n g WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU- HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ „I DE JONG BAARLE-NASSAU BNZË FEVILLETQI ONVEILIG SIGNAAL WRAAK. a i 33e Jaargang 17 SEPTEMBER 1938 No. 38 Binnenlandsch Overzicht. Herzog. De Genestet. ingelicht willen worden, zei Lister einde lijk. Wie was uw medeplichtige, die op de advertentie kwam? De gevangene zag den vrager spottend aan. Ik wil wel mijn eigen geheimen ver tellen, antwoordde hij, doch geen andere menschen in verlegenheid brengen. Ik las uw advertentie en dacht dat het of een list of werkelijkheid zou zijn. Mijn vriend beloofde mij de zaak nader te onderzoe ken en gij zult moeten erkennen dat hij het slim overlegde. Zeer zeker, zei Lister lachend. En nu heeren, zei de inspecteur ern stig, moet de gerechtigheid haar loop hebben. Donderdag zal de gevangene voor den magistraat komen en zal uw te genwoordigheid noodig zijn. Tot zoo lang ben ik voor hem aansprakelijk. Hij schel de en Jefferson Hope, werd weggebracht, terwijl Lister en Holm een rijtuig namen en naar Bakerstreet terugkeerden XI. Toen de Donderdag was aangebroken was de misdadiger aan de aardsche ge rechtigheid onttrokken. Hij was voor een hoogeren Rechter gedaagd. Den nacht na zijn gevangenneming barstte de slagader oo Hij, die zich zelf verloochnen wil, In woorden en in werken, Hij doet het vroolijk, needrig stil, En laat zijn strijd niet merken. toepassing. Op de vijftig, die samenstel lend kunnen redeneeren, is er hoogstens een, die onbekend denkt en redeneert. Laat ik beproeven duidelijk te zijn. De meeste menschen zullen, als gij hun een gebeurtenis vertelt, weten, wat de uitslag zal zijn. Zij kunnen in hun gedachten die ge beurtenissen aan een rijgen en daaruit af- leiden, wat volgen moet. Maar er zijn wei nig menschen, die als gij hun een gebeur tenis vertelt, in staat zijn te zeggen, waar door zij plaats greep. Die kennis bedoel ik, als ik praat van achterwaarts redenee ren of ontleden. Welnu in deze zaak was de uitslag gegeven en moest men verder alles afleiden. Laat ik u nu de verschillen de punten in mijn redeneering aan wij zen. Begin ik bij het begin Ik naderde, zooals gij weet, het huts te voet en geheel vrij van eenigen indruk. Natuurlijk begon ik den straatweg te be kijken, zag duidelijk de sporen van een rijtuig, dat zooals mij door vragen bleek, daar des nachts moest geweest zijn. Uit den korten afstand tusschen de wielspo ren bleek mij, dat het rijtuig een gewone vigilante en geen eigen equipage was ge weest, want bij de gewone Londensche huurrijtuigen is de afstand tusschen de De tarweprijzen zijn weer ineengestort en dit tot dicht bij het allerlaagste prijs peil van 1933. Is er nu inderdaad een enorme overvloed van dit kostelijk pro duct? Wij weten wel beter. Zelfs in Neder land, waar men vergeleken bij vele andere landen nog een buitengewoon hooge wel vaart geniet, zijner menschen, die niet zooveel boterhammen kunnen eten als ze wel willen. En het brood zou werkelijk nog beter kunnen zijn, dan het reeds is, al is het ook veel en veel smakelijker dan b. v. in Italië en Duitschland, waar men tot de grootste zuinigheid gedwongen is bij het gebruik van granen en derhalve verschillende meng- en uitmaalbepalin- gen heeft. En zelfs in die staten kan men zijn buik in elk geval nog vol eten, zulks in tegenstelling met bepaalde andere lan den, waar een chronische ondervoeding voor een zeer groot deel van de bevolking heerscht. Neen, er is geen tarwe te veel, maar er is meer dan de wereld kan betalen en dat is een ramp voor den producent, den boer. En niet voor hem alleen. De millioenen tarweproducenten kunnen na een slecht jaar veel minder industrieproducten koo- pen en derhalve gaat op den duur de ge- heele bevolking min of meer den