NA 1 5 OCTOBER MOGEN ER GEEN a. s. MEER GEMAAKT WORDEN. KIJKT UW VOORRAAD EENS NA EN BESTELT ZE DAN BIJ EMIEL DE JONG. ONS KORT VERHAAL EVEN LACHEN Haar Advokaat. a» I DAT GING NIET. „En wanneer.... als zij niet wordt vrijge sproken?” vroeg de jonge vrouw zeer geïn teresseerd. „Dan zal zij daar toch geen recht meer op hebben?” ver- was fluisterde dat -Zij zij stotterend DENKT U EB WEL AAN? VISITEKAARTJES an- dat een erfenis advocaat haar naam wilde zij u eens op met haar ken- o Wat, vijftig gulden moet die hond kos ten? Laten we zeggen de helft Nee meneer, het spijt me, maar halve honden verkoop ik niet u mij moet hel- een meer een of ANDERS DAN DE ANDEREN. Eenige heeren zaten te praten over hun vrouwen en waarom zij juist getrouwd wa ren met de ega, die zij de hunne noemden. Meneer Pimpelmans, eerlijk als altijd, zei: - Ik ben met mijn vrouw getrouwd, om- ze zich onderscheidde van alle andere! Hoe dat zoo -wilde men weten. was de eenige, die mij wilde hebben! o DE KINDERMOND. Tante Liesje had haar haar erg kort laten knippen, hetgeen voor Pietje aanleiding was om te zeggen Nu ziet als zoon in elk geval zijn een lichte buiging meneer. Ik heb toch een informatie wilde zei, dat hij naar liep met hem op. naar de stem en zijn metgezel dit scheen ’m te zijn, die het leven van dan van Boringen opgewonden. „Mevrouw, ik herhaal dat het niet mijn taak is helpen bij de uitvoering niet indirect.” „Ik zeg toch ook niet dat pen bij een misdaad, ik vraag alleen antwoord aan u, omdat u tenslotte wel kundigs vragen." „Gaat u verder s.v.p.” „En wel.... Laten we aannemen, dat een vrouw een ongelukkig huwelijk heeft...” „O, dus toch mevrouw?” sprak Karei op deelnemenden toon. „En verder?” „En zij besluit, dezen man, die zoveel el lende in haar leven heeft gebracht, die haar jeugd vergiftigde en als een duivel haar leven verwoest....” Hier stokte de jonge vrouw' en zweeg op eens. Plotseling stond ze op. „Ach, het is ook onzin Het is beter, dat ik maar ga....” Doch ook advocaat van Boringen stond op van achter zijn schrijftafel. „Ik verzoek u dringend, om nog even te blijven!” sprak hij nadrukkelijk. „Ik kan u als advocaat in dezen toestand niet laten ver trekken.” De jonge vrouw kwam weer onder den in druk van deze woorden, ging weer zitten en sprak na een poosje „Wanneer dan deze vrouw besluit, haar echtgenoot met geweld uit den weg te rui men....” „Maar mevrouw,” riep van Boringen uit. Zij hief haar hand even op. „Blijft u toch kalm, gezegd, dat ik alleen hebben.” En op vaster toon, innerlijk thans ook veel kalmer, voegde zij er aan toe „Wanneer deze vrouw dus heeft besloten, haar echtgenoot te dooden.... Op de ander manier.... Om zich van hem te bevrij den.... En wanneer zij naderhand niet van plan is, deze daad te ontkennen... Wanneer zij voor den rechter alles bekent, heeft zij dan nog recht op de erfenis, wanneer haar naam wordt genoemd?” De jonge advocaat staarde verschrikt zijn cliënte aan en zweeg geruimen tijd. Eindelijk kon hij weer spreken. „Mevrouw, ik ben verbaasd over uw vra gen. Ik ben dan ook nog niet gewend, dat moordenaressen mij dergelijke vragen stellen” De jonge vrouw keek hem even aan. „Meneer, ik ben niet bij u gekomen om mij moreel te laten louteren. Ik vraag van u alleen een zaakkundig antwoord!” Nu glimlachte zij zelfs en richtte toen haar zachte bruine oogen uitdrukkingvol op hem. „Wel, het hangt natuurlijk van de omstan digheden af,” meende de advocaat, die toch