I WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU- HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ K®DE JONG BAARLE-NASSAU I i De winter komst op Buitenlandsch OVERZICHT. IK A I H, .Si.. 36e Jaargang ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1941 Nummer 38 I 4 ib ÉV Nare dage”’ De beteekenis der nieuwe Prijs voorschriften t- k n s In het Oosten zijn als gevolg van het gunstige verloop der operaties nieuwe successen te verwachten. Nu sterke Duit- sche strijdkrachten tot in ’t verdedigings- front van Leningrad zijn doorgedrongen, wordt de nauwe omsingeling van de stad, ondanks de verbitterde verdediging on weerstaanbaar voortgezet. De aanvallen van het Duitsche lucht wapen in het gebied van Leningrad wa ren de laatste dagen wederom gericht op de versterkingswerken, terreinversterkin- gen en troepen. Sovjet-Russische gevan genen weten te vertellen, dat in alle wij ken van Leningrad tal van gebouwen zijn opgeblazen. Onder leiding van de politie ke commissarissen worden vooral de belangrijke openbare gebouwen, stations L- r. e g s 9 r it e i, e n u g r gq ge iend dat een nog ichtl zele nde >or- liga len. zijl n P :t !t e De voorzitter van de Amerikaansche Senaatscommissie van Buitenlandsche Zaken, Conally, heeft, in een commentaar op de rede van President Roosevelt ver klaard, dat de verdediglngszone alleen betrekking heeft op het gebied rondom het Amerikaansche continent tot aan Ijsland, noch op de Azoren en de Roode Zee. Deze verklaring heeft zeer de aandacht getrokken. Ook andere senatoren in het interventionistische kamp zijn van de zelfde meening, blijkbaar om het Ameri kaansche volk tekalmeeren. De isolasionisten zebgen, dat President Roosevelt wel is waar niet den oorlog verklaart, dobh dat hij in feite oorlog voert en wel zonder het Congres te raadplegen of hij daartoe bevoegd is. Vice-admiraal Yates StirlinB heeft in een artikel zijn meening weergegeven over de uitlatingen van President Roose velt in zake de maatregelen voorde vloot. Stirling is van oordeel, dat men wel is waar alle wereldzeeën kan verklaien tot* gebieden, die belangrijk zijn voor de ver dediging, maar dat het nog heel wat anders is, die opvatting in de practijk om te zetten- De vloot van de V.S. is daar althans niet toe in staat. De Vice-admiraal is thans van meening, dat de vlootactivi- teit zich zal moeten beperken tot de wateren om het Amerikaansche gebied. De Argentijnsche bladen blijven com mentaar geven op de rede van Roosevelt. Het blad „Nacion” schrijft, dat het feit, dat de oorlogvoering voor de V.S thans actieve vormen zal aannemen, voor de Zuid-Amerikaansche staten het ernstige probleem doet reizen van neutraliteit of interventie. postkantoren, bestuurs en regeeringsge- bouwen, scholen en woonhuizen in puin gelegd. Deze verklaringen zijn des te op merkelijker, omdat Moskou en Londen in den laatsten tijd meermalen beweerd heb ben, dat Leningrad als gevolg door de be schieting door zware Duitsche artillerie reeds groote schade heeft geleden. Blij kens de verklaringen der gevangenen, zijn het de bolsjewisten zelf die Leningrad reeds voor de eigenlijke beschieting door de Duitsers de stad in puin leggen. In bevoegde Duitsche kringen wordt op de vraag, of de rede van President Roo sevelt van invloed zal zijn op de diploma tieke betrekkingen tusschen Duitschland en de V. S. geantwoord, dat voor zoover het de formeele diplomatieke betrekkin gen betreft, niets er op duidt, dat dit het geval zijn. Wanneer men evenwel van de innerlijke diplomatieke betrekkingen of van de diplomatieke betrekkingen van het gevoel spreekt, dan kan worden toegege ven, dat deze beïnvloed worden. Genoemde kringen verklaarden, dat Roosevelt’s handelinaen slechts een doel hebben, en dat is, het volk der V.S. in den oorlog te voeren. Men weigerde zich uit te laten over de vraag, of het bevel van Roosevelt tot schieten op Duitsche oor logsschepen geleid heeft tot nieuwe in structies aan de Duitsche vloot. waarvoor niemand onzer uit den weg mag gaan. Dat komt reeds tot uiting in het gebod: Hebt uw naaste lief gelijk u zelven. Wie niet het geluk heeft, over de zelfde hulpbronnen te beschikken als wij, is daarom zeker niet minder. Van dit be sef moeten wij doordrongen zijn, als wij waardige leden willen zijn van een waar achtige volksgemeenschap. Een voor allen en allen voor een. dat is de leuze welke wij moeten toepas sen, vooral in de donkerr dagen die vóór ons liggen en die voor velen zoo moeilijk zullen zijn om door te komen. Een goede volksgemeenschap kan niet bestaan, zoo lang niet het bezit van den eenling ten goede komt aan allen. Van deze gemeen schapszin moeten alle goede Nederlan ders blijk geven. Zij moeten bereid zijn, van het hunnne af te staan aan degenen, die minder rijkelijk bedeeld zijn. Dan eerst zal kunnen worden gesproken van een ware volksgemeenschap. Laten wij de wereld toonen, dat wij het hart op de rechte plaats hebben. En de bewijzen daarvan behoeven zich niette beperken tot hulp in materieelen zin al leen. Wij kunnen de moedeloozen, de lusteloozen steunen door ons woord, hen opbeuren. In den winter die voor de deur staat moet solidariteit van alle leden van onze volksgemeenschap tegen materieels en geestelijke nooden meer dan ooit op den voorgrond staan! ‘4 De bij het Amerikaansche Vakverbond “T’op Alles in de natuur wijst er reeds cp, dat de winter op komst is; de laag hangende wolken, de regenbuien, de schraler wor dende wind, de daling van de tempera tuur.., De dagen beginnen te korten met angstwekkende snelheid, de verduistering voorschriften worden met pijnlijke nauw keurigheid nageleefd. De winterstaaf voor de deur; en zelfs de meest optimistische naturen onder ons kunnen zich niet ont veinzen, dat het voor velen een harde tijd zal worden, in verschillende opzichten. Maar denken wij in dezen tijd niet te veel aan onszelf en te weinig aan ande ren. Het is zoo gemakkelijk, zich te ver ontschuldigen met de woorden, dat het nu meer dan ooit opgaat; ieder voor zich en God voor allen! Dit is evenwel een egoïs tisch standpunt, dat in deze dagen zeer zeker niet behoort te worden ingenomen. Egoisme, de groote ondeugd van velen in deze dagen begrijpelijk. Men is zuinig, gierig-zuinig op zijn bonnetjes, die door menigeen worden beschouwd als het al lernoodzakelijkste in dit leven. Vormen zij niet het eenige middel om de noodige behoeften te kunnen aanschaffen in zeer beperkte hoeveelheid? Dit leidt tol ver sterking van het gevoel, dat wij verplicht zijn in de eerste plaats aan onszelf te den ken en voor onszelf te zorgen. Dit moet onvermijdelijk het eg- isme i de hand werken, ja als wij dat eens n- i hadden! Maar vergelen, veronachtzamen wij daardoor niet onzen naasten om om heen? Denken wij ons wel genoeg in ia hun toestand? De winter staat voor d deur; en, belooft deze voor ons ai hard m zullen worden voor ontelbare andere zal hij nog veel meer zorg en kommer met zich brengen dan voor ons; zij zullen 'net nog veel slechter hebben. Voor hen is de winter een schrikbeeld. Er worden veel maatregelen genomen, om dit schrikbeeld in vele opzichten t verzachten. Verleenen wij daartoe in vol doende mate onze medewerking? Trach ten wij, zoover dit in ons vermogen ligt, hun kommer tedemgen? Denken wij niet teveel in onze zelfgenoegzaamheid: Zalig zijn de bezitters, aisof de niet bezitters geen aanspraak zouden kunnen maken op een menschwaardig bestaan? Thans meer dan ooit zijn wij in de gelegenheid om onze volkseenheid te toonen dooreen persoonlijk voorbeeld. Wat baat het, met grooten ömhaal van woorden te spreken van volkseenheid, van de verbondenheid van het gansche volk, wanneer wij ons afzijdig houden? Wij kunnen en mogen ons niet tevreden stellen met het zorgen voor het eigen ik, met het uitsluitend zorgen voor het per soonlijke welzijn. Wij behoorente toonen dat wij oog hebben voor de beproevingen van de geheele volksgemeenschap, waar van wij allen leden zijn, zonder uitzonde ring. Wij moeten bereid zijn om iets, heel veel zelfs, te offeren voor anderen En dat moeten wij niet beschouwen als een soort liefdadigheid, als een liefdedienst, maar als onze plicht. Het is een dure plicht, A HOOFDREDACTEUR: EMIEL DE JONG, BAARLE-NASSAU, TEL. 231 groot belang ligt 2 l®1 I *5 chul ■M). 