druk van de lage tarweprijzen gevoelen. Het dalen van de graannoteering op de wereldmarkt is steeds een van de factoren geweest van een algemeene depressie. Men heeft nu in de laatste jaren maat regelen trachten te nemen, die tot min of meer vaste graanprijzen zouden leiden. In landen, die minder produceeren, dan zij zelf gebruiken, is dat niet zoo moeilijk. Daar kan men den binnenlandschen prijs door douanetarieven, enz. willekeurig hoog houden. Het leven wordt dan slechts wat duurder. In de exportlanden staat men echter direct voor een ramp. De Vereenigde Staten van Noord-Ame- rika nu zijn zoo’n exportland. De vele maatregelen, welke Roosevelt in de laat ste jaren heeft genomen, om de productie te beperken en den boer te beschermen, zijn bekend. En toch staat men thans weer voor een laapterecord op de graan- beurs. Is er dan werkelijk niets tegen zulk ’n. ramp te doen? Inderdaad zijn alle tot nog toe genomen maatregelen ondoelmatig gebleken. Zelfs de intensiveering van de wapenproductie, waarvan men zooveel had verwacht. Wel is waar werden daar mee op verschillende gebieden gunstige resultaten verkregen, maar de ineenstor ting der graanprijzen bewijst thans toch, dat ook deze oorlogsluxe geen redding brengt. Wat er inderdaad noodig is, is de terug keer naar een vreedzame samenwerking. Iedereen praat wel over vrede, maar de economie staat geheel in het teeken van den oorlog. De nood van het oogenblik komt voort uit het feit, dat wij technisch wel is waar in een wereldeconomie leven, maar het juiste geestelijke en politieke standpunt tegenover dit feit nog niet ge vonden hebben. De lage tar wenoteering is dan ook een onveilig signaal. Slechts bij een waren vrede stijgt het welvaartspeil, zullen velemillioenen men schen in en buiten Europa meer geld voor levensmiddelen, enz. kunnen uitgeven. Laat ons hopen, dat deze betere organisa tie nog eens wordt bereikt. (Nadruk verboden) voor den vorm, want in werkelijkheid bleef H. M. nog eenige dagen in de hoofd stad vertoeven in verband met de onge steldheid van H. K. H. Prinses Juliana* Ook in hetbuitenland is het regeerings- jubileum van onze Koningin niet onopge merkt voorbijgegaan. Overal waar Neder lander in niet al te geringe getale geves tigd zijn, werd de heuglijke gebeurtenis op feestelijke wijze herdacht, zoo door Ne- derlandsche kolonie te Berlijn en te Brus sel, doch ook in tal van andere, grootere en kleinere Europeesche plaatsen. De herdenking te Brussel verdient nog spe ciale vermelding wegens de bijzondere attentie van den Koning dei Belgen, den plechtigen dankdienst in de Ned. Her vormde Kerk te Brussel bij te wonen. De voedselvoorziening in oorlogstijd In afwachting van een nadere wettelijke regeling heeft de regeering het thans reeds noodig geoordeeld ongetwijfeld in ver band met den gespannen internationalen toestand een wetsontwerp in te dienen, waarbij maatregelen worden voorgesteld tot regeling van de voedselvoorziening in tijd van oorlog. Het ontwerp, dat drie ar tikelen behelst, verleent de Kroon en den minister van Landbouw de bevoegdheid tot het nemen van alle gewenschte maat regelen en bepaalt, dat de kosten daarvan niet ten laste van het Landbouwcrisis fonds komen. De wet draagt een tijdelijk karakter, want blijkens het 3e art. zal zij op 31 December 1939 weer worden in getrokken. De Karimata geeft het op. Een kleine oorzaak heeft het pleit be slist, een technisch mankement breuk van een der talinggoten van de molen noodzaakte de schatgravers van Terschel ling, de „Karimata” naar de werf te Kin derdijk te brengen, daar het ter plaatse niet hersteld kon worden. En nu de molen dan toch eenmaal naar honk moest, be sloot de leiding meteen maar, van de ge en ’s morgens vond men hem op den vloer van zijn cel liggen. Het leven had hem