I I g IDE 25®0SIE 1NV/CMR ftlSEUWS. k’ WEEKBLAD VOOR BAARLE-NASSAU- HERTOG EN OMSTREKEN MliBSiilE- B W fc- j BAARLE-NASSAU ZAAL NOVA ■WI11BII1IMBBMMMBBMIMIWII MIHII 'ilTIliWWHWrtHtailWn» Tooneelvereeniging W, L K. BNZEFEVIU.ETQH, UITG. ELECTRI5CHE DRUKKERIJ ^JlffiDE JONG BAARLE-NASSAU A A A ZