I
IN 7ZA\A\1
TIJDENS DE KERMISDAGEN
WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5Ali
bi ERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUkkERIJ
s&aiDE JONG BAARLE-NASSAU.
f
ÉS®
k’
A
34e Jaargang
No. 23
DE MUMMIE.
w
Houdt uw Taal in Eere!
11-12 en 13 JUNI en
18 JUNI (Nakermis)
dansen!
10 JUNI 1939
I
Let op den Coloradokever.
I
I
«I
-a
het gebruik van de Nederlandsche taal
in het Vaamsche land! Moeten wij ons la
ten beschamen door onze Nederlandsche
broeders aan gene zijde van de grens? Zij
voeren met succes een krachtigen strijd,
om de tweetaligheid in Vlaanderen uit te
roeien en uitsluitend één taal, hunne en
onze taal, het Nederlandsch, te zien en te
hooren gebruiken. Zouden wij dan hier
de zaak omkeeren en twee en meer
taligheid bevorderen? Laten wij onszelf
toch voor die dwaasheid behoeden, onder
de leuze: „In Nederland - Nederlandsch!”
(Nadruk verboden)
papier, bovendien de juweelen van hare
lordschap ter waarde van 8000 pond, (te
zamen 16000 pond of 192000 gulden).
Een half uur later waren twee ambte
naren van ’t lijfstraffelijk recht bij lord
Humber. Zij onderzochten de schatka
mer, hoorden de verzekering van zijne
lordschap, dat de veertien sleutels van de
beide ijzeren niet zijn schrijftafel verlaten
hadden, onderzochten den vloer, het pla
fond, de wanden der kamer duim na duim,
onderzochten de sloten der ijzeren deu
ren. Tevergeefs! Alles in orde, geen spoor
van de geringste beschadiging was te ont
dekken.
Mr. Grey, de leidende ambtenaar en de
beroemdste detective van Londen, vroeg
nu: Wie betrad gisteren avond het laatst
de schatkamer?
De huismaarschalk antwoordde: De
zes oppassers aan het museum, die de
mummie binnendroegen. De secretaris en
ik, hielden persoonlijk toezicht op het
transport.
Welke mummie?
En nu eerst vernam de ambtenaar der
crimineele politie de geschiedenis met de
mummie, van de ontvangst des briefs tot
aan het besluit, om hetbostbare museum
stuk in de schatkamer in veiligheid te
Bruin staat sportief.
De Plantenziektenkundige Dienst ves
tigt er nogmaals de aandacht op, dat de
omstandigheden op dit oogenblik voor
een volledige opruiming van de Colorado
kevers, die nu nog in ons land aanwezig
zijn, zeer gunstig zijn.
Doordat de wind voortdurend uit het
Noorden en Oosten waait, kunnen geen
kevers uit België of Frankrijk ons land
binnenvliegen, zoodat op deze wijze geen
nieuwe haarden ontstaan. Laten wij er nu
alles op zetten de weinige kevers, die nu
in het Zuiden optreden, te vangen en te
dooden, terwijl een zeer nauwgezette uit
voering der voorgeschreven bespuiting
met loodarsenaat in het daarvoor aange
wezen deel van ons land alle verdere mo
gelijkheid van het tot ontwikkeling komen
van larven geheel kan uitsluiten.
Als dat gelukt, zou de toestand voor
ons land veel gunstiger worden, daar wij
voorloopig dan weer alleen met besmet
ting uit het Zuiden rekening zouden be
hoeven te houden en deze zal elk jaar niet
kamer uit naar het museum. De wachters
zetten hun vracht neer, verlieten de zaal
en sloten haar af.
Nu slopen John en Charles uit hun hol.
Wat nu gedaan? fluisterde Charles.
Hiernaast staat een reusachtige groote
kast. Daar gaan wij in en blijven er tot den
nacht.