nog eenigszins verbouwereerd was. „Wan neer zij door het gerecht wordt vrijgesproken wat natuurlijk zeer onwaarschijnlijk zal zijn dan heeft zij recht op het haar toe gewezen deel van de erfenis.” „Ja, dan... dan..." scheiding is in dit geval ge heel onmogelijk. U moet het maar aan mij overlaten, deze kwestie recht te zetten.” Zij knikte vriendelijk en stapte licht naar de deur. Een zonderling geval wilde, dat van Borin gen zijn cliënte met haar gevaarlijke moord plannen enkele dagen later in den schouw burg weer zag. Zij liep aan den arm van een ouden heer, dien Karei direct herkende als een collega, dien hij vroeger eens had ont moet, doch wiens naam hem geheel was ontschoten. Indertijd had hij met hem kennis gemaakt bij een wederzijdschen vriend. Met verbazing en een zekere tegenzin bemerkte van Boringen, welk een uitstekende come- diante zijn cliënte was en hoe volkomen ar geloos haar echtgenoot. En Karei had het gevoel, dat hij toch op een of andere wijze zijn collega, al kende hij dezen nog zoo op pervlakkig, moest waarschuwen voor het na derende onheil. Doch hij wist niet hoe. Den volgenden dag bood zich echter vol komen onverwachts een goede gelegenheid hiervoor aan. Van Boringen had juist een zaak in het gerechtsgebouw afgehandeld, toen hij een zijner vrienden met den bedreigden echtgenoot zag praten. Hij sprak zijn vriend aan en werd weer voorgesteld. Ja, nu wist hij het weer, het was mr. Loenmans. Even bleven zij bij elkaar. Toen keek Loen mans op zijn horloge en huis moest. Van Boringen Verbaasd luisterde hij het gesprek van toch niet een man een vrouw zou kunnen verwoesten en nog willens en wetens, zooals toch uit het verhaal van de cliënte bleek. Karei moest achter dit raadsel komen, ders had hij geen minuut rust meer, u er heelemaal niet meer uit een oud vrouwtje. - Zoo, zei tante verheugd. Nee, nu ziet u er uit als een oud man netje, was de minder vriendelijke opmer king van Pietje. mij zelf, ik heb het over wie ik het heb heeft een zoon van tien jaar." „Tien jaar,” was de uiterst verbaasde vraag. „Ja, behoudt deze vaderlijk erfdeel?" „Ja, natuurlijk.” „Ook, wanneer de moeder veroordeeld wordt?” „Ja, daar heeft het kind niets mee te ma ken.” „Ik dank u vriendelijk.” Zij stond op. „Nog een laatste vraag Hoeveel ben ik u schuldig voor deze conferentie?” Van Boringen schudde zijn hoofd. „Ik bereken voor zulke gesprekken nooit iets. Maar één ding wilde ik u toch wel zeg gen een moord is nooit het juiste middel om welke zaak dan ook op te lossen inte gendeel, het maakt alles meestal nog erger. Bovendien kan men toch nog altijd van el kaar gaan scheiden „Neen, een van rechtszaken afweet dan ik.” Karei zuchtte. „Wanneer zij schuldig wordt bevonden, nu dan heeft zij nergens meer recht op.” ..En het kind „Heeft u al een kind?” „Ik heb het niet over over een geval. De vrouw, was zeer nog eens om misdadigsters te van hun daad, zelfs voelde hij. Daarom sprak hij plotseling „Kan ik u gisteren in de schouwburg heb- b: gezien met uw jonge vrouw?” „Met mijn vrouw?” sprak de ander baasd. „Neen, dat is onmogelijk, want mijn beminde vrouw heb ik helaas reeds tien ja- - ren geleden verloren. Maar wacht, ik ben een weinig verstrooid. LI bedoelt natuurlijk mijn dochter.” „O, neemt u mij niet kwalijk,” antwoordde Karei verlegen. Ja, gelukkig heb ik mijn dochter nog thuis, hoewel het wel niet lang meer zal duren, want zij heeft altijd zóóveel aanbidders om zich heen. Doch tot nu