ND BOUW WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU- HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ DE JONG BAARLE - NASSAU ZUIVELEXPORT-WEE. SNZEFEWILL I 34e Jaargang 8 JUL! 1939 No. 27 Aan WJ IS? 31 Als U mij vraagt.... Ben Ellendeling gestraft. onze abonnees. J het C A. van schurken uit de voorname wereld, die het vertrouwen van hooggeplaatste dames hebben weten te verwerven. Hij toont zich daarbij niet gierig. Ik weet toe vallig, dat hij zevenhonderd pond aan een lakei betaalde voor een briefje, dat slechts twee regels bevatte en dat den ondergang van een addellijke familie ten gevolge had Al hetgeen op dat gebied aan de markt is, gaat naar Milverton en er zijn er honder den in deze groote stad, die verbleeken bij het hooren van zijn naam. Niemand weet, waar hij zijn greep zal doen, want hij is veel te rijk en te geslepen om een familie in een keer af te werken. Hij zal een kaart jaren achtereen in portefeuille houden en haar dan eerst uitspelen, wan neer hij weet, dat er de grootste winst mee valt te behalen. Ik heb je gezegd, dat hij de vreeselijkste man is in Londen en nie mand zal zelfs den schurk, die zijn kame raad in koelen bloede vermoordt, durven gelijkstellen met dezen man, die volgens een methode langzaam de ziel pijnigt en de zenuwen verslapt, alleen om zijn toch reeds gevulden buidel nog dikker te ma ken. Kortom, hij is een echte vampier. Zelden had ik mijn vriend met zulk een bitterheid over iemand hooren spreken. Maar, vroeg ik, de man moet toch bin- ((Groote aras- ?n hnnifpknrfpri) Dat loopt mis met de gras- en hooivoor- ziening. Nog zelden hebben wij het meegemaakt dat voor den vlotten groei van het gras het voorjaar en de voorzomer zóó ongun stig waren als dit jaar het geval is. Geen regen, en meestal geen dauw ook, gedu rende dagen en weken een enkele re genbui hier en daar gevallen buiten be schouwing gelaten en daarbij een felle, schrale, dorre wind. Met name voor onze graslanden begint het er heel slecht uit te zien. Voorraden kuilgras konden niet gemaakt worden. En hooi is maar schaarsch gewonnen, omdat de weilanden onvoldoende gras gaven en men het vee teneinde raad in voor hooi land bestemde perceelen moest laten. En Butter, wanneer je voor de slangen in een dierentuin staat en de glibberige, gladde venijnige beesten met hun doodaanbren- gende oogen je aanstaren? Welnu, den- zelfden indruk ontvang ik bij het zien van Milverton. Ik heb in mijn beroep te doen gehad met zeker wel vijftig moordenaars, maar voor den ergste onder hen voelde ik nooit den afschuw, dien ik voor dezen man heb. En toch kan ik niet buiten hem in dit geval ja, hij is hier op mijn ver zoek heen gekomen. Maar wie is hij? Ik zal het je zeggen. Hij is de koning van alle chantageplegers. De hemel helpe den man en nog meer de vrouw, wier ge heimen en reputatie in de macht komen van Milverton. Met een lachend gelaat en een hart van marmer zal hij de citroen uitpersen en nog eens persen, totdat er geen druppel meer uit te halen val^ De man is op zijn manier een genie en zou van zich hebben doen spreken ineeneer lijker beroep. Zijn methode isals volgt: Hij laat rondstrooien, dat hij bereid is zeer hooge sommen te betalen voor brieven, waardoor menschen van geld en stand ge compromitteerd worden. Hij ontvangt de ze niet alleen van onbetrouwbare bedien den en dienstmeisjes, maar dikwijls ook (Detective verhaal.) 