Zij maakten het zich in de kast, waarin
vroeger het geraamte van een neushoorn
had gestaan, gemakkelijk, boorden gaten
in den achterwand en namen er eenige
stukken hout uit, om lucht te krijgen. Ge
durende den geheelen dag was het in ’t
museum stil, een teeken, dat men den
diefstal had ontdekt en vandaag niemand
de villa mocht betreden. Toen de nacht
inviel, klommen zij uit een raam op het
dak eener waschkeuken en vandaar
sprongen zij in het park der villa en ver
dwenen in het duister van den nacht.
In het paleis van lord Humber ontdekte
men eerst op den morgen van den twee
den dag, dus toen de twee gauwdieven
reeds lang in veiligheid waren, den dief
stal, aangezien er den vorigen dag niets
uit de schatkamer gebruikt wasgeworden
Het was des morgens acht uur. De se
cretaris van zijn lordschap en de huis
maarschalk, de beide sleutelbewaarders
De eerste taal, die ieder leert en die
hij het beste leert is elks moedertaal.
Reeds van het eerste oogenblik af, waar
op wij de school gaan bezoeken, wordt er
de uiterste zorg aan besteed, dat wij het
Nederlandsch zuiver leeren spreken en
schrijven.
Zeer natuurlijk, zal iedereen zeggen.
En even natuurlijk vinden wij, Nederlan
ders, het over het algemeen, dat er later
ook een of meer moderne talen bij wor
den geleerd, welke ons in het leven vaak
van even groot nut kunnen zijn als onze
schoone moedertaal. Dit aanleeren van
vreemde talen, hoe nuttig ook op zichzelf,
mag voor ons evenwel nooit aanleiding
zijn, om daarvan misbruik te maken.
Dit woord misbruik” zal menigeen on
getwijfeld vreemd in de ooren klinken.
Toch bedoelen wij het werkelijk zoo. Men
kan van een vreemde taal misbruik ma
ken, door daaraan in eigen land de voor
keur te geven boven de moedertaal. En
in dat opzicht wordt in ons land buiten
gewoon veel gezondigd in zeer vele
gevallen zelfs door menschen, die verder
geen flavw begrip hebben van de vreem
de taal, waaruit zij een willekeurig woord
hebben gebruikt, b. v. als opschrift voor
hun zaak.
Men zou we] zeer naief moeten zijn
om te meenen dat men in een kappers
zaak een aangenaam gesprek in het
Fransch zou kunnen voeren met den een-
voudigen baardschrapper, omdat hij zich
op zijn winkelruit meent te moeten aan
dienen als „Coiffeur”. Hij schijnt te mee
nen dat het „beter staat”. Waarom? Dat
weet hij waarschijnlijk zelf niet. Of, als
iemand toch graag de reden zou willen
weten van dien dwazen inval, zal de man
zich er vermoedelijk op beroepen, dat „de
andere ’t ook doen”
Zulke menschen geven blijk van een,
der ijzeren dubbele deur, traden met den
lord in de schatkamer. Zijne lordschap
wilde heden op reis gaan en ten dien ein
de zich voorzien van ’n paar honderd pond
contanten.
Wat ruikt het hier vreemd! riep de oude
heer uit en zijn geleide snuffelde volgens
plicht ook met de neuzen.
Naar verbrand lak en gesmolten me
taal, was de secretaris van gevoelen.
En nu de ontdekking!
De beide sleutelbewaarders verbleek
ten, want zij waren verantwoordelijk.
Maar zijne lordschap verklaarde met ijs
koude bedaardheidVreest niets, mijne
heeren, gij staat voor mij boven alle ver
denking verheven en, bovendien hebt gij
mij gisteren avond naar behooren de sleu
tels gegeven en heb ik die, volgens ge
woonte, in mijn schrijftafel bewaard. Daar
uit kunnen zij niet verwijderd worden,
want ik heb weder dezen nacht wegens
mijn werk een belangrijke verhande
ling over het graf van Mozes, dat men
schijnt gevonden te hebben vergeten
naar bed te gaan. Ik heb derhalve mijn
schrijftafel niet verlaten.
