golven der zee
IRAK
over de
waken
Duitsche stukas
BETOOVERING.
het rijk
der twee stroomen
ONZE FEUILLETON
14
Altijd hetzelfde domme gezicht,
zooals eens mijn leeraar zei, toen ik
hem na'alle vragen zwijgend aan
staarde. Dat was het dus niet; ik stak
mijn zakspiegel weer bij me. Maar
mijn prachrige hengsten, mijn schit
terende caleche; koetsier en palfre
nier in livrij, dat behoorde nu tot mij
tot mijn nieuw „ik” en boezemde
den heer Bruning het noodige res
pect in.
Aan den ingang van het slot ont
ving hij mij met ’n hartelijken hand
druk en voerde mij den trap op naar
zijn woonkamer. Daar kwam mij al
les bekend voor; hoe dikwijls stond
ik daar met derekeningen en boeken
over de tafel gebogen, terwijl mijn
heer Bruning behaaglijk in zijn leu
ningstoel lag, de wolkjes van zijn si
gaar liet omhoogstijgen, sommige
cijfers nakeek, en mij soms met een
berispende opmerking in de rede
viel en zelfs eens bij een uitgaaf die
hem te groot toescheen, toornig op
de tafel sloeg.
Hoe geheel anders was het nu! Ik
zelf zat in den leuningstoel, ik zelf
liet de rookwolkjes in de lucht dwar
relen, en tegenover mij zat de huis
heer, mij voortdurend zoo vriende
lijk toelachende, als vroeger slechts
in het geval dat ik de wol goed had
verkocht. Hij informeerde naar mijn
landgoed, naar mijn veestapel en
knikte zeer bevredigd,daar mijn me-
dedeelingen zijn verwachtingscheen
te overtreffen. Vervolgens gingen
we aan tafel. Er stonden batterijen
van wijnfleschen, met gele en blau
we capsules, tot zelfs de met zilver
nieuwen staat van zaken vereenigen
kon, was Max, hij was even onbe
schoft tegen mij als vroeger, en be
greep in het geheel niet waarom va
der en moeder, die hem anders altijd
vrij spel hadden gelaten, hem nu
links en rechts door wenken gaven
en tot de orde riepen.
Wees toch niet zoo flauw, Stern-
lein; laat het veulen nu eens voor
mij naar buiten. U moet doen, wat
wij willen; wij zijn de baas.
Dit was Male echter te erg. Op
deze wijze wilde zij zich een goede
partij niet laten ontgaan. Zij gaf haar
broer een klinkende oorvijg en on
der zijn gehuil werden de nu vol
gende gerechten genoten. Ik was blij
toen ik vertrekken en mijn tocht
voortzetten kon. De champagne had
Male opgewonden en zij wierp mij
veelbeteekenende blikken toe, zij
zou daar anders niet toe gekomen
zijn, maar de weduwe Cliquot had
haar geestelijk raderwerk een stoot
gegeven, zoodat het opeens op gang
geraakte, en toen kwam de oude Eva
voor den dag, die een Adam gaarne
den appel reikt, wanneer hijeen ver
mogend grondeigenaar is. Dat was
me een handen schudden bij het af
scheid! Mijnheer Bruning verzocht
mij, spoedig eens terug te komen;
Male sloot zich bij dit verzoek aan,
en ook mevrouw Bruning knikte
toestemmend. Max evenwel bleef op
een afstand, keek uit het venster en
nam geen notitie van mij, alsof ik
nog een nietsbeteekenend beambte
was. Bijna gevoelde ik sympathie
voor den dommen jongen; hij was
het eenige consequente karakter.
Toen ik door het bosch reed, dacht
ik er over na, hoe weinig de natuur
in het algemeen geneigd is het den
menschen naar den zin te maken.
Hoe worden ze bekoord door vrou
welijke schoonheid! Hoe roemen ze
die in honderd talen, door welke ze
zich van elkander en ook van de
apen zoeken te onderscheiden, wel
ke eveneens eene, nog niet gramma
tisch vastgestelde taal moeten spre
ken! En hoe ziet het er soms met
die vrouwelijke schoonheid uit! Ik
gruw er van, als ik aan die dwaze
Male denk, en zij heeft miljoenen
lotgenooten. Hoe geheel anders is
de schoone Helene! Maar dat is een
prachtige uitzondering; een ware
schoonheid is even zeldzaam als ’n
held, van beide soorten zijn er niet
veel.
