I
I
CPCCT CARNAVAISBAL
IN ZAAL NCAA
t
WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU-
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
DE JONG BAARLE-NASSAU
Pi ONZE FEVILLSTON
a
34e Jaargang
Zondag 19 Febr.
a.s.
Alleen doorloopende entree. Prijs 35 ct
met uitgebreide
JAZZ-BAND MUZIEK
A
A
18 FEBRUARI 1939
No. 7
Uitvoer door Invoer.
De Liefde eener Blinde
O
ALS U MIJ VRAAGT
ilsta
ns
i
i
od
I.
Het was een heldere lentemorgen. De
gure voorjaarsbuien waren voorbij, en het
zachte Meiweder deed de kille dagen van
April vergeten. De liefdelijke zonneschijn
en de ontluikende bloemen verkondigden
het herleven der natuur; de aarde ont
waakte verfrischt en verjond uit haren
winterslaap, en ofschoon tallooze veran
deringen en zesduizend jaren vol zonde
en ellende over die eeuwige Moeder wa
ren heengegaan, was haar gelaat nog even
jeugdig en schoon, als op den dag toen
zij pas uit de hand des Scheppers was te
voorschijn gekomen.
Er is geen werktuig, dat zulk eene ver
wonderlijke kracht bezit als de pen, want
terwijl zij hem, die haar als toovermiddel
gebruikt, het vermogen schenkt om ande
ren in verrukking te brengen, onderwerpt
zij tevens den toovenaar zelven onwille
keurig aan hare onwederstaanbare macht.
Bij heerschende griep.
fe
E.,
Laat ons daarom op dezen vochtigen,
somberen dag, terwijl een zware mist de
stad als met een lijkkleed overdekt, en wij
niets anders rondom ons hooren dan het
aanhoudend geraas der rijtuigen en het
geluid der voetstappen van vermoeide
voorbijgangers, die zich langs de natte
straten huiswaarts reppen, laat ons onder
dit alles het tooneel waar ons verhaal be
gint voor het oog van onzen geest oproe
pen en een tijd lang verwijlen op die lieve
plek, voor welker beschrijving ons geheu
gen de hulp der verbeeldingskracht moet
inroepen.
Het was de ontbijtkamer van een huis,
dat eenzaam op de helling van een heuvel
gelegen was, een dier statige gebouwen,
die men nog in Engeland diep landwaarts
in, aantreft, de woning, waarin het eene
adellijke geslacht na het andere geboren
wordt, leeft en sterft, waarin vader, zoon
en kleinzoon beurtelings dezelfde vertrek
ken bewonen, en ten laatste in den familie
grafkelder een gemeenschappelijke rust
plaats vinden.
De warme morgenzon scheen vroolijk
in de kamer, niet steelsgewijs, zoo als in
het vroege voorjaar, maar zij verspreidde
overvloed van licht en warmte, gaf zelfs
een vriendelijk aanzien aan het deftige
Er is weer wat nieuws op kweekersge-
bied gekomen.
Of het nu wel geheel nieuw is betwij
felen wij, want reeds jaren wordt het ge
daan, maar dan als laboratoriumwerk,
terwijl men het nu in de practijk toe wil
passen, na nog verbeterd te zijn.
We bedoelen het kweeken van planten
zonder dat deze in de aarde groeien. Dus
zooiets, als men wel eens in laboratoria,
of bij wijze van proef op landboucursus-
sen en scholen heeft gezien.
Planten kweeken zonder aarde; dat
plan komt uit Amerika. Dat zal men wel
begrepen hebben. Alleen daar kan zoo’n
plan opkomen en uitgevoerd worden.
Zekere professor Gericke heeft langdu
rige proeven genomen en nu zijn bevin
dingen der wereld rond gedaan.
Van de verschillende gewassen heeft
hij de chemische samenstelling tot in de
kleinste bijzonderheden nagespeurd en
voor ieder gewas heeft hij een vloeistof
samengesteld, die de planten genoeg geeft
om te leven en te groeien. Zoo heeft hij
vloeistoffen voor tomaten en voor aardap
pelen, voor komkommers en voor bloem
planten.
Mag men de berichten gelooven en
waarom zou men niet, de foto’s staan er
bij dan krijgt hij gewassen, die veel
flinker groeien, veel grooter en steviger
zijn dan die op het veld groeien. Zoo la
zen we van tomaten van 6 en 7 meter
men uit te drukken, een goeden klant!
Willen wij Duitschland als goeden klant
houden, dan moet het ook aan ons een
goeden klant hebben.
Dit nu is, zooals ieder weet, in hooge
mate het geval tusschen Duitschland en
Nederland.
Vindt Duitschlandeen goed afzetgebied
in Nederland, dan zal daarvan het logi
sche gevolg zijn dat het des te meer ge
neigd zal zijn op zijn beurt goederen te
koopen in Nederland, mits geen al te hoog
prijsverschil in den weg staat. Door der
gelijke transacties wordt de goede nabuur
schap bevorderd en de band, welke beide
landen op handelsgebied verbindt, nau
wer aangehaald. Het is in beider belang.
Aan den anderen kant vereischt goed
koopmanschap, dat men gebruik maakt
van de wetenschap, dat in een bepaald
gebied behoefte bestaat aan zekere artike
len, om daarmede op gepaste wijze zijn
voordeel te doen door daarheen te expor-
teeren.
Wij denken hier b.v. aan eieren. Neder
land kan zich op dat gebied met elk land
meten. Het’behoeft niet lijdelijk toe te
zien, dat Duitschland zulke reusachtige
hoeveelheden van dit artikel betrekt uit
veel verder gelegen landen, welker repu-
tatie zich niet kan meten met de onze.
Dit is ééne zijde van de medaille, be
zien wij nu evenwel de andere zijde. Een
eenvoudige, kernachtige spreekwijze in
ons land zegt: „voor wat hoort wat”. Wij
kunnen niet verwachten, dat Duitschland
ons land zal bevoordeelen, wanneer daar
niet tegenover staat, dat Nederland ook
zijn uiterste best doet, om het groote na
burige rijk te steunen in zijn uitvoer.
M.a.w., waar wij kunnen zullen wij er
naar moeten streven om Duitschland voor
een deel te ontlasten van zijn overproduc
tie, willen wij voor ons land op op begun
stiging van Duitsche zijde kunnen re
kenen.
De geheele wereld heeft het van Duit
sche gezaghebbende zijde hooren ver
kondigen: Duitschland moet meer kunnen
exporteeren. Laat Nederland deze uitla
ting in zijn ooren knoopen. Het betreft
hier, om het maar in gewone handelster-
harmonisch geheel, en deed in ’s men-
schen hart hoop en moed en levenslust
ontwaken.
Aan het openstaande venster zat met
een omhoog gericht gelaat, als vreesde zij
het schitterende zonlicht niet, een klein
meisje met welgevallen naar dit gezang te
luisteren. Haar glinsterend haar, dat in
krullen langs haren hals hing, was van die
kleur, die door den glans van een zonne
straal in goud verandert; haar hoofd was
een weinig op zijde gebogen, maar niet te
min was hare houding allerbevalligst, zoo
als zij daar met de kleine handen om de
knie geslagen onbewegelijk en in gedach
ten verzonken nederzat. Tegenover haar
zat een knaap, haar tweelingbroeder, op
haar gelijkend, maar kloeker en grooter,
achteloos op den grond; hij was bezig een
punt aan een hazelaarstok te snijden. Zoo
als jongens doen floot hij een deuntje on
der zijn werk, en zag er opgeruimd en
vroolijk uit, met zijn blond, krullend haar,
zijn fraai gevormden mond, waarom aan
houdend een glimlachje speelde, en zijn
schoon gelaat, dat nog de ronde vormen
der kindschheid vertoonde, ea waarop,
even als in zijne helderblauwe, door zwa
re, donkere wimpers overschaduwde
oogen, geluk en tevredenheid te lezen wa-
eikenhouten huisraad, en streed dapper
met het kleine vuurtje, dat uit gewoonte
was aangelegd, tot zij haar zwakken vij
and geheel had ten onder gebracht en on
beperkt heerschte. De groote glazen deu
ren aan eene zijde leidden naar een
smaakvol aangelegen bloemtuin, waar
achter een grasperk lag, dat aan hetbosch
grensde, aan welks zoom het huis gelegen
was. Langs een smal voetpad kon men in
drie minuten dit schoone bosch bereiken,
een bosch, zoo wild, dat nog nooit een
mensch er den voet scheen gezet te heb
ben, en de plechtige stilte slechts door het
gezang der vogels en het geritsel der bla
deren werd afgebroken. Het zachte groen
van den meidoorn werd afgewisseld door
den donkeren hulst, die hier in hoogte en
dikte met den eik wedijverdede primulae
veris groeiden welig tusschen.de wortels
der oude boomen, en een menigte wilde
anemonen bedekten den grond, en geleken
een golvenden witten mantel, die over het
lange gras was geworpen. Het luide ge
zang der vogels bereikte zelfs het huis als
een stroom van hemelsche muziek; het
kwinkeleeren van den leeuwerik, de volle
toon van den lijster, de zilveren slag van
de vlasvink en het zachte gekir van de
houtduif, alles vereenigde zich tot een
Het hoofd van den Duitschen Staat
heeft het met zooveel woorden gezegd:
Duitschland moet meer uitvoeren. Dit
zijn woorden, welke ook in ons land ter
dege zijn opgemerkt. Uitvoer en invoer
hebben voor beide nabuurstaten groote
beteekenis, want hier heeft een belang
rijke wisselwerking plaats. Duitschland
voert naar Nederland uit, wat hier te lande
weinig of in ’t geheel niet wordt geprodu
ceerd terwijl het uit Nederland die goede
ren betrekt, waaraan het zelf behoefte
heeft.
Daartoe behooren wel in de eerste
plaats zuivelproducten en andere voe
dingsmiddelen, welke het groote rijk niet
in voldoende mate bezit of voorbrengt om
te kunnen voorzien in de behoeften van
zijn tientallen millioenen inwoners; en in
dit tekort voorziet het voor een groot deel
door een en ander in te voeren uit ons
land.
Wij zeggen: voor een groot deel; want
er zijn nog verschillende andere gegadig
den, die trachten hun overproductie van
deze artikelen in Duitschland op de markt
te werpen en vaak met veel succes.
Denemarken, Polen, Hongarije en de
Balkanstaten komen eveneens in aanmer
king voor den uitvoer van voedingsmid
delen naar het Derde Rijk.
Nu berusten uitvoer en invoer voor een
groot deel op wederzijdsch belang. Een
land met een sterk ontwikkelde industrie
tracht natuurlijk de productie op peil te
houden en liever nog: uit te breiden, door
veel te exporteeren. Het ligt voorde hand,
dat het daarvoor in de eerste plaats den
blik laat vallen op nabuurlanden, waar
heen de uitvoer wordt vergemakkelijkt
door uitstekende verbindingswegen, zoo
wel te land als te water ook al, omdat
transport- en verzekeringskosten daar
door minder zwaar drukken op de zen
dingen.
'-ï*'
•ri-
■/Mt
A
F1
3
t-’"
ar
Al
mm
Jie
chti
eent
i ea
mo
de
tigen
suite
ie g
aan
wus
•ech
>chl
npt
vol!
di
Met Mijnhardtjes steeds goede ervaring.
Doos 30 e'n 50 ct.
hit
He
i ij
tee:
ips
uic
it
ziel
ijk
nie
rs a
t.
n vi
woi
pal
ove
laar
;a te
nietj
latna
an 1
t Er
sch. I
.mal
ft bel
chriil
j Ml
uvet!
trait;
■.al
•litiel
i he;
poll
rachl
>keii
i pel
hel
is I
>1 .it
s,
lwe|
a
otl
t. if
ikelf
t h?
i ;t
aal
‘v mÉ -.eJ