Aan de hand der onmiddellijke ge
haalde kaslijsten werd nu het verlies vast
gesteld: 2000 pond in goud, 6000 pond in
3
En met verbazende zekerheid maakten
zij met hunne staalboren en loopers de
geldkist open.
Aha, eindelijk.! En met gretige hand
woelde zij in de hoopen bankbiljetten en
in de rollen goudgeld.
Zeg, van het goud niet te veel meene
men, het is te zwaar. Elk duizend pond
(f 12.000.voor kleine behoeften. Zoo,
dit is voldoende voor de eerste twintig ja-
ren. Dus, nu het boeltje weer netdichtge-
maakt. Vriendelijk bedankt, mylord.
Zij kropen weer in hunne kooi en deel
den in den geest den buit.
’s Morgens acht uur.
De deuren werden geopend en de mu-
seumbeambten traden binnen.
Ajakkes, het riekt hier naar verbrand
lak.
Ja, ja, meneer Kinlureno geeft geen
Welriekend luchtje van zich af, zeide een
ander, en men droeg de mummie de schat-
wat men zou kunnen noemen, „scbapen-
natuur”. Zij doen het omdat anderen het
ook doen”. Dat schijnt in hun oog een
geldige reden te zijn. Het is een bevesti
ging van ons goede, oud-Hollandsche
spreekwoord: „Als er één schaap over
den dam is, volgen er meer”. Vleiend is
dit niet voor de betrokken tweebeenige
schapen.
Even erg maken het de menschen, die
de spreektaal zondigen tegen hun Neder
landsch. Velen zeggen b. v. tegenwoordig
„Sorry”, als ze iemand op de teenen trap
pen. Als dit de pijn in de beleedigde ek-
steroogen verwachtte, zou men er des
noods vrede mee kunnen hebben; maar
van een dergelijken weldadigen invloed
is nooit iets gebleken. Weer anderen
schijnen het woordje „Alsjeblieft” te heb
ben verleerd; ze zeggen liever „Please!”
of „S’il vous plait!” (dat dit tusschen
twee haakjes, een grove fout is, weten ze
niet eens), of zelfs „Bitte!” gelukkig
zonder dat hieraan een politieke beteeke-
nis schijnt te moeten worden toegschre-
ven.
Wordt het niet hoog tijd, dat wij aan
deze dwaasheid in schrijf- en spreektaal
een einde maken? Het is toch werkelijk
te gek dat de Nedeilander in eigen land
in de winkelstraten op uithangborden en
winkelruiten hoofdzakelijk Fransche en
Engelsche opschriften aantreft!
Wij hebben nog voldoende vertrouwen
in het gezond verstand van onze landge-
nooten, om niet te willen aandringen op
wettelijke voorschriften op dat gebied,
zooals deze bijv, in Italië bestaan waar de
handelaar of winkelier een afzonderlijke
belasting moet betalen, als hij zijn zaak
onder een buttenlandschen titel wil aan
dienen. Wij spreken de hoop uit, dat* dit
hier niet noodig zal blijken en dat men
uit eigen beweging zal terugkeeren tot de
schoone taal onzer vaderen.
Het zou niet ondienstig zijn, wanneer
wij ook in ons land een man hadden als
de Heer Grammens, de voorvechter voor
I
I
J
I
I
I
PRACHTIGE JAZZ-BAND MUZIEK. GEZELLIG DANSEN.
DOORLOOP EN DE ENTREE 3 5 CENT.mm^m
T’i.
xh
8
e i
ig;
r
ieri
nu
STS*
fife
?r
)OU]
n 1
de
ooi
sti
et
•aai
i dl
tr-
er 'I
nd:
’ui1
an
ar]
i 1
er
an
ent|
in
arr
die
die
toti
st(
eeff
er!
CC]
If
Alleen AMILDA zonnebruincrême bevat
Pigmentol dat Uw huid, óók bij geen zon
direct mooi bruint en zonnebrand voorkomt.
Flacon 60 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
B
"I
I
I
I