I
B
I
WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU-
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
,XDE JONG B AA RLE-NASSAU
i
FE
B
Si
33e Jaargang
WRAAK.
23 JULI 1938
No. 30
Sb
Om de Kolonisatie
van Nieuw-Guinea.
Witte tanden, frissche mond en een schoone tong
As’
Buitenlandsch Overzicht.
tieve gebied. Het kapitaal had zich van
het begin af aan weinig geestdriftig ge
toond en de regeering concentreerde zich
er op, eerst eens de meer centraal liggen
de bezittingen onder nieuwe gezichtspun
ten te consolideeren. N.-Guinea werd
weer het El Dorado voor op avontuur be
luste reizigers en jagers op paradijsvogels.
De prikkel, het eiland onder een vol
komen nieuw gezichtspunt te zien, ging
eigenlijk uit van den Hertog van Mecklen
burg. Hij wilde in 1923 een deel van N.-
Guinea voor kolonisatiedoeleinden pach
ten. Zijn plan mislukte echter. Sindsdien
heeft het gebied aan sociale beteekenis
gewonnen. Op Java vormde zich een ver-
eeniging, die voor hun leden daar kolo
nisatiemogelijkheden wilden scheppen.
Hieraan namen vooral de Indo-Europee-
sche kringen deel. De staat stond aanvan-
Beide regeeringen staan op het standpunt
dat het klimaat van het eiland daarvoor
niet geschikt is. Zij zijn wel bereid, aan
verschillende ondernemingen de ontslui
ting van N.-Guinea, met het doel goed en
petroleum op te sporen en bepaalde ge-
Koninklijk bezoek aan Parijs.
Den eersten dag is het bezoek van het
Engelsche Koningspaar aan Parijs een
ware triomf geweest.
Men zou verkeerd doen te meenen, dat
het hier een bezoek zonder meer geld. In
ieder geval dient men het te zien tegen
een politieken achtergrond, het is meer
dan het symbool van de goede verstand
houding van Engeland en Rusland. De
enorme ovaties en het feit, dat zich abso
luut geen incidenten voordeden, kan men
beschouwen als de uitdrukking van het
Fransche volk, dat het eens is met het
beleid van zijn regeering. De band, die
Frankrijk en Engeland politiek bindt,moet
3
GW
en Java voor hun bevolking te klein ge
worden en derhalve ware hetaanbevelens-
waardig eens een grondig onderzoek in te
stellen naar Nieuw-Guinea, waar wellicht
nog werk en brood te vinden zouden zijn.
(Nadruk verboden.)
en afsteken tegen de grijze stof. Het zijn
beenderensommige zijn groot en ruw,
andere kleiner en fijner. De eerste waren
van ossen, de laatste van menschen. Over
een lengte van vijftien honderd uren kan
men die ijzingwekkende sporen volgen,
die getuigenis afleggen van hen, die langs
den rand van den weg nedervielen. Op
die zelfde vlakte zag op den 4en Mei 1847
een eenzaam reiziger neder. Zijn gelaat
was mager en verwilderd en de perka
mentachtige huid zat strak gespannen
over de vooruitstekende beenderen; de
oogen lagen diep in hun kassen gezonken
en schitterden van een onnatuurlijk vuur,
terwijl de hand, die zijn geweer omklem
de, meer had van die van een gedaante
dan van een levend wezen. Hij stond,
blijkbaar zeer vermoeid, op zijn wapen
geleund, en toch getuigden zijn lengte en
flinke lichaamsbouw van een krachtig ge
stel. Maar het vermagerd gelaat en de
kleeren, die aan zijn lichaam hingen, be
wezen, wat aan dien man die ouwelijke
en afgeleefde uitdrukking gaf; hij was
stervende van honger en dorst.
opperd, de kolonisatieverhoudingen in de
nog niet geëxploreerde gebieden grondig
te onderzoeken en met een troep deskun
digen koloniale pionniers een ernstige
poging te laten ondernemen.
