ABDIJSIROOP
WEEKBLAD VOC’D
HERTOG EN ON
194 1
Nieuwjaar
BB
H
BB
Voor Jong
en Oud
UITG. ELECTtt’5CHE L
TSOE JONG EAAPLE-
Aan onze Abonnees.
4 JANUARI 1941
6e Jaargang
Bli
«P
De Uitgever.
nieuwe mijlpaal beteekent in ons lew
twee soorten voetbekleeding, sandaal en
AKKER'S
Uit de geschiedenis
van den schoen.
Wanneer wij den oorspronkelijken
vorm van onze voetbekleeding willen op
sporen, dan moeten wij terugkeren tot de
primitieve lichaamsbedekking, die de be
woners van holen en paalwoningen zich
lieten „aanmeten”. Wel is waar kan men
hier niet van een voetbekleeding spreken,
zooals wij die kennen, maar toch vindt
men in den tijd der Germaansche natuur
volken iets dat wij een beenomwikkeling
zouden kunnen noemen.
Een werkelijke voetbekleeding vinden
wij bij de rijken onder de Nijldalbewoners
de Egyptenaren en de Aethiopiërs. Deze
volksstammen droegen een voetbedek-
king bestaande uit een eenvoudigen zooi
of uit een lage van leder of reepen ge
vlochten papyrus.
De Assyriërs en Babyloniërs, wier voet
bekleeding reeds „op een hooger peil”
stond, droegen schoenen van buitenge
woon fijn leer of bonte stoffen vervaardigd
die met versierde riemen aan de voeten
werden vastgebonden. Tegelijk met de
nauw aansluitende kleeding der klein-
aziatische stammen, welke kleeding in
het Romeinsche tijdperk wijder werd, ver
dween ook de sandaalachtige voetbeklee-
dinh. Men droeg toen bontgekleurde
schoenen of rijglaarzen, met kousen ge
voerd.
Ofschoon de kleedij der Grieken zeer
uitgebreid was, hadden ze toch slechts
dit kloppen van de hoop weerklank y?'
in ons binne'nste.
Hoop is de elk jaar terugkeerende be
lofte van het nieuwe jaar. Dikwijls zal die
hoop niet in vervulling gaan. Maar rok
de hoop op iets beters kan den mensch
gelukkig maken! Hiermede nemen wij
afscheid van U, niet met een „Gelukkig
Nieuwjaar”, maar met den van harte ge
ineenden wensch, dat 1941 voor U en
voor ons beter zal mogen zijn, dan 1940
geweest is.
schoen.
Terwijl dus bij de Grielm.-
hoofdvormen bestonden, vindt
de Romeinen nog een derden
Behalve de klompen der armen
leeren kous, die bijna uitsluitend
tooneelspelers werd gedragen, hadden
ee „galiga”, den mooi bewerkten riem
schoen der soldaten, terwijl de Solea
(sandaal)of de calceus (burgerlijke schoen
slechts in zeer eenvoudige uitvoering
werd gemaakt.
Toen de Franken en Alemannen in
Gallië kwamen werd de macht der Ro
meinen zwakker. En zoo zag. men naast
de Romeinsche sandaal ook. veel den Gal-
lischen gesloten enkelschoen, verder
schoenen met dikke zolen en uitgesneden
bovenleer zoo goed als schoenen met
houten of leeren zolen er onder en boven
op leer, linnen of riet.
Deze Gallisch Romeinsche voetbeklee-
king werd in het Merovingische tijdperk
geheel verdrongen.
Het volk wenschte meestal geen voet
bekleeding. De laat-romeinsche chris-
de middeleeuwsche bekleeding.
Als pionier van den snavelschoen,
waarvan het model later tot in het belache
lijke zou worden overdreven, word graaf
Fulko van Anjou genoemd. Teneinde een
misvorming van zijn rechtervoet te ver
bergen, liet hij voor zich zoo’n paar
snavelschoenen ontwerpen. Vooral gedu
rende de eerste helft van de twaalfde eeuw
werden ze in Frankrijk onder alle standen
veel gedragen. Om te voorkomen, dat ze
al te lang werden, moest iedere klasse
zich precies houden aan de volgens haar
stand voorgeschreven lengte. De snavel
schoenen der élite hadden een extra lange
punt, die dikwijls wel een el buiten den
voet uitstak Toen de mode van banden
en gordels met bellen opkwam, hing men
ook een belletje aan de punt van den flu-
weelen en zijden, metgoud geborduurden
snavelschoen.