'lts, i feta, i, ;1' it il t- e r rge- me- de stenl nen me den Het ml- de 1 s. i; «S iaiitg Het Prijsvormingsbesluit 1941, dat onlangs afyekondigd is, vormt eenerzijds een belang rijke uitbreiding, anderzijds een afronding van het bestaande systeem van prijsvoor- schriften. Zooais men weet, is sinds Mei 1940 eerst de z,g. prijsstop, een algemeen verbod van prijsverhooging, ingevoerd, terwijl spoe dig een reeks uitvoerige bepalingen omtrent de berekening van den prijs volgden. Waarom moet de overheid de prijzen be- heerschen? De geldsomloop is in een jaar tijds met meer dan de helft gestegen, zoodat het gevaar van inflationistische prijsstijgin gen met alle gevolgen van dien niet denk beeldig is. Een strenge reglementeering van den prijs is het eenige middel om een der gelijke ontwikkeling te voorkomen. Tot nu toe was het uitgangspunt van de prijsregeling de handhaving van het prijspeil, van 9 Mei 1940, hoewel verschillende uit zonderingen worden toegestaan. Het nieuwe besluit verbetert dit systeem, want in art. 1 wordt ieder verplicht ,,de prijzen en ver goedingen voor goederen en diensten van eiken aard zoodanig te vormen, dat deze beantwoorden aan de eischen, welke het al gemeen belang in het bijzonder met betrek king tot de oorlogsomstandigheden stelt Deze bepaling vormt een nieuw element in de prijspolitiek, omdat elke ondernemer zich voortaan heeft af te vragen of zijn prijzen de juiste zijn. De Overheid stippelt de groote lijnen uit, terwijl de ondernemer, de handelaar en de winkelier door art. 1 mede in de prijsregeling ingeschakeld zijn. Reeds is op dit artikel een uitvoeringsvoorschrift verschenen, dat enkele gevallen aanduidt, waarin op eigen initiatief de prijzen verlaagd moeten worden en ongetwijfeld zullen nog meer voorschrif ten verschijnen, opdat de zakenman over nauwkeurige richtlijnen voor zijn handels wijze kan beschikken. Een andere bepaling van vervat in art. 2 van het Prijsvormingsbesluit. Dit geeft aanwijzingen voor de prijzen, waar tegen nieuwe goederen, d. z. vooral surroga ten, mogen verkocht worden; de prijsstop van 9 Mei 1940 was immers niet op deze artikelen van toepassing, zoodat hier een zekere leemte in de prijsregeling ontstaan was. Art. 2 bepaalt nu, dat in de prijzen van deze goederen slechts de bepaalde toe laatbare prijzen van grond- en hulpstoffen, loonen, kosten en winst mogen in rekening worden gebracht. Ook ten aanzien van de prijzen van nieuwe goederen wordt de ver antwoordelijkheid dus ten deele op den on dernemer gelegd. Een ander euvel, dat den laatsten tijd her haaldelijk voorkwam, is de verkoopweige- ring. Men weigerde goederen te verkoopen, opdat men verwachtte bij latere leveringen hoogere prijzen te kunnen verkrijgen. Hier tegen is nu ook een bepaling verschenen, zoodat dergelijke praktijken in de toekomst niet meer kunnen voorkomen. De Overheid streeft dus naar stabilisatie van het prijspeil. Helaas leidt het eigenbe lang nog vaak tot daden, die het algemeen belang ten zeerste schaden. Op het oogenblik b v. trachten vele stedelingen op het platte land een wintervoorraad aan groente op te doen tegen prijzen, die ver boven de vastge stelde maximumprijzen liggen. Het gevolg nu hiervan is, dat op de veilingen niet altijd voldoende wordt aangevoerd, zoodat de ar mere bevolkingsklassen in de groote steden niet in de gelegenheid zijn voldoende groente te koopen. Het belang van het geheele volk behoort boven het eigenbelang van enkele beter gesitueerden gesteld te worden en daarom is onze plicht de Overheid te steu nen in haar streven het prijspeil zooveel mo gelijk te stabiliseeren.

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1941 | | pagina 1