Ach, die schoone Helene! Hoe
klopte mij het hart, toen ik het open
terrein in het bosch naderde, waar
de woning van den opperhoutvester
lag! Wat ik zeggen wilde, en hoe ik
het zeggen wilde, dat wist ik niet. Ik
liet den koetsier langzamer rijden en
ademde met volle teugen de heerlij
ke boschlucht in, ik had versterking
noodig, want de moed ontzonk mij.
Twee bijen gonsden om mijn hoofd;
ik werd ongeduldig en wilde ze weg
jagen; toen stak eene mij in de hand.
Dit was een slecht voorteeken; ze
kwamen zeker uit een korf van den
houtvester er zat iets vijandigs in de
lucht.
Toen ik voor het huis van den op
perhoutvester stilhield begroette die
me dadelijk, met de pijp in de mond
hartelijk als altijd, doch zonder meer
respect te toonen voor mijn nieuwe
positie. Ik vroeg naar Helene, het
was een geruststelling voor mij, te
vernemen dat zij niet thuis was,
maar een wandeling door het bosch
deed, waarvan zij weldra zou terug-
keeren. Ik kon dus ademscheppen,
mij voorbereiden enden ouden heer
ondertusschen eens polsen. Ah, ik
was ook een diplomaat, wanneer het
gekroonde van Veuve Cliquot Me
vrouw Bruninq, een adelijke dame,
ging niet op zij, toen ik naast haar
kwam te zitten, zooals vroeger zeker
zou gebeurd zijn, wanneer ik door
een misverstand op de eereplaats
naast haar gekomen was. Zij lachte
mij toe en reikte mij haar teedere
hand tot een ridderlijke kus. En Ma
le, haar dochterwel wat was er
met-Male gebeurd? Zij keek zoo ver
legen naar haar bord; dat was toch
anders haar aard niet, wanneer zij
tegenover mij zatIntegendeel, zoo
jong als zij was, verstond zij het te
commandeeren, en bij gelegenheid
dat ik voor het kasteel een aanvoer
van groenten en vleesch bezorgde,
had zij mij op gebiedenden toon toe
gesproken; een andermaal toonde
zij leedvermaak, wanneer zij mij ’n
uitbrander kon geven; ook wierp zij
mij met klitten, wanneer ik voorbij
het slotportaal kwam. Zij wist dat ik
een wezen was dat zich van alles
moest laten welgevallen en waarmee
zij den spot kon drijven, beter dan
met de jongens van het dorp, die al
licht weerspannig konden worden;
ik was wel grooter, maar ik was de
rechte kwajongen. Ik had het logge
schepsel met de robuste ledematen
en den breeden mond links laten lig
gen en was nooit op haar grappen
ingegaan. En nu die beschroomd
heid jegens mij! Huwbaar was zij
zeker al lang, ook wanneer men niet
naar den maatstaf der Hottentotten
rekende, maar het kwam mij voor,
dat zij het nu nog veel meer gewor
den was. Stellig had hare moeder
haar toegefluisterd: Dat is een goede
partij, en zulks is voldoende om de
gedachten van een meisje van alle
aardsche beuzelarijen af te leiden
naar het ware heil.
De eenige die zich niet met den
noodig was! De oude heer was
niet, en zoo liet hij zich uithoora
zonder het te merken. We spraM
over het boschwezen; ik bracht d
gesprek op de regeering en vandaal
was het slechts een schrede tot:]
assessor Von Lancken.
Zooals ik hoor, zei ik, is hij in I
duel ernstig gewond.
Zwaar gewond helaas! En
doet mij leed, dat heteen onzer vela
jagers is die hem die wond heeft iit]
gebracht. De aanleiding tot dat c l
is mij onbekend. De jongelui
heethoofden.