Dit bescneiden belletje was de directe
oorzaak dat de smakelooze mode ver
dween en plaats maakte voor precies het
omgekeeerde, namelijk den stompen
schoen.
Aan den lompen vorm dankt dit model
den zeer kenschetsenden naam van koeie-
bek, beereklauw of eendesnavel.
Ongeveer op de helft der zestiende
eeuw kreeg de Spaansche schoen zijn
kans. Over het algemeen onderging de
voetbekleeding uit dattijdperkden invloed
van den oorlog.
Als bijzonder kenschetsend noemen
wij de laarzen met rinkelende sporen.
Omstreeks 1730 droegen de deftige men-
schen zijden kousen, die tot over de knie
gingen en vaak doorbreede kousebanden
boven het dijbeen werden opgehouden.
Aristocraten pur sang trokken vaak 2
of 3 paar kousen over elkaar aan. Quiche-
raat vertelt, dat de dichter Malherbe zelfs
wel elf paar kousen tegelijk droeg.
Men garneerde dan, vooral als men
schoenen droeg, het bovenste paar met
kant langs den zoom.
De been- en voetbekleeding der vrou-
wen begon omstreeks dien tijd, sinds de
>->’Jhi11r, '.vorar opnieuwpen vóór
name rol te spelen.
Het zwakke geslacht stelde hoogen
prijs op een gladde, goed sluitende kous
De hofdames gaven in dezen het voor
beeld, niet alleen omdat ze dikwijls in
mannenkleeding den verwijfden koning
moesten bedienen, maar ook, omdat ze
vaak bij spelen en ih optochten als nym-
phen moesten fungeeren en dan korte,
nauwelijks tot aan de knie reikende rok
jes droegen. Mooie beenen werden in die
dagen, evenals nu, hoogelijk gewaar
deerd.
Als, enkele tientallen jaren later, de
crinolines in zwang komen, wordt aan de
schoenen bijzonder veel zorg besteed.
Om een mooien voet te hebben, moest
het voetje bijzonder smal zijn, van voren
puntig toeloopen en vooral diende het
hakjes van acht a tien centimeter hoogte
te hebben.
In een tijdperk van eenige duizenden
jaren is de schoen langzamerhand gewor
den tot datgene, wat wij er onder verstaan
En het is merkwaardig dat tot aan het be
gin der negentiende eeuw de wijze waar
op een schoen werd vervaardigd vrijwel
onveranderd bleef. Trouwens, ook heden
ten dage gebruikt een dorpsschoenmaker
nog naald, priem en pekdraad; hij verricht
zijn werkzaamheden op den diiepcot,
precies zooals dit in vroeger eeuwen ge
beurde. Den eersten stoot aan de moder
ne machinale schoenenfabricage heeft de
uitvinding der naaimachine gegeven.
Ongeveer tien jaar nadat, die was uitge
vonden, gelukte het Mac Kay in 1858 om
zolen door te naaien. En nadat men lang
zamerhand de moeilijkste handgrepen
van den sohoenmaker door de machine
had vervangen, werden ook de meer een
voudige werkjes machinaal verricht.
De schoen werd als massa-artikel aan
de markt gebracht.
Nooit kwam de ijdelheid en de behaag
zucht der vrouw den mannen meer te
stade dan toen het er om ging voor deze
massaproductie een afzet te vinden.
Weer staan wij op den drempel van een
nieuw jaar en vragen ons ongerust af, wat
het ons zal brengen. Achter ons behoeven
wij niet te zien. Niemand wil achter zich
zien, behalve degenen, die in 1941 een
man, een vader, een zoon, een verloofde
verloren. Voor hen moet het wel bijzonder
droevig en bitter zijn, op dezen oudejaars-.
avond de gevallenen ie herdenken, die
hun plicht tegenover het Vaderland tot
het laatste toe vervulden. In ons allen
echter leeft de hoop, dat hun offer niet te
vergeeefs zal zijn gebracht.
Hoop! Dat is het eenige, wat het nieu
we jaar ons kan bieden Gaan wij niet el.K
jaar weder met frisschen moed en nieuwe
hoop in? Zoo zal hel ook zijn met 1941.
Hoop en moed dat is het eenige, wat
ons blijft. Want wanneer wij die twee ver
liezen, is het voorgoed met ons gedaan.
