later de draaimolen ontstaan waarin oorspron
kelijk geen andere voorwerpen werden gebruikt
dan paarden. Later heeft men de eentonigheid
getracht af te wisselen met bootjes, sneldraaiende
kooien, varkens, zwanen e.d. die ook in deze tijd
nog wel bekend zijn.
EEN MERKWAARDIG FEIT.
Het is een merkwaardig feit, maar menschen
die het in den regel verbazend druk hebben, zul
len u altijd vertellen, dat ze het minste opschieten
wanneer ze het eens een tijdje minder druk heb
ben.