I I I BflNZEFEyiLLETBN I i Ai WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU’ HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ «LDE JONG BAARLE - NASSAU f I OVERZICHT. I 9 I Binnenlandsch A A A 34 e Jaargang 11 MAART 1939 No. 10 Zuivelexport te» l O O O o o o n M ij e De Liefde eener Blinde naar Amerika I. ■I5 4 j B die er bestonden dat zij elkander hier of elders weder zouden ontmoeten. Ik hoop van tijd tot tijd wat van u te hooren, zeide Philip in die oude maar nooit verouderde afscheidstermen, en gij zult nu en dan toch aan mij denken, Stella? Philip Armytage stond op; hij draalde met het laatst vaarwel. Hij hield haar hand in de zijne en zag haar aan, alsof hij lede ren trek van haar schcone gelaat in zijn ziel wilde prenten. Arm meisje, dat niet zien kon hoe veel liefde er in dien blik lag opgesloten! Meteen bevende stem, die tot in Stella’s hart doordrong, zeide hij: Vaarwel! bracht haar hand aan zijne lip pen, maar liet die weder los zonder haar te kussen, hoe groot de verzoeking ook was, en vertrok. Hij had nauwelijbs den drempel over schreden, of hij herinnerde zich dat hij geen afscheid genomen had van den heer Brandreth, die hem altijd beleefd had ont vangen en wien hij dus niet over mocht slaan. Hij keerde terug zonder het oog merk om Stelle weder te zien, want haar kalm afscheid had hem pijn gedaan, maar hij hoorde iemand snikken in de kamer, waar hij haar verlaten had en trad nader bij. Daar lag de blinde geknield, het hoofd F III. Het gezelschap van een landsman is ieder die buitenlands reist welkom, en Stella dacht dat dit de reden was waarom Philip’s tegenwoordigheid haar zooveel genoegen deed. Ook was hij zoo vrien delijk en praatte steeds met haar over de zuster die hij verloren had en die blind was als zij, tot haar blindheid haar min der smartelijk begon te vallen. Hij las haar voor en opende op die wijze een nieuwe wereld voor haar; zijn ontwikkelde geest riep uit de hare verborgen schatten te voorschijn, en zijn vroeg gerijpt oordeel deed haar uit hare onbestemde, onvrucht bare meisjesdroomen tot een beter en hel derder leven ontwaken. In al dien tijd werd er geen woord van liefde tusschen hen ge wisseld. Weken, maanden lang, was hun leven een lange droom van geluk, zoo liefelijk dat geen van beiden aan het ontwaken dacht. Langzamerhand begon de waar heid zich aan Philip Armytage te open baren, en kwam hij, die tot nu toe slechts voorbijgaande neigingen gekoesterd had, tot het bewustzijn, dat hij nu voor de eer ste maal beminde, met hart en ziel be minde. En wie was het voorwerp zijner liefde? Een blind meisje, wier hulpeloos heid slechts strekte om haar dierbaarder te maken aan zijn hart, want wat is zoo zoet voor een fier man als het besef dat hij beschermen kan? Dikwijls gevoelde Phi lip, als hij naar haar zat te luisteren, of het lieve tengere kind gadesloeg, als zij zijn arm vatte om haar te leiden, hoe groot zijn zegen zou zijn als hij haar aan zijn hart mocht drukken en daar voor alle zorg en verdriet beveiligen! Maar dan dacht hij aan zijn eigen toestand; arm en verla ten als hij was, hoe durfde hij haar be minnen! En zoo bleven zijne lippen ge sloten. Had Philip Armytage vermoed dat Stel la ook hem begon lief te krijgen, hij zou liever van de plaats gevloden zijn dan haar op die wijze hartzeer aan te doen. Hij had te veel eergevoel, in ’t bewustzijn van zijn eigen armoede, om een meisje aan zich te hechten op wier hand hij geen aanspraak kon maken. Stella verschilde zoo zeer van alle vrouwen die hij ontmoet had; zij gedroeg zich tegenover hem zoo vrij, zoo open, zoo zonder eenigen schijn van achterhoudendheid in haar eenvou dig gemoed, dat Philip dacht dat zij hem alleen als een vriend beschouwde, en nooit overschreed hij met een enkel woord de grenzen der vriendschap. En Stella had zich in haar onschuld evenzeer bedro gen. Het was niet voor dat hij haar mede deelde dat hij weldra zou vertrekken met den edelman die hem in zijn dienst geno men had, dat Stella tot het bewustzijn