Ze zijn beiden zekei dikwijls I
gast geweest?
Ja beiden, maar nooit tegelijk!
Daar in den leuningstoel waarin!
zit, heeft beurtelings de assessor I
de veldjager gezeten, en ik heb
met den een zoowel als met de 1
der aangenaam onderhouden.
En heeft juffrouw Helene
schien een van belden voorgetrJ
ken?
Niet dat fk weet, maar; maar
kan de meisjes in het hart zien?
Zoo onder het spreken begon I
mij in deze kamer weereven behad
lijk te gevoelen als vroeger. Ik vil
gat zelfs de aanstaande ontmoet:!
met Hèlene, en mijn onrust kwal
eerst weder voor den dag, toen]
door het venster, haar zag terngJ
men van haar wandeling. Wel]
stond zij voor mij; doch verge]
hoopte ik evenals vroeger met -I
vriendelijk lachje begroet te word]
Mijn aanwezigheid scheen haar ga
aangename verrassching te zijn;
reikte zij mij de hand, doch slee]
vluchtig, slechts voor zoover
noodig was om een vroegeren hui
vriend niet te kwetsen en sprak tl
paaronverschillige woorden met cl
Wordt vervolgd
?!aar ook wij komen er niet
-•> linker motor begint te klon-
mkt naai olie, uit do tank druipt)
Eon van de twee destroyers, die het con-
yppi moesten beschermen, kwam snel aan-
KOI
d
geven
iitxjBracasssï
MnanSHM»MC8B»SH9^VnHEBBaBaSB»MaBBI
De eerste luitenant Werner Baumbach van het Duitsche luchtwapen,
staat op het oogenblik mede aan den kop van de meest succesvolle
Duitsche oorlogsvliegers, aan wien de taak is toevertrouwd om de han
delsschepen, die het uitgestrekte blokkadegebied rond het Britsche
eiland op te sporen en zoo mogelijk te vernietigen. Als piloot van het
Adelaar-escadrille werd hij reeds in April van het jaar 1940 onderschei
den met het ridderkruis. Toen deed de jonge Stukavlieger van zich
spreken door in de Romdalifjord een Engelschen kruiser té vernietigen.
De eerste luitenant Baumbach is den typischen weg van den jongen
vlieger gegaan: reeds als Hitler-jongen had hij zijn hart verpand aan de
zweefvliegerij en kwam daarna bij het luchtwapen. Na een succesvollen
tocht vertelde eerste luitenant Baumbach het een en ander aan een
lid van de Propaganda Kompagnie.
stoomen en opende uit alle stukken geschut
1
hooger op
kan i
toen ik de sensationeele ontdekking deed
dat beneden mij een
pervlakte voer. Bliksemsnel overlegde
bij mezelf: een Duitsche U-boot kon
niet zijn. Welnu dan de rest van de bom-
menlast maar uitgestort over dit schip.
Midscheeps kwamen zij over de boot te
recht; even daarna sloten de golven zich
over dezen Engelschen onderzeëer.
Günther Herwig.
gere Turksche provincies Mosoel, Bad
en Basra werd door den Volkenbond ea
staat gevormd, en als mandaatgebied toe;
wezen aan Engeland. In 1932 besloot J
Geneefsche instituut het mandaat op
heffen, echter niet dan nadat Irak een J
drag van vriendschap met Engeland J
onderteekend, waarbij het zich verb]
goed te vinden dat ter behartiging varl
Britsche belangen in het Nabije Oosten,ij
gelsche soldaten doorloopend in het
zouden verblijven. De grondwet van 11
voorzag in een monarchie, aan het hc:|
waarvan zouden staan de mannelijke j
komelingen van Koning Feisal. Verdel
hierbij bepaald dat de Koning zijn sari
moet geven aan de wetten voordat deze]
kracht worden, dat hij de uitvoere]
macht bezit, het recht heeft het parleir]
te ontbinden en ten slotte opperbevel!:!
ber van het Iraksche leger is. De laai
koning Ghazi kwam, zooals men zich
inneren zal, bij een autoongeluk in 19391
het leven. In de plaats van Ghazi’s mina
jarigen zoon, die blijkbaar niet meer
Bagdad vertoeft sedert de vijandelijkhei]
zijn uitgebroken, berust de leiding var]
regeering tijdelijk bij een regent. Daar!
pact van vriendschap met Engeland,
dergelijk als dat tusschen Egypte en Er]
land bepaalt dat de Engelschen de best]
ming van de Iraksche grenzen op zich!
men en aangezien de Britsche belange]
Irak zeer groot zijn, behoeft het geen
wondering te wekken dat de Britsche]
vloed hier nog altijd aanzienlijk is. Te]
deze Engelsche infiltratie was echter
laatste jaren een steeds krachtiger bins
landsche actie merkbaar, waarvan de s!
merende krachten thans plotseling ui!
kristalliseerd schijnen.
Groeiend nationaal be
De bevolking van Irak onderscheidt s
nauwelijks van de Arabiéren, de Egj?
naren of de Palestijnen. Ze zijn echt zoi
van de woestijn en er vloeit nog een
hoorlijke dosis bedoeïnerilJloed in hun 'i
ren. Hoewel de bevolking gemengd is -
wonen hier behalve de twee milïioen A
bieren ook vele Turken, Koerden. Irani
en Armeniërs bezielt déze menschen t
een krachtig nationaal besef. in ieder
val krachtiger dan men het gewoon!”
aantreft bij de Aziatische-volkeren, bij1
het saamhoórigheidsgevciél in den
niet hoog is ontwikkeld. Sedert den
reldoorlog is de bebouwde oppervlakte
het land, waarvan de belangrijkste Pr'
ten zijn tarwe, gerst, katoen, rijst en
dels, belangrijk toegerfömen. Bijzo:
vruchtbaar is het land trtóschen de tw«
vieren; dit gedeelte vormt niet alleen
grafisch maar ook economisch het hart:
Irak.
Rondom de hoofdstad Bagdad met
geveer twee-honderd duttend inwoners
zijn aantrekkelijke, moderne buitenwij
verrezen. Daar het land in zoo ruime
levensmiddelen voortbrdHgt dat er
loopend een overschot is. ‘behoeft het i
verwondering te wekken dat uit de na
rige landen steeds velen de grens overt!
ken om hier een stuk brood te "vinden
Zooals het goud en de diamanten
Afrika in een bloedigen oorlog hebben!
wikkeld. een halve eeuw geleden, zoo!
dervindt ook Irak wat hot zeégen w1
rijkste ol'n' ro'.-.n''"1 ter •fi?r31-l te i
ze zijn het land beurtelings een vloek
een zegen.
Kort voor hei starten ontvangt de viiegtuig-
commandant een belangrijke radiografische
mededeeling. De positie van een vijande
lijk convooi is door een verkenner vastge
steld en wordt terstond doorgegeven. De
piloot weet nu waar hij zijn doel kan
vinden.
Arabisch eigenlijk „Nederland” beteekent,
neder in den zin van laag?
Het laatste bedrijf van het oorlogsdrama
op den Balkan behoort reeds weer tot het
verleden. Het Grieksche vasteland en de
eilanden der Aegeïsche Zee. met uitzonde
ring van Kreta zijn in Duitsche handen,
voorzoover de laatste nog niet tot het bezit
behoorden van Italië. De oorlogsdreiging
spreidde onmiddellijk daarna haar sombere
schaduwen over het Nabije Oosten en
Egypte. Daarbij is Irak het middelpunt ge
worden, doordat hier een meeningsverschil
tusschen de regeeringen van Bagdad en
Londen in een acuut stadium was gekomen
en een conflict onvermijdelijk werd. Dit
land is voor de Engelschen van bijzondere
beteekenis als gebied van doortocht. De
transporten troepen uit Voor Indië via de
Roode Zee en het Suez Kanaal is, door de
aanhoudende bombardementen, niet veilig
genoeg meer. Daarom hadden de Britten
'net plan opgevat dit vervoer over een veel
grooter afstand over land te doen plaats
hebben, en wel door Irak. Hiermede staat
in onmiddellijk verband de vrees, die men
in Frankrijk koestert, dat Engeland zal
trachten zich meester te maken van Syrië.