Zooals bekend zijn tegen deze houding
van de regeeringen zoowel in Nederland
als in Indie nog al wat stemmen opgegaan.
Deze willen Nieuw-Guinea in de eerste
plaats zien als een reusachtig landreserve
voor het steeds dringerder wordende
vraagstuk der overbevolking zoowel in
Nederland alsook op Java. „Wij kunnen
het niet langer toestaan”, schreef einde
Juni het „Algemeen Indisch Dagblad”
waarschuwend, „de kolonisatie van N.-
Guinea aan goedwillende vereenigingen
over te laten”. Inderdaad zijn Nederland
Daarin kan hij naar Scotland Yard worden
gebracht. En thans vervolgde hij met een
minzaam glimlachje, is ons geheimzin
nig geval ten einde Gij zijt welkom, als
gij mij ’t een of ander wilt vragen, ik zal
gaarne uw nieuwsgierigheid bevredigen.
VIII.
In het midden van het groote vaste land
van Noord-Amerika ligt een dorre en ake
lige woestenij, die vele jaren geleden, als
’t waren een afsluiting vormde voor alle
beschaving. Van de Nevada in het Noord
tot de Coloradorivier in het Zuiden, is
daar alles kaal en eenzaam. Het geheel
draagt den stempelvan naaktheid, ongast
vrijheid en ellende.
Daar wonen geen menschen in dit land.
Een troep Indianen mag af en toe de vlak
te doortrekken om de jachtvelden te be
reiken, maar toch zijn de stoutmoedige
jagers blijde, als die vlakte achter hen ligt
en zij weder in de prairiën zijn. De vos
sluipt er door de struiken, de havik vliegt
er krassend rond, de grijze beer gaat er
door de donkere valleien, doch dat zijn
dan ook de eenige bewoners.
In de geheele wereld kan men geen
treuriger uitzichthebben dan van de Noor
delijke helling van de Sierra Blanco. Zoo
ver het oog reikt strekt zich de kale vlak
te uit, hier en daar met enkele, lage, bij
kans kale struiken. Aan den horizon strekt
zich een lange bergrug uit, waarvan de
toppen met sneeuw bedekt zijn. In die uit
gestrekte vlakte vertoont zich niet het
minste teeken van leven. Geen vogel be
weegt zich in de blauwe lucht, geen le
vend wezen vertoont zich in die naar
geestige omgeving. Hoe men ook luistert,
geen geluid dringt door tot het oor, overal
stilte volkomen, het hart beklemmende
stilte.
Men zegt, dat er niets is in die vlakte,
dat aan het leven doet denken, doch dat
is niet geheel juist. Als men van de Sierra
Blanco neder ziet, merkt men een pad
door die woestenij, een pad, dat zich
kronkelt en verliest aan den gezichtein
der. Het is vol sporen van wielen en de
voeten van avouturiers. Hier en daar lig
gen voorwerpen, die glinsteren in de zon
1
kelijk koel tegenover deze plannen. De
vereenigingen zooals de „Vereeniging
Kolonisatie Nieuw-Guinea en de „Stich
ting Immigratie en Kolonisatie N.Guinea”
financierden uit eigen behoeftige midde
lende eerste nederzettingen aan de Noord
kust, met de namen Hollandia, Orans-
bari, enz.
Op het oogenblik verluidt, dat deze wassen te verbouwen, toe te vertrouwen,
plaatsen van het begin af aan de zorgeri- -‘‘maar hebben tot nog toe niet het plan ge-
kinderen van de autoriteiten zijn geweest.
Wanneer men evenwel bedenkt, metwel-
ke ontoereikende middelen deze naar
land hongerende menschen in het oer
woud trekken, is dat niet te verwonderen.
De laatste berichten zeggen nu, dat hun
nederzettingen weer zullen worden opge
heven. De kolonisatieraad, een in 1937
door de regeering in het leven geroepen
raadgevende instantie voor alle kolonisa-
tievraagstukken, heeft zich tegen hun
voortbestaan uitgesproken, waarbij even
wel de vraag, om N.-Guiniea als Euro-
peesch kolonisatiegebied, moet worden
opgegeven, naar in het verslag wordt ver
klaard, nog niet beslist is. Onze regeering
en die van Nederlandsch-Indie zijn tegen
Europeesche kolonisatie van N.-Guinea.
--
Wettig gedeponeerd.
ROEST’S OVERGANGSVOER
ROEST’S EIERLEGMEEL
ER IS NIET BETER, WEL DUURDER!
Officieele verkoopersH. J. THEEUWES te Ulicoten en
F. W. THEEUWES te Baarle-Nassau.
ROEST’S PLUIMVEE- EN VEEVOEDERFABRIEK N.V.
TELEFOON 28494. HEEMSTEDE.
12
Dit alles gebeurde in een oogenblik.
Het gelaat van den koetsier was erbarme
lijk, toen hij staarde op die blinkende
handboeien, die als door tooverkracht zijn
polsen omsloten. Met een kreet van woe
de wrong hij zich uit Listers handen los
en vloog door het raam.
De sponning en het glas braken maar
voor hij er nog geheel door was, vlogen
Gregson, Lestrade en Lister als jachthon
den op hem aan. Hij werd weder in de ka
mer getrokken en toen ontstond er een
vreeselijke worsteling. De man scheen
de kracht te bezitten van iemand in ijlen
de koorts. Zijn gelaat en handen waren
vreeselijk verwond door het glas, doch
bloedverlies verminderde zijn kracht niet.
Niet voor dat het Lestrade gelukte hem op
den grond te werpen, gaf hij zich over en
toen nog moesten hem armen en beenen
gebonden worden.
Wij hebben zijn rijtuig, zie Lister.
De in het begin van het jaar door den mi
nister van koloniën aangekondigde stich
ting van een maatschappij tot ontsluiting
en exploitatie van Nieuw-Guinea, waar
aan praktisch alle groote Nederlandsche
en Nederlandsch-Indische ondernemin
gen deelnemen, is onlangs een feit ge
worden. Met 2,5 millioen gulden kapitaal
is het vermogen van deze Nederlandsche
maatschappij voor Nieuw-Guinea geens
zins overweldigend, wel echter de kapi
taalkracht van de 15 oprichters. Daar
naar uit de woorden van den minister van
Koloniën duidelijk wordt de regeering
bij de onderneming is geinterresseerd, kan
men daaruit met recht de conclusie trek
ken, dat ons land thans met energie de
ontsluiting van N. Guinea ter hand wil
nemen.
Nieuw-Guinea is tot nog toe min of
meer het stiefkind van ons koloniaal be
stuur geweest. Gelegen terzijde van de
gebruikelijke zeewegen, onherbergzaam,
met natuurschatten niet al te rijk gezegend
en bovendien nog bewoond door een wei
nig vriendelijke primitieve bevolking,
oefent het land ook thans nog weinig aan
trekkingskracht uit op kapitaal, dat op een
snelle en rijke winst speculeert.
Ook in zijn verslag over de sluiting van
N. Guinea, dat de toenmalige kapt. H. Co-
lijn, onze tegenwoordige minister-presi
dent, in 1907 aan den toenmaligen gou-
verneur-generaal van Heutz, uittgebracht
heef, was de waarde van het eiland bijna
uitsluitend van zuiver kapitalistische ge
zichtspunten uit beoordeeld. De nationale
ontsluiting zelf was slechts bestuurstech-
nisch gezien, waarbij de Duitsdhe activi
teit op de andere helft van het eiland de
aansporing was. Toen de Duitschers na
den Wereldoorlog hun deel van N. Guinea
moesten opgeven, verdween ook de ge
stegen belangstelling voor het onproduc-
r"
Indien U poetst met Ivorol (volgens nieuw recept). Heerlijk schuimend. Frisch van smaak en... zeer zuinig. Tube 60,40,25 ct. Doos 20 ct,
t'
1