verlaten. Gregson en Lestrade zullen wanhopig zijn over zijn dood, zei Lister, toen hij Holm het geval mededeelde. Wat komt er nu terecht van hun mooie reclame! Ik zie niet in, dat zij veel aan zijn ge vangenneming deden, gaf deze ten ant woord. Wat gij in deze wereld doet, komt er weinig op aan, zei Lister bitter, de zaak is slechts de menschen wijs te maken, dat gij iets gedaan hebt. Maar ’t is mij ook om het even, voegde hij er een oogenblik later vroolijker bij: Ik zou deze zaak niet gaarne gemist hebben, want zoover ik mij herinner, heb ik nooit belangwekken der bijgewoond. Hoe eenvoudig zij ook was, viel er veel uit te leeren. Eenvoudig? riep ik. Ja, een ander woord is er niet voor te vinden, zei Lister. Het bewijs van die een voudigheid is wel, dat ik zonder iemands hulp binnen drie dagen den misdadiger te pakken had. Om een vraagstuk van dienaaidopte lossen, is het noodig in staat te zijn achterwaarts te zien. Dat is zeer nuttig, zeer gemakkelijk tevens, doch de menschen brengen het zoo weinig in 1 1 Na de feesten. Overal in het land is nu het feestrumoer verstomd; de stroom der dagelijksche ge- beurteniss is in zijn oude bedding weer gekeerd. Ook te Amsterdam, waar de feestelijkheden, later begonnen dan elders nog het langst hebben geduurd. En als men de balans opmaakt van hetgeen ons land in deze weken te zien heeft gegeven, dan kan de uitkomst slechts tot verheuge nis stemmen: de dank eener natie aan zijn Vorstin is op even overtuigende als waardige wijze gebracht. In de groote ste den heeft bij alle drukte een opvallende ordelijkheid geheerscht ondanks het ont breken van buitengewone politiemaatre gelen. Trams in spoorwegen hebben weer topdagen gemaakt. Zoo vervoerde de Amsterdamsche tram iederen dag in de Ifeestweek om en bij de 400.000 passa giers en op den druksten dag, den groo tten Dinsdag, zelfs een half millioen. Des te merkwaardiger is daarnaast de feest- balans van de hoofdstedelijke electrici- teitswerkenwat wel niemand verwacht ’.al hebben: Amsterdam gebruikte in de icestdag-en minder stroom dan gewoon lijk; de zee van licht, waarin de hoofstad zich die dagen baadde, woog niet op tegen het gezamenlijk lichtverbruik inde hui zen, dat nu achterwege bleef, daar heel Amsterdam de avonden op straat door bracht! Ook de industrie en vele kantoren gebruikten minder stroom. Het afscheid van de hoofdstad aan de Koningin was allerhartelijkst. Overal ston den drommen menschen langs den weg geschaard, om H. M. een laatsten groet te brengen en het dankwoord der Lands vrouwe aan Amsterdams burgemeester drukt dan ook terecht erkentelijkheid uit voor de „eensgezinde aanhankelijkheid”, door de hoofdstedelijke bevolking aan Koningin en vorstenhuis betoond. Toch was dit afscheid nog slechts een afscheid 20 Ik heb er weinig meer aan toe te voe gen, wat maar goed is, want ik ben op. Ik bleef huurkoetsier om zooveel te kun nen besparen, dat ik mij weder naar Ame rika zou kunnen begeven. Op zekeren dag kwam een bedeljongen vragen, of er ook een koetsier was, die Jefferson Hope heette en zoo dit het geval was, moest hij zich met zijn rijtuig bege ven naar een heer in Bakerstreet 221 B. Ik ging, niets kwaads vermoedende en spoedig had die heer de boeien om mijn polsen. Dat is mijn geschiedenis, heeren. Thans in het gezicht van den dood, heb 'k er hartgrondig spijt van. Ik hoop op Gods oneindige barmhartigheid. Stilzwijgend hadden wij allen hem aan gehoord. Zelfs de beide detectives, of schoon gewoon aan allerlei vreeselijke verhalen, hadden vol belangstelling toe geluisterd. Slechts op een punt zou ik wat nader De Zon schijnt alle vensters binnen, als men de gordijnen maar open trok. 4.^ I I BAADLES NIEUWS EN ADVERTENTIE BLAD

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1938 | | pagina 1