De oude en oudste geschiedenis van Irak
is eigenlijk eerst goed door de geleerden
van de laatste twintig, dertig jaar onder
zocht. Het waren vooral de opgravingen
van de Duitshe geleerden Koldewey, An
dreas en Jordan, die licht geworpen hebben
op de historie van het groote aantal heer-
schersgeslachten. die in dit rijke land den
scepter gezwaaid hebben en het tot grooten
bloei wisten te brengen. In de laatste eeu
wen echter was de tijd er min of meer stil
blijven staan en had Irak niet gelijken tred
gehouden met de snelle ontwikkeling van
andere, met name de Europeesche landen.
Eerst na den Wereldoorlog is het land uit
een soort Doornroosjesslaap gewekt. Tot
1914 was het niet anders geweest, dan een
het vuur op ‘ons. Ik trok de machine wat vergeten provincie in een uithoek van het
nauwelijks mijn gevoelens beschrijven I
iV Dn cni-icnGnnnnlo nntDolzlzind H op.cj
duikboot aan de op- 1 die wij hierboven reeds noemden,
--ji_
het
Eerst na den wereldoorlog gewekt uit zijn
Doornroosjesslaap.
OLIE, vloek en zegen van een land.
Zooals vele landen om een of andere re
den een bijnaam hebben, zoo noemt men
Irak dikwijls het tweestroomenland, waar
mede bedoeld zijn de machtige rivieren Ti- I bevolkte streken van Azië wordt; trouwens
gris en Eufraat. Deze beheerschen het land, j dit zou niet anders zijn dan een logische
zooals Maas en Rijn hun stempel op Neder- j voortzetting van de snelle vooruitgang der
gelijking met ons land nog wel iets verder I
verdween in de nevels. Ik i Turksche rijk.
1 Het tegenwoordige koninkrijk omvat het
i vroegere Mesopotamië, met de beperkingen,
f - die wij hierboven reeds noemden, met
ik 1 in begrip van het Mosoelgebied ;het laatste
sedert 1926 toen een arbitragecommissie
van den Volkenbond de petroleumvelden
toewees aan Irak. Een rechtstreeksche pijp
leiding verbindt de terreinen der bronnen
met Britsch Palestina; het eindpunt ligt in
Haifa, een Fransche aftakking komt uit in
Tripolis (Syrië). Het verkeer is den laat-
sten tijd aanzienlijk gemakkelijker gewor
den, nadat in den zomer van het vorige jaar
de spoorweg, die Basra, over Bagdad ver
bindt met het Mosoelgebied, gereed was
gekomen.
Enkele getallen mogen eenigen indruk
n van de geweldige uitgestrektheid,
die op de landkaarten niet tot uitdrukking
komt.
De grootste lengte bedraagt ongeveer dui
zend kilometer; de maximale breedte 500
km.; de kust langs de Perzische Golf is
ruim honderd en tien kilometer lang. Op
een oppervlakte van 370.000 vierkante kilo
meter wonen 2.8 milïioen menschen. De
levensomstandigheden zijn wel van dien
aard, dat Irak op den duur een der dichtst
A TTV/-1-nz-J 4-4- o
gris en Eufraat. Deze beheerschen het land. dit zou niet anders zijn dan een logische
land drukken. Trouwens, men kan de ver- laatste laren.