1 Wij waren uitgegaan, Smith en ik, op ons achtermiddag-wandelingetje en wa ren ongeveer te zes uur op een kouden, vorstigen winteravond teruggekeerd. Ter wijl Smith de lamp opdraaide, viel het licht op een visitekaartje op tafel. Hij keek er naar en wierp het vervolgens met een gebaar van walging op den grond. Ik raap te het op en las: Charles Augustus Mil verton, agent, Appledown Towers Hamp stead. Wie is dat? vroeg ik’ De vreeselijkste man in Londen, ant woordde Smith, terwijl hij ging zitten en zijn beenen voor het vuur uitstrekte. Staat er ook iets achterop geschreven? Ik draaide het kaartje om. Zal om 6 uur 30 terugkomen M. las ik. Hm. Dus hij zal er weldra zijn. Heb je niet een huiverig, onaangenaam gevoel, nen het bereik van de wet zijn? Theoretisch wel, maar in de practijk gaat het niet op. Welk voordeel zou bij voorbeeld een vrouw er bij hebben, wan neer zij hem eenige maanden gevange nisstraf bezorgde en dan zeker was, dat zij zoodoende zelf ten gronde zou gaan? Zijn slachtoffers durven niet terugslaan. Wanneer hij eens een onschuldig persoon bedreigde, zouden wij hem hebben, maar hij is zoo geslepen als de duivel zelf. Neen neen, wij moeten andere wegen inslaan om hem te bestrijden. En waarom komt hij hier? Omdat een beroemdecliente haarzaak in mijn handen heeft geplaatst. Het is La dy Eva Brackwell, de schitterende debu tante van het vorig seizoen. Zij zou over veertien dagen huwen met den graaf van Dorincourt. Deze dame heeft nu verschei dene onvoorzichtige brieven onvoor zichtig, Butter, en niets meer geschre ven aan een jongen, maar armen heeren- boer op het platteland, en Milverton, de slang, heeft ze in handen. Zij zullen ech ter ongetwijfeld het huwelijk doen afsprin gen; Milverton zal deze aan den graaf zenden, wanneer hem niet voor een be paalden datum eengrootesom gelds wordt betaatd. Mij is opgedragen hem op te zoe- invoer van melkproducten een nekslag toe te brengen? Wij laten de vraag in het midden, of ons betreffende departement alles in het werk heeft gesteld om den slag af te wen den. Wij mogen aannemen, dat dit inder daad is geschied. Maar hoe is het dan te verklaren, dat Denemarken er veel gena diger is afgekomen dan Nederland? Staat Denemarken in Engeland zoo veel beter aangeschreven dan Nederland? Wij wei geren te gelooven, dat voorkeur voor een bepaald land den doorslag heeft gegeven bij het vaststellen van het kwantum melk producten, dat in het Vereenigde Konink rijk mag worden ingevoerd. Moeten wij dan aannemen, dat de be treffende Deensche autoriteiten kracht dadiger hebben weten op te treden voor de belangen van hun zuivelexport, dan de Nederlandsche ambtelijke instanties? Men zou zeggen, dat het er iets van begint weg te krijgen. Men kan zich gemakkelijk voorstellen dat Nederland in een ongunstiger positie verkeerde tegenover de Engelsche kolo niën en dominions. Dit is zeer begrijpelijk, al is het een schrale troost. Doch hoe staan wij tegenover onze voörnaalfïstc concurrenten op de Engelsche markt: Denemarken? Nederland heeft een veer moeten laten een veer die, goed bere kend, neerkomt op een vermindering van 25 pCt. zegge één kwart van onzen uit voer van melkproducten naar Engeland in 1938. Daarbij vergeleken heeft Denemarken niet meer verloren dan een veer „tje”. Wij willen er nu nog maar over zwijgen, dat Denemarken in de afgeloopen jaren onder wat men heeft betiteld als „gentele- mens’s agreements”, er veel beter is af gekomen dan Nederland. Wij constatee- ren alleen dat deze gedragslijn ook onder de nieuwe regeling wordt voortgezet. Wel is waar heeft men ook tegenover dit land een korting toegepast op den invoer in kwantum nog niet eens de helft vertegenwoordigt van wat wij in het vorige jaar aan deze goederen naar het Ver eenigde Koninkrijk hebben mogen ex- porteeren. En wat zal er van de prijsafspraken terecht komen? Laat men zich door on dervinding geleerd, daarover