I
I
I
3
I
si
WEEKBLAD VOOR BAARLE-NAS5AU* 1
HERTOG EN OMSTREKEN
OPENING
QNZE FEWILL ETQI
„DE VEEHANDEL"
Si
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
fi DE JONG BAAQLE-NASSAU AS
FA
33e Jaargang
WRA A K.
Mooie, charmante zonnebruining
en geen verbranden en vervellen met Amilda-Zonnebruin. Flacon 90, Doos 50 en 25 ct,
6 AUGUSTUS 1938
No. 32
ZONDAG 7 AUGUSTUS
B
J. LEIJTEN-GEERTS
Conjunctuur in Nederland,
Xè
B
Het was een militair lesvliegtuig, bemand
door een soldaat-vlieger, die nog in op
leiding is. Gestart van Brunswijk voor een
rondvlucht Bonn. Munster Brunswijk,
raakte hij voorbij Dortmund tengevolge
van het slechte zicht uit den koers en be
sloot, daar hij zich niet meer kon oriëntee-
ren, te landen op een vliegveld dat hij be
neden zich zag liggen, ook al begreep hij
wel dat het niet het vliegveld Handorf bij
Munster kon zijn. Na de landing kwam
hij toen tot de ontdekking, dat hij zich op
Mederlandsch grondgebied bevond. De
lieger werd, zooals in dergelijke geval
len te doen gebruikelijk is, voorloopig
vastgehouden, het Departement van De
fensie werd van het voorgevallene in ken
nis gesteld en eerst nadat dit uit Soester-
berg een militair-vlieger had gezonden
voor het militaire onderzoek, mocht de
verdwaalde Duitscher weer opstijgen. Hij
vertrok daarop naar Munster.
Vliegongeluk onder Rijswijk
Ernstiger dan dit incident op het vlieg
veld te Enschede was hetgeen zich Dins
dagmiddag vlakbij het vliegveld Ypen-
burg te Rijswijk afspeelde. Twee militaire
toestellen waren in den loop van den mor
gen op Ypenburg aangekomen. Tegen
eenen steeg een van beide toestellen, be
mand door den luitenant-vlieger J. L. J.
Prima consumptie. Nette bediening.
Beleefd tot een bezoek uitnoodigend.
ULICOTEN.
Binnenlandsch Overzicht.
Weer een Duitsch vliegtuig geland
Na de serie noodlandingen van enkele
maanden geleden (in Friesland, in Lim
burg en op de Waddeneilanden) zijn wij
gelukkig eenigen tijd verstoken gebleven
van Duitsch bezoek uit de lucht. Maan
dagmiddag echter is er weereen Duitsche
machine in het Oosten, namelijk op het
vliegveld Twente bij Enschede geland.
Swarttjes en den milicien-soldaat-leerling-
vlieger Verheyen, weer op om naarSoes-
terberg terug te keeren. Onmiddellijk na
het vertrek voerde het toestel in de buurt
van Ypenburg nog eenige stunts uit,
waarbij het op geringe hoogte vloog; des
kundigen verklaren op te geringe hoogte
voor dergelijke gevaarlijke oefeningen.
Ofschoon het toestel telkens vrij veel snel
heid verloor, ging het eenige malen goed,
tot het bij een nieuwe stunt zoo weinig
vaart meer had, dat het in een wrille raak
te. Toen werd de geringe hoogte, waarop
men vloog, den beiden vliegers noodlottig.
De bestuurder slaagde er niet meer in,
het toestel recht te trekken en het sloeg
met een geweldigen slag neer in een op
500 meter van Ypenburg gelegen tuinde
rij, waar het zich diep in den grond boor
de. De bestuurder moest dezen val met
den dood bekoopen, terwijl de leerling-
vlieger zwaar werd gewond.
De Bataafsche en de Mexicaansche olie
De kwestie van de onteigening der bui-
tenlandsche petroleumbronnen door den
Mexicaanschen staat heeft in deze weken
in ons land een klein naspel gevonden.
Enkele weken geleden kwam op de Wes-
terscheiae bij Hansweert het Zweedsche
schip „Lundgrin” voor anker, dat een la
ding Mexicaansche benzine aan boord
had. Met toestemmng van den vice-pre
sident der Middelburgsche rechtbank
deed de Bataafsche Petroleummaatschap-
pij onmiddellijk na de aankomst beslag
leggen op schip en lading. Dit was voor
de Mexicaansche regeering en voor de
Japansche-transportonderneming, die de
benzine met de „Lundgrin” vervoerde,
aanleiding een proces bij de rechtbank
aanhangig te maken, waarin opheffing
van het beslag en namens de Japansche
maatschappij schadevergoeding voor de
geleden vertraging werd geëischt. In deze
zaak, die in kort geding werd behandeld,
heeft de Middelburgsche rechtbank thans
uitspraak gedaan. De president overwoog,
stoffeninvoer rechtvaardigt een voorspel
ling ten aanzien van de idustrie. Toch zal
ook hier de bedrijvigheid achteruit gaan.