gelijking met ons land nog wel iets verder i Het koninkrijk Irak behoort tot de crea-
doortrekken, want wist men dat Irak in ’t ties uit den naoorlogschen tijd. Uit de vroe-
De ridderkruisdrager eerste luitenant
Baumbach had destijds door een buitenge
woon stoutmoedigan aanval op een En-
gelsch convooi ten Oosten van Harwich zijn
totaal aanzienlijk kunnen verhoogen. Van
slechts 60 meter hoogte wierp hij zijn bom
men op een 8000 ton groote koopvaarder,
die olie vervoerde en in de Noordzee tot
zinken gebracht werd op slechts twintig ki
lometer van de Engelsche kust. De andere
bommen wierp luitenant Baumbach op een
groot schip van 10.000 ton. Explosies en
groote steekvlammen bewezen het succes
van dezen tweeden aanval. Toen bij het
afzwenken van het vliegtuig een aan de
oppervlakte varende duikboot werd gesig
naleerd, stortten de bommen zich in serie
over den romp
Groot, blond en met blauwe oogen stond
eerste luitenant Baumbach na zijn terug
keer voor mij, terwijl hij in enkele woor
den een schets gaf van zijn operaties en
succes. Hij legde er vooral den nadruk op
dat hen niet alleen verantwoordelijk was
voor dit resultaat. „In onze machine vlie
gen vier man. Ik heb met deze bemanning
reeds sedert het begin van den Poolschen
veldtocht gevlogen. Wij zijn een strijdge
meenschap geworden; wij hooren bij el
kaar. Ieder van ons weet wat hem op het
beslissende oogenblik te doen staat, de
bommenrichter onderofficier Menz, de ra-
diotelegrafist sergeant Thiess en de boord
schutter. onderofficier Greifmühlen.
De aanval was als gevolg van den on-
gunstigen weerstoestand verre van gemak
kelijk uit te voeren. Drie machines startten
van ons vliegveld. Béhalve het toestel van
luitenant Baumbach nog twee andere. Wij
waren er ook bij; uren lang kruisten wij
o ver de Noordzee.
c'- eten!” hoor ik roepen door de tele-
boord. En reeds vallen onze bom-
Ondei ons wij zijn 150 meter hoog
andelsschip van ongeveer 3000 ton-
r Reeds zijn wij er over heen gescheerd.
7 - z.hi'-t een mitrailleurtrommel leeg op
,-tuig. De lichtende sporen van de
- -’?n en kogels teekenen zich dui-
de olie. De Tommij moet ons met zijn lich'
luchtafweergeschut een treffer gegeven
hebben in de olieleidingen. Min of meer
lam geschoten landen wij bij het slechtste
weer dat men zich kan voorstellen in de
vroege middaguren weer op ónze basis.
Nauwelijks zijn wij uit het toestel ge
sprongen en hebben de gaten in onze ma
chine bekeken, of wij vernemen dat ook
onze derde aanval met succes bekroond is.
Een machine van onzen groep heeft een
tankschip tot zinken gebracht, een groote
vrachtboot zwaar beschadigd en een onder
zeeboot aangevallen. Bij dit weer een
magnifieke prestatie.”
„Ja het weer was niet goed”, vertelt ons
eerste luitenant Baumbach. Ik moest steeds
door de wolken heen duiken om zicht te
krijgen. Wij kwamen terug van de Engel
sche kust, door een regenwolk.Op slechts
honderd meter konden wij eerst uitzicht op
het water krijgen. Het zicht naar voren
was ten hoogste twee kilometer. Maar het
oorlogsgeluk was met ons. Voor ons een
convooi. met knapen van schepen.
Het eerste schip was een tanker, waarvan
de boek diep in het water lag, zwaar gela
den dus. Ik drukte m’n machine omlaag
en wierp bommen. De eerste was niet goed
gemikt, de tweede trof het achterdek. Een
ontploffing, een reusachtige steekvlam, en
even daarna dwarrelden dikke rookwolken
uit het tankschip omhoog. Het schip begon
snel te zinken. In duikvlucht ging het ver
der. Een ander schip kwam in zicht, veer
tig meter achter de immens dikke rook
wolken. Te oordeelen naar den bovenbouw
kon het een tot hulpkruiser omgebouwde
koopvaarder zijn.
Het tonnage moet zoo ongeveer een 10000
ton beloopen hebben. Ik wierp bommen.
Wij beleefden dramatische oogenblikken,
op het achterschip werd een versperrings
ballon opgelaten. Toen wij weer boven het
schip kwamen, zag ik de ballon links boven
mijn machine. Ik trok haar wat opzij. Op
hetzelfde oogenblik ontplofte een van mijn
afgeworpen bommen op het schip. Een
steekvlam joeg omhoog. Ook deze Brit was
d^rhMve zwaar getroffen.