Vóór ons ligt de weg naar het leven, de.
nieuwe weg, thans nog door ons verbor
gen, doch waarover straks de zon haar
levenwekkende stralen zal uitgieten.
'Dat is altijd geweest'en zal altijd blij
ven: de belofte van het nieuwe jaar. Het
nieuwe jaar, waarvan wij zooveel ver
wachten en dat dikwijls zoo weinig geeft.
Een land van belofte en rijkdom, waarvan
de gouden poorten zich voor ons openen,
doch dat dikwijls verkeerd in een rijk van
bloed en tranen. Wij weten het - en toch
dringt zich onweerstaanbaar telkens op
nieuw de hoop aan ons op, dat het dit jaar
beter zal gaan.
Het is een Nederlander geweest, die
het gevleugelde woord in het leven heeft
geroepen: Het kan verkeeren! Zeker, het
ikan verkeeren en het zal verkeeren. Zal
1941 het uitverkoren jaar zijn, waarin wij
(dit zullen meemaken? Wij weten het niet
maar wij gelooven het en wij hopen
'het. Het jaar 1940 is een jaar geweest
van ongelooflijk veel ellende, voor Neder
land en voor de geheele wereld; waarom
zou 1941 niet goed kunnen maken, wat
1940 heeft bedorven? Wanneer wij om
ons heen zien, zijn wij niet het meeste te
beklagen. Er zijn zovelen, die veel meer
hebben verloren dan wij, die misschien
alleen afstand hebben moeten doen van
vele illussies. Maar ook voor hen houdt
het nieuwe jaar een belofte in - de be
lofte in de belofte van verzachting van
bet leed, dat buiten hun schuld over hen
Is gekomen. Want de tijd Is een barmhar
tig heelmeestes. Hij heelt ook de wonden,
Daar het tweede halfjaar 1940 ten
einde is, verzoeken wij onze abon
nees beleefd het abonnementsgeld
voor het eerste halfjaar 1941 zijnde
f 1.25 vóór of uiterlijk 12 Januari
a.s. te komen voldoen. Na dien
datum wordt over het bedrag be
schikt met verhooging van 15 ct.
voor onkosten.
die hij heeft geslagen.
Het nieuwe jaar heeft het vermogei,
vergetelheid te brengen, het begin van ('e
groote vergetelheid. Vaak zal het nog over
ons komen, wanneer wij neerzitten in een
stil hoekje, met het hoofd in de hande.i,
om in stilte te denken aan het groote leei,
dat over ons kwam. Maar elk jaar zal dit
leed verder van ons af doen schijnen. Er
zijn zooveel andere dingen, die onze aa i-
dacht vragen. Het groote leven heeft ons
in zijn greep en leidt ons denken in andi-
re richting.
Vergeten - neen, dat doen wij nitt,
tot aan het eind van ons leven. Maar als
het leven zijn eischen stelt, draagt het r
toe bij, om het schrijnende van het leed
langzaam en geleidelijk weg te nemen,
de contouren te verzachten. Deze Outi*-
jaarsavond is rijk aan herinneringen, waT
van de meeste wel van droevigen a? d
zullen zijn. Maar daar rijst voor ons 1 et
beeld van het nieuwe jaar. Velen zul. n
het begroeten met een zucht; doch .at
neemt niet weg, dat tiet voor ons allen e m
nieuwe mijlpaal beteekent in ons levy).
Dan komt daar de hoop aan ons hart klep- telijke kleeding, die tegelijk met de chris-
pen. Wanneer....? Als nu toch eens r telijke leer overal was doorgedrongen en
En vaag, bijna onbewust, voelen wij at meestal veel aanhangers vond, verdrong
ka datgene wat aan barbaarsche tijden deed
aënken en vormde den acniergiunu vüOi
in ons binne'nste.
OROSERA
SERPYLLI
ACONITUM
I
eischen Hoest en Verkoudheid op
de borst dadelijk goede verzor
ging. Hoe licht kan een kleine
verergering groote gevolgen heb
ben en oorzaak zijn dat men ge-
ruimen tijd het bed moet houden.
Wacht dus niet, maar neem in zoo’n
geval dadelijk de beproefde Abdij
siroop, welke de voortgang stuit.
Abdijsiroop heeft een dubbele wer
king, want zij bevat kruiden-
extracten en de beste hoestbe-
dwingendestofcodeïne". Daardoor
slijmoplossend en hoeststillend.
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct„ f 1.50, f 2.40, f 4.20. Alom verkrijgbaar