Het vrachtenpeil der buitcnlandsche goe
deren liep terug.
Niet alle-onderdeelen kunnen in dit
kort bestek beschouwd worden. Algemeen
kan men zeggen, dat de toekomst er niet
rooskleurig uit ziet al zal een gematigd
optimisme waarschijnlijk de beste heel
meester zijn. En dan: vertrouwen in het
economisch herstel. Dan kan men waar
nemen aan de kapitaalmarkt, waar over
duidelijk blijkt, dat men veel meer be
spaart dan investeert.
Geheel ongunstig is die toekomst in-
tusschen niet, want de regeering heeft als
pleister op de wonde een uitbreiding van
het aantal voorgenomen openbare wer
ken aangekondiqd, welke voornamelijk
zal bestaan in de opgevoerde bewapening,
den bouw van nieuwe kazernes en derge-
lijke. Toch dient men in het oog te hou
ten, dat deze maatregelen maar indiden-
deel en dus van tijdelijken aard kunnen
zijn.
Voorspellingen over het te verwachten
conjunctuurverloop ten aanzien van het
tweede halfjaar, zijn onmogelijk te geven.
Men kan daarvoor de factoren, die op dit
verloop invloed uitoefenen, niet scherp
genoeg taxeeren, terwijl het evenzeer een
open vraag is in hoeverre zij zullen sa
menwerken of elkaar tegenwerken.
(Nadruk verboden.)
Na de kentering die in den herfst van
1937 is ingetreden, is verdere vooruitgang
te wachten op economisch terrein. De
verschillende gegevens, welke heden na
het verschijnen van het conjunctuurbe-
richt van het Centraal Bureau voor de
Statistiek te onzer beschikking staan, wij
zen zelfs op een naar verhouding groote-
ren achteruitgang.
Om een juisten indruk te krijgen van
de Nederlandsche conjunctuur in het af-
geloopen halfjaar, dient men alvorens een
globaal idee te kunnen krijgen, de ver
schillende factoren afzonderlijk te be
schouwen.
De werkloosheid is, vergeleken met den
toestand van 1936, afgenomen. De Ico
nen zijn hooger geworden, de prijzen ge
daald. Daardoor kan de koopkracht nog
op peil blijven, terwijl de conjunctuur
reeds weer een neiging tot dalen vertoont.
De arbeidsmarkt blijft nog verkeeren
in het stadium van depressie, waaraan
onze volkshuishouding thans onderhevig
is. De industrie wijst in eenzelfde richting,
al kan men hier allerminst een homogeen
aspect waarnemen. Scheepvaart b. v. on
derscheidt zich gunstig en herstelde zich
krachtig in hetafgeloopen jaar. En hoewel
de opgelegde tonnage gering genoemd
mag worden, duiden ook hier de voortee-
kenen weer op teruggang.
De landbouwtoestand bleef stationnair,
hetgeen intusschen niet synoniem is met
gunstig. Doordat de export van verschil
lende tuinbouw- en zuivelartikelen bevor
derd kon worden, verbeterde de toestand
hier eenigszins.
De handel met het buitenland blijft ove
rigens een somber beeld vertoonen. Spe
ciaal met de sterlinglanden en het Duit
sche Rijk, waar betalingsmoeilijkheden
vaak een onoverkomelijke hinderpaal blij
ken- Men dient in het oog te houden, dat
ook Ned. Indie aan een zware depressie
onderhevig is. De terugloopende grond-
wolk van stof.
De jonge Jefferson Hope reed zwijgend
met zijn makkers verder Zij waren in de
Nevadabergen geweest om zilver te zoe
ken en keerden thans naar de Zoutstad
terug, in de hoop kapitaal genoeg te vin
den om eenige waggonladingen te vervoe
ren, die zij gevonden hadden.
Het gezicht van het meisje had zijn ruw
hart getroffen. Hij bezocht John Ferrier
dien avond en nog vele malen daarna, tot
hij allengs een gewoon bezoeker der boer
derij werd. John, die zooveel jaren in de
vallei vertoefd had, was van de gebeurte
nissen daar buiten onkundig gebleven en
Jefferson Hope wist ze hem thans te ver
tellen op een wijze, die Lucie en haar va
der aangenaam was. Hij was lang in Ca-
lifornie geweest, een der eersten, die daar
aankwamen en wist veel te vertellen van
de fortuinen, die daar gewonnen, maar
ook verloren waren. Hij was jager, goud
zoeker, wat niet al geweest; waar maar
jacht op avonturen was te maken, was
Jefferson Hope opgetreden. Spoedig was
hij de lieveling van den ouden farmer, die
paard, als jager gekleed en met een groot
geweer over den schouder. Ik geloof, dat
gij de dochter van John Ferrier zijt, sprak
hij verder. Als gij hem den naam noemt
van Jeffeson Hope van St. Louis, zal hij
u zeggen, dat mijn vader en hij dikke
vrienden waren.
Zoudt gij niet beter doen, dat zelf aan
hem te vertellen? vroeg zij eenvoudig.
Den jongen man scheen ditaanbod wel
te bevallen.
Ik zal dat doen, zei hij; wij zijn twee
maanden in de bergen geweest en zien er
niet zeer behoorlijk uit om bezoeken af te
leggen; hij moet ons dus nemen, zooals
wij zijn.
Hij moet u dankbaar zijn en ik ook, zei
zij, als die dieren mij gedood hadden, had
hij het niet overleefd. Natuurlijk zijt gij
thans onze vriend. Gij moet ons komen
bezoeken, maar thans moet ik verder
gaan, of vader zou mij nooit meer een
boodschap toevertrouwen. Goeden dag!
Goeden dag, antwoordde hij, den breed-
geranden hoed afnemende. Zij zette haar
paard aan en verdween spoedig in een
J
■-U-S
ill
ife
van het nieuwe CAFÉ
14
Door die menigte galloppeerde Lucie
met de bedrevenheid van een volleerde
rijderes, haar gelaat bloosde, haar lange
kastanjebruine lokken gofden achter haar.
Zij had voor haar vader een boodschap in
de stad te doen en reed onbevreesd voort,
alleen denkende aan haar opdracht. Zij
was reeds dicht bij de stad gekomen, toen
zij den weg versperd vond door een groo-
te kudde vee, die door eenige woest uit
ziende herders uit de vlakte was gedreven.
Ongeduldig als zij was, zette zij haar paard
aan,- om door de kudde heen te rijden.
Maar nauwelijks was zij er midden in, of
de dieren sloten achter haar op en spoe
dig was zij door een troep wilde buffels
ingesloten. Gewoon met vee om te gaan,
was zij niet in het minst bevreesd, maar
maakte van elke gelegenheid gebruik om
haar rijdier aan te sporen. Ongelukkiger
wijze kwamen de horens van een der buf
fels in aanraking met de schoft van den
mustang, waardoor dit dier als razend
werd. In een oogefftlik stond het op de
achterpooten en steigerde en sprong zoo,
dat de bekwaamste rijder zou zijn afge
worpen. De toestand was hoogst gevaar
lijk. Iedere sprong van het paard deed het
opnieuw in aanraking komen met de ho
rens en maakte het nog woester. Het
meisje spande alle krachten in, om in den
zadel te blijven, want een val van het
paard zou ten gevolge hebben, dat zij ver
pletterd werd onder de hoeven der buffels.
Maar ongewoon aan zooveel inspanning
begon zij duizelig te worden en kon zij de
teugels niet meer vasthouden, en spoedig
zou zij gevallen zijn, toen zij op eens naast
zich een stem hoorde, die haar moed in
sprak. Op hetzelfde oogenblik greep een
krachtige had het angstige paard bij de
teugels en bracht het buiten de kudde.
Ik hoop, dat gij niet gekwetst zijt, sprak
haar beskhermer eerbiedig.
Zij keek op naar zijn gebruind gelaat
en zei vroolijk lachend: Ik ben zeer ver
schrikt: wie zou gedacht hebben, dat Pan
cho bang zou worden voor een kudde
koeien?
Dank God, dat gij in den zadel kondt
blijven, zei de ander ernstig. Het was een
lange, jonge man, gezeten'op een flink
r.
A
r<
ElffieKCSK^BSHSMBKSSS^nSMi^^HE^S&^eE^ESE^EB^RHBSMi
saagaHsaa iiwi—im w—ijwhi w
5**
u*'?. y»?. ;y
s
tiS.'S'/.--
I
ii ui in mi ■■in ■inn imiiii 11 ■mm mi ■ihimiiiiw-nmTn~r iiittt minui mm i i—ii bihmi—m