Mg I WEEKBLAD VOOR BAAQLE-NAS5AU-' HERTOG EN OMSTREKEN ^ONGCTRIB^PL^NASSAU 'I I 34e Jaargang Eigen Heer in Eigen Land Reizen in Neutraal of Katholiek verband 22 APRIL 1939 No. 16 De Dochter van den Bandiet, 7 Bogaers. Elk tijdperk heeft duizenden helden, die in geen geschiedenisboek vermeld staan. Wat wordt er op rozen Vaak nijdig gestaard, Alleen, wijl ze blozen In anderer gaard. ar zu vreemde invloeden. Wat wij doen en wat wij laten, doen en laten wij uit eigen be weging. Wij zenden troepen naar onze grenzen en naar onze kust, niet om daar door te kennen te geven dat wij de bedoe lingen van dezen of genen nabuurstaat niet vertrouwen, doch eenvoudig omdat wij dit in het belang van ons eigen land achten. En laat het buitenland ook niet uit het oog verliezen dat wij, door de onschendbaarheid van hetNederlandsche grondgebied te verzekeren, ook het alge meen belang van Europa dienen. (Nadruk verboden) PIJN ZAKO ning der warmte, die ons echter niet hin derlijk was. Charles V. zag het eerst het stadje Ferentino, dat men hetFerentinum der Romeinen noemt, en dat met een ge deelte harer middeleeuwsche vestingwer ken nog het aanzien bewaard heefthet welk zij gedurende de oorlogen der Guel- fen en Gilbelinen had. Hij wees mij het stadje met den vinger aan, dat, verscholen achter haar oude bolwerken, gelegen is op eene vrij steile hoogte, welke men tusschen eiken- en vij- genbosschen doorgaande moet beklim men, voor men aan eene hooge poort komt die tot ingang der stad dient. Charles ont snapte een kreet als kunstenaar en dade lijk greep hij naar zijn album. Men zag de vrouwen van het stadje op- en afklim men, terwijl zij op hunne hoofden koperen vaazen droegen van de bevalligste vor men, om water te halen uit de algemeene bron, die halverwege den heuvel, waarop Ferentino lag, uit de rots ontsprong, en omringd was van allerlei bloemen en struikgewas. De optocht der vrouwen in schitterend gekleurde wollen stof gekleed, had iets bijbelsch en plechtigs, en deed mij aan de aartsvaderlijke tijden denken. Wij naderden de bron en stegen af om van naderbij deze landelijke nymphen gade wantrouwend, zijt gij geen vermomde po- litie-beambten? Wel foei, riep ik uit, met dat compli ment weinig tevreden; politie-beambten zijn zeker zeer fatsoenlijke lieden, maar... wij zijn niets anders dan kunstenaars of geleerden zooals gij ziet. Wat de zaken betreft, die wij hier te verrichten hebben, wij komen hier alleen om gouden munten en gedenkpenningen.... Oik begrijp het al, viel zij mij met he vigheid in de rede. Gij zijt dus wel die En- gelsche heeren, of komtuithunnennaam. Eer ik tijd had te antwoorden om nog eenmaal onze kwaliteit als Engelschen te ontkennen, die men ons hardnekkig bleef toeschrijven, was de grillige ragazza ge vlogen, echter niet zoo als de Galathée uit Virgilius, die zich achter de wilgen ver school om zich te laten zien. Deze overhaaste vlucht verwonderde mij en stelde mij tevens te leur, daar ik niet veel wijzer was geworden aangaande mijne penningen. Ik herinnerde mij inder daad, dat een rijke Engelschman, die in Rome woonde en jacht op alle mogelijke oudheden maakte, het eerst het nieuws vernomen had, dat die gouden gedenk penningen te Ferentino gevonden waren. Kleine, sprak ik tot een meisje, dat vóór Onrustige tijden als die, waarin wij thans weder leven, geven steeds aanlei ding tot allerlei wilde geruchten. Wilde men de ergste pessimisten gelooven, dan zou men niet anders meenen, dan dat de oorlogsgod reeds op pad in Europa, zoe kende wien hij zou verslinden. En daarbij zou zijn oog dan onder meer gevallen zijn op Nederland Wij behoeven slechts te herinneren aan de radio-rede van Minister Colijn om te weten, dat er geen direct gevaar dreigt voor ons land. Dat wij ons voorbereiden op de moge lijke gebeurtenissen is zeer begrijpelijk. Welk land doet dit niet, in de huidige omstandigheden Dat zijn wij verplicht aan onszelf en ook aan anderen. Wij willen tot eiken prijs onze onzijdig heid handhaven. De hangende conflicten tusschen velschillende volken betreffen ons niet rechtstreeks; en daarom hebben wij ons te houden aan den wijzen regel, om ons niet te bemoeien met andermans aangelegenheden. Daarbij behoeven wij er ons niets van aan te trekken, wat het buitenland over ons land zegt of denkt of schrijft. Aan den eenen kant zien wij ten deele verachtelijke situaties, ten deele belachelijke situaties. Aan den anderen kant zien wij een be zorgdheid voor het welzijn van Nederland, die ons wel wat zonderling en overdreven aandoet. Wij zijn er ons niet van bewust, dat er reden bestaat voor die overdreven bezorgdheid. Men schijnt ons te verstaan te willen geven, dat wij op bescherming kunnen rekenen. Met alle waardeering voor de goede bedoelingen der „beschermers” willen wij opmerken, dat wij geen aanlei ding zien voor protectie. Wij staan nog altijd op eigen beenen en wenschen Het Katholiek Comité van Actie „Voor God” schrijft ons: In de komende zomermaanden zullen waarschijnlijk weer vele bevoorrechten tot ver over de grenzen van het land hun jaarlijksche ontspanning gaan genieten. Om dit zoo comfortabel mogelijk te doen en meestal voornamelijk om in groo- ter gezelschap te reizen en zoo den kring van vrienden en kennissen uit te breiden, sluiten velen van hen zich gaarne aan bij een goed georganiseerd reisgezelschap. Ook de katholieken bedienen zich gaarne van deze manier van reizen en van het gezelschap wat hun langs dezen weg ge boden wordt. Toch zijn er voor hen meer vragen dan die van comfort en zelschap in het alge meen. Een katholiek dient de zaak tevoren te slaan, die met hare antieke vazen water kwamen putten. Charles liet aan mij de taak over van haar aan te spreken; hij maakte zich dadelijk gereed, dit lief tafe reel te schetsen; die bevallige plek, de personen die haar leven bijzetten, die slanke en schoone jonge meisjes, met ha re edele en bevallige gelaatstrekken, zoo vol uitdrukking, met die trotsche houding en dien majestueusen tred. Zij zagen ons nieuwsgierig aan, terwijl zij zacht met elkander praatten en lachten, soms kleurden, en zich tot tegenweer ge reed hielden, alsof wij vijanden waren. Woont gij in Ferentino? vroeg ik eene van haar, die minder schuw dan de ande re, ons meer bedaard gadesloeg. En gij, hernam zij, ons scherp en door dringend aanziende, zijt gij niet die En- gelsche heeren, die hier verwacht worden? Wij gelijken toch niet veel op reizende lords, zeide ik tot Charles, die echter te druk bezig was met teekenen om mij te kunnen antwoorden. Geloof mij, vervolg de ik tot de schoone ondervraagster, wij zijn geen Engelschen en bijgevolg wacht ons niemand bij u. Wij komen uit Rome, waar wij wonen, ofschoon wij geen Itali anen zijn. En wat voert u in Ferentino? vroeg zij tnei i Ha^ ook op eigen beenen te blijven staan. Vriendschappelijke gevoelens weten wij te wardeeren; doch voor opgedrongen vriendschap zijn wij wat huiverig. Er zijn van die vrienden, die er eigen aardige opvattingen op nahouden betref fende vriendschap. Zij zijn meer bemoei al dan vriend. Zij schijnen het zich tot plicht te rekenen, om hun meningen en zienswijzen aan hun „vrienden” op te dringen. Dit heeft een wijs man dan ook de verzuchting in den mond gelegd: „Behoed mij voor mijn vrienden met mijn vijanden zal ik het zelf wel klaar spelen”. Die overdreven vriendelijkheid van verschillende zijden werkt eenigszins benauwend. Wij Nederlanders zeggen het den Luxemburgers na: „Wij willen blijven, die we zijn”, d.w.z. een vrij en onafhan kelijk volk, dat vriendschappelijke betrek kingen wenscht te onderhouden met de geheele wereld, doch dat zich de keuze van zijn vrienden zelf wil voorbehouden. Nederland acht zich nog altijd in staat, om zelf die maatregelen te treffen, welke het noodig en nuttig acht, zonder zich door buitenstaanders in een bepaalde richting te laten stuwen, waardoor andere landen den indruk zouden kunnen krij gen alsof wij partij tegen hen kozen. Daarom houden wij ons ook buiten bondgenootschappen, waardoor wij zou den kunnen worden meegesleept in ver wikkelingen, waar wij niet rechtstreeks bij zijn betrokken en waarbij wij ook niet betrokken wenschen te worden. Wat wij willen is: heer en meester te blijven fh eigen land en zelfstandig, zonder vreemde inmenging, van welke zijde ook, alle maat regelen te nemen, welke ons goeddunken. Op die wijze kunnen wij de schouders ophalen over het in enkele buitenlandsche persorganen opduikende verwijt, dat wij ons van deze of gene zijde laten beïn vloeden. Er is in ons land geen sprake van 2 Het is een onvergelijkelijk schouwspel, die groene, gele, paarsche en blauwe ber gen, boven welke in de verte de besneeuw de toppen der Appenijnen uitsteken, ter wijl deze zelve met fabrieken als bezaaid zijn, wier schilderachtige ligging en schit terende witheid zou doen denken, dat zij met voordacht zoodanig geplaatst waren, om het landschap des te schooner te doen uitkomen. Wij trokken Frosinone slechts door, den brigadier vermijdende, die ons weder een geleide tegen de bandieten aanbood, en wij zetten onze reis, zonder eenig op onthoud voort tot Ferentino. Ik moet zeggen, dat wij op den weg slechts twee of drie bedelaars ontmoetten, die hun middagslaapje hielden en zich zelfs niet bewogen om hunne hand uit te strekken. Wij stelden deze eenzaamheid en volslagen gemis aan reizigers op reke- I nauwkeuriger, principieel te overwegen. Niet alleen of er in het reisprogram vol doende tijd en speling is en ongehinderd en zonder overhaasting minstens op Zon dag de Heilige Mis te kunnen bijwonen, de Heilige sacramenten te kunnen ont vangen, enz. Ook de vraag naar de sa menstelling van het gezelschap is voor hem doorslaggevend. Daar het een feit is, dat het reizen met een neutraal gezelschap werkelijk kan behooren tot wat een katholiek moet ver staan onder „gevaarlijke gelegenheden”, behoort hij in een dergelijk gezelschap niet thuis. Afgezien immers van de vraag, of de gelegenheid tot ongeoorloofde ont spanning niet grooter is dan anders, is het vooral het ontzettend gevaar voor een ge mengde verkeering en een gemengd hu welijk, dat hem van dit gezelschap ver wijderd moet houden. Elke zielzorger kan talrijke gevallen, voortgevloeid uit een reis in neutraal gezelschap, met den vin ger aanwijzen. Bovendien weet ook een ieder, hoe de menschen juist op reis zich gemakkelijker en spoediger dan anders „los” gevoelen. Juist in die omstandighe den is voor ieder grooter waakzaamheid dan ooit geboden, en biedt een katholiek milieu grooter waarborg. Een katholiek moet ook in dit opzicht katholiek zijn vóór alles en ieder grooter gelegenheid tot verzuim van zijn plichten als katholiek, tot ongeoorloofde ontspan ning, tot een gemengde verkeering en tot een gemengde verkeering en tot een ge mengd huwelijk beslist vermijden. Dus: katholieken reizen alleen in ka tholiek verband. 11 kc Bfl <x :e Per stuk 5 ct. 12 stuks 50 ct. Bij Apothekers en Drogisten BAARLES NIEUWS EN ADVERTENTIE BLAD i ?A

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1939 | | pagina 1