niet te veel illusies makenl Wie is in de laatste instantie „de man, die de klappen krijgt”? Natuurlijk de Nederlandsche boer. Waar moet hij heen met zijn overtollige melkproducten? Ook dit is een vraag, waarop het moeilijk zal vallen, hem antwoord te geven. Maar men zou hem tenminste kunnen inlichten over het hoe en waarom van het feit, dat hij alweer getroffen wordt. (Nadruk verboden) Het is nu eenmaal niet anders: vooral in de tegenwoordige maatschappij geldt de stelregel „voor wat hoort wat”; echter niet alleen in positieven, doch ook in negatieven zin. In commercieel opzicht willen wij daarmee zeggen, dat wij diege nen behooren te bevoordelen, die van hun kant ook ons land bevoordeelen. Na dit te hebben vastgesteld, vragen wij ons dan af, welke repressaillemaatregelen wij kunnen nemen, en welke maatregelen genomen zijn, of genomen zullen worden tegenover Engeland, dat onze zuivel industrie weder een gevoeligen slag heeft toegebracht. Onze boeren en zuivelfabrieken moe ten zoo langzamerhand wel den indruk krijgen, dat Nederland overal de weinig benijdenswaardige rol wordt toebedeeld van den man, die de klappen krijgt. Hoe kan men het anders noemen, wanneer men nagaat hoe Amerika kort geleden onze kaasexport heeft getroffen wat wij ons rustig hebben moeten laten wel gevallen terwijl thans het Britsche Rijk geen beter bewijs van zijn genegenheid voor Nederland weet te geven, dan onzen Engeland van zijn melkpoeder en gecon denseerde melk, doch daartegenover heeft het een extra toewijzing in de wacht weten te sleepen voor room in blik, Den invoer daarvan deelt het nu met Ierland, terwijl alle andere landen het toekijken. Versche room, zoowel als room in blik, wenscht Engeland niet meer uit Nederland te be trekken. Wel des te erger; maar voor welke Engelsche producten sluit Neder land nu de grenzen, bij wijze van tegen maatregel? Wij zijn er sterk voor om den eenen dienst met den anderen te vergel den; doch wij zijn niet minder sterk voor de toepassing van wie du mir, so ich dir”. Hebben onze melkveehouders, die door een en ander opnieuw gedupeerd zijn, niet het recht om te vragen, of er van Nederlandsche zijde geen voordeeliger voorwaarden te bedingen zouden zijn ge weest? Zeker het recht om te vragen hebben zij; doch hun stem is de stem des roependen in de wocstein, want onze overheidslichamen, die stem in het kapit tel hebben gehad bij de behandeling van de nieuwe regeling met Engeland, geven evenveel geluid als een viool zonder sna ren op de vraag, of er een weg bestond U:ïi tc KOmeil lOX cell niindct nadooiiyu. regeling. Engeland beperkt den invoer van melk producten. Dat is zijn zaak en zijn recht. Doch het is ónze zaak en óns recht van onze officieele instanties te verlangen, dat zij alles doen wat in hun macht staat, om te voorkomen dat juist ons land, onze zuivelproducenten en onze uitvoer het kind van de rekening worden. Naast het algeheele verbod van invoer van room treft ons ook nog het verbod van den in voer van volle melkpoeder. Niemand zal het een pleister op de wond noemen, dat Nederland een contingent yan 12.000 hundredweights karnemelk- en weipoeder wordt toegestaan overigens producten van beperkt belang wanneer bij nadere beschouwing aan het licht komt, dat dit Daar het eerste halfjaar van ’39 ten einde is, verzoeken wij onze abonnee’s beleefd het abonnements geld voor het tweede halfjaar van 1939 zijnde f 1.25 vóór of op 15 Juli a.s. te komen voldoen. Na dien datum wordt over bedrag beschikt met 15 cent ver- hooging voor onkosten. De Uitgever. >3^ 1 TT,I.TTli:«il N D -I

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1939 | | pagina 1