toe is zij altijd vrij onverschillig tegenover hen geweest. Maar ja. eens zal de ware Jozef toch wel komen.” „O, is zij niet getrouwd?” vroeg Karei, die nu heelemaal niet meer wist, hoe hij het had. „Neen, zij heeft het veel te druk met schrij ven. Denk u eens in, onlangs vertelde ze mij, dat zij een roman had geschreven. Een paar dagen later liet zij mij het geschrift le zen, voordat zij er mee naar een uitgever ging. Nu, ik kan u eerlijk vertellen, dat ik er verbaasd over was. Wel vond ik den in houd een ietsje tragisch, maar toch uitste kend geschreven. En dan de juridische dingen waren volkomen foutloos er komt iets in van moord en een kind en Tenslotte gaf zij toe, dat een inlichtingen had gegeven. De echter niet noemen. Maar komt een avond bij mij, wan kunt u nis maken.” „Heel graag,” was nu het enthousiaste ant woord. „Ik ben er zelfs zeker van, dat ik spoedig achter den naam van dien advocaat kan komen.” De jonge advocaat van Boringen opende voor de zooveelste keer op dezen mid dag de deur van zijn wachtkamer. „Mag ik u verzoeken binnen te komen?” Het klonk stereotyp, onpersoonlijk, als een uit het hoofd geleerd zinnetje. Bovendien was hij vermoeid, want hij had al een druk ken dag achter den rug. Maar toen zag van Boringen, hoe zich een jonge vrouW van haar plaats verhief, eenigszins verlegen en verward haar gezicht, dat gedeeltelijk met een voile was bedekt, wendde zich haastig af en met een plotselinge beweging liep zij op de uitgang toe. „O, maar blijft u toch!” riep Karei van Boringen verbaasd uit. „U wacht al minstens een uur en nu u eindelijk als laatste aan de beurt bent loopt u weg.” Hij sprak op des te overredender toon, omdat hij zag, dat de jonge vrouw er bij zonder knap en gedistingeerd uitzag. In ieder geval scheen zijn stem de vluch tende vrouw te hebben overtuigd, dat het beter was om toch maar te blijven. Zij bleef tenminste staan, dacht even na en volgde toen den advocaat naar zijn spreekkamer. In het licht van zijn bureaulamp keek Karei in een sterk blozend gezichtje met schuwe oogen. Nu zat van Boringen, niettegenstaan de zijn vrij jeugdigen leeftijd al lang genoeg achter deze schrijftafel en had reeds zoo veel menschen leeren kennen, dat hij zich niet in de war liet brengen of verschrikken door een jonge vrouw, die met haar hou ding niet goed raad scheen te weten. Hij bleef eenigen tijd zwijgen, keek haar nog eens aan met een onderzoekende, doch even eens open blik, alsof hij er achter trachtte te komen, hoe haar persoonlijkheid eigenlijk zou zijn en toen vroeg hij rustig „Hoe heet u eigenlijk?” De jonge vrouw schrok op en zenuwachtig „Neen, mijn naam doet niets ter zake....” „Dat is toch niet het geval,” sprak Karei haar tegen. „Toch wilde ik liever incognito blijven. Voorloopig ten minste...." Van Boringen maakte en antwoordde „Nu, u hebt eigenlijk gelijk. Op den duur kan uw naam toch niet voor mij verborgen blijven. Maar staat u mij tenminste nog één vraag toe juffrouw of mevrouw?” „Ook dat doet er voorloopig niets toe,” meende de zonderlinge cliënte en scheen nu weer verlegen en zenuwachtig te worden. Van Boringen glimlachte. „Maar in ieder geval zult u mij toch wel willen vertellen, waarom u eigenlijk bij mij bent gekomen?” Zij boog het hoofd weer en fluisterde toen zwakjes „Ja.” Na een korte pauze begon en naar woorden zoekende: „Ik wilde u eigenlijk alleen iets rechts-

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1941 | | pagina 4