kwam hoe vurig zij Philip Armytage be minde. Haar gelaat zag doodelijk bleek, en de kinderlijke vrijmoedigheid waarmede zij zich vroeger in zijn bijzijn bewoog, had plaats gemaakt voor vrouwelijke terug houdendheid. Plotseling kwam de gedachte bij Phi- lipop: zou zij hem beminnen?Maarneen: hare lippen beefden niet, geen blos was op hare wangen, geen traan in hare oogen te bespeuren. Het kon niet zijn. Zij praatten lang en bedaard over zijn voorgenomen reis, over Italië, waarheen hij zich begaf, over de dagen hier zoo ge noeglijk doorgebracht, en over de kansen Gemakkelijk heeft de export het niet, daar weten wij in Nederland ook van mee te praten. Thans zijn het weer de Veree- nide Staten van Noord Amerika, die drei gen een spaak te steken in het wiel van onzen zuivelexport, Zooals men weet, behoort Amerika tot onze goede afnemers. Doch aan den an deren kant moet men evenmin over het hoofd zien, dat de V. S. aan Nederland eveneens een goeden klant hebben, daar de waarde van onzen uitvoer daarheen in 1938 slechts 37 millioen gulden bedroeg, terwijl wij daarentegen voor niet minder dan 153 millioen gulden vandaar invoer den, dus ruim 4 maal zooveel! Nu is Amerika den invoer van onze zuivelproducten gaan belasten met wat men daarginds noemt „countervailing duties”, d.w.z. compenseerende invoer rechten. Dit voornemen, dat men er reeds een paar jaar geleden had, is thans treu rige werkelijkheid geworden. Blijkbaar moet de Amerikaansche ta- riefwet, volgens welke producten in de V. S., ingevoerd met een bijslag, door een extra-heffing worden belast, om op deze wijze het voordeel van dien exportbijslag te niet te doen, nu maar eens tegen ons land worden toegepast. Dat wij nu deze heffing zelf mogen doen op naar dat land uitgevoerde zuivelproducten en het be drag der heffing zelf mogen incasseeren, maakt al bitter weinig uit. Van zuivel-ex- port naar de V. S. van ons land uit zal in de toekomst wel niet sprake meer zijn. Naar het schijnt, was van de zijde van belanghebbenden in de V. S. allang op toepassing der betreffende wetsbepaling aangedrongen. Steeds echter hadden on ze handelsvertegenwoordigers weten dui delijk te maken, dat men hier niet van eigenlijke exporitoeslagen kan spreken en dat in feite dumping niet plaats had. bevoegdheid verleent tot verhooging van invoerrechten op vreemde goederen over te gaanindien in dringende gevallen de levensbelangen van de Nederlandsche bedrijven zulks noodzakelijk maken en het algemeen dat vereischt.” Zal zij dit geval hier aanwezig achten? (Nadruk verboden) v! A" r,l n I i. 41 S ■el réS’-ï è'rè n 4 Al Blijkbaar is het niet gelukt de Ameri kaansche autoriteiten van de juistheid van ons standpunt te overtuigen, hetcompen- seerend invoerrecht, neerkomend op een verdubbeling van het invoerrecht, wordt nu ingesteld. Waarom echter wordt ons land in een uitzonderingspositie geplaatst? Ook in landen als Denemarken, Australië en Niew-Zeeland ontvangt de veehouderij toeslagen, omdat zij bij de prijzen op de internationale markt geen sluitende reke ning kan krijgen. Toch worden deze lan den niet getroifen door extra-rechten. Dit zou er op wijzen, dat er nog andere oor zaken zijn dan de invoer van zuivelpro ducten met bijslag. De vraag is ook wel gesteld, of wellicht de gewijzigde steunregeling voor de boter aan deze verandering van inzicht in de V. S. debet is. Nu willen wij niet beweren, dat door het heffen van bedoelde extra-rechten op onze zuivelproducten het Nederlandsche zuivelbedrijf en daardoor de veehouderij in hun levensbelangen worden geschaad, want daarvoor is de uitvoer naar de V. S. niet van genoeg belang. Men zou, om een oud-Nederlandsche zegswijze te gebrui ken, kunnen spreken van: „Het gaat om de knikkers niet, maar om 't recht van ’t spel!” En dan: de kwestie raakt het algemeen belang. Het is een „algemeen belang” dat in het buitenland doordringt, dat aan on ze lijdzaamheid op handelspolitiekterrein, waarvan zoo vaak misbruik is gemaakt, een einde moet komen en dat wij de goe deren van hen, die niet of onvoldoende van ons afnemen, niet noodig hebben. Dat is eenvoudig een kwestie van we- derkeerigheid. Onze wetgeving kent wel is waar een „Retorsiewet”, doch deze kan in het on derhavige geval niet worden toegepast. Misschien zou de Tariefmachtigingswet kunnen dienen, welke de regeering de Ministers naar de wereldtentoonstelling. Zoowel de minister-president, dr. H. Colijn, als de minister van economische zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, zullen op 4 Mei a.s. aanwezig zijn bij de opening van het Nederlandsche pavil joen op de wereldtentoonstelling te New-York. De openingsdatum was aanvankelijk op 11 Mei gesteld, doch de ministers zouden dan in verband met hun werkzaamheden te laat in het land terug zijn. Om deze reden is de opening een week ver- vroegd. In gezelschap van een groot aantal ande re autoriteiten zullen de beide ministers de reis .cc-- do Nieuwe Wereld met het s.s. Nieuw Am sterdam maken. Minister Steenberghe zal de openingsplechtigheid van het Nederlandsche pa viljoen verrichten. Grens- en kustversterkingen. In verband met het voornemen der regeering, om in het geheele grensgebied van ons land in het Oosten en Zuiden zoowel als langs de kust, een belangrijke reeks grensversterkingen te doen uitvoeren, waaraan overal gelijktijdig zal worden gewerkt, is een bureau Stellingbouw opgericht, dat tot taak heeft, de door de genie ontworpen grens- en kustversterkingen uit te voeren. Het bureau ressorteert onder den inspecteur der genie kolonel F. A. Vaillant en staat onder leiding van den gepensionneerd generaal-majoor L. C. A. v.d. Kasteele, oud-inspecteur der genie bij het Kon. Ned.-Ind. Leger. Eenige ingenieurs en mid delbare technici zijn reeds in dienst van het bureau getreden, dat ongeveer een jaar zal func- tioneeren. De genie heeft de handen zo vol, o.a. met het bouwen van kazernes, dat een afzonder lijk bureau voor deze werkzaamheden noodig werd geacht. Op het oogenblik werkt de genie reeds met ongeveer 500 tijdelijke krachten uit het burgerlijk leven. Steun aan den tuinbouw. Bij beschikking van den minister van Econo mische Zaken is bepaald, dat uit het Landbouw crisisfonds aan hen, die als teler van gewassen van den tuinbouw zijn aangesloten bij de stichting Nederlandsch Groenten- en Fruitcentrale en op den dag der uitkeering hun bedrijf nog uitoefenen steun zal worden verleend tot een bedrag van ten hoogste f 2.100.000. De steun zal worden ver leend per hoeveelheid producten, welke in een telkens voor elk product aangegeven tijdvak in 1937 of 1938 zijn geveild. De steuntoeslag wordt niet verleend op producten, welke administratief zijn geveild, op contact zijn verkocht, afwijkend van kwaliteit waren of op een andere dan de ver plichte veiling geveild. Nieuwe vestigingsverboden. Na het slagersbedrijf, de kantoorboekhandel, de schoenenbranche en zoo menig ander mid- denstandsbedrijf is thans weer aan een drietal nieuwe branches uit den kleinhandel het verbod van vrije vestiging opgelegd. Op grond van de vestigingswet kleinbedrijf heeft de minister van economische zaken namelijk bepaald, dat het voortaan verboden is zonder vergunning van dezen minister inrichtingen te vestigen in het rijwielbedrijf, den brandstoffenhandel en het schildersbedrijf. Een nieuwe tak van industrie. Het particuliere bedrijfsleven van ons land zal binnenkort een nieuwe tak van industrie rijker worden. Een firma te Tilburg, die aldaar een han del in wapens, ammunitie en jachtartikelen drijft, gaat zelf de fabricage van jachtammunitie ter hand nemen. In verband daarmede zal een fabriek worden gebouwd, die, wanneer alle afdeelingen daarvan in werking zijn, een belangrijke werk gelegenheid voor Tilburg zal beteekenen. Wan- e t I- <5*-. A f J on! 1 iki| n i kdt rha n d n I et n I en ir is •wat .^9 «■MKagBgMSBMMMgasnMMgMMHMMMMMMBaaMBMMMgBEMamiri 'Hl— Illi u I III e h A: Mb WJA'7.. iii mmga—n gel: et n el I re rss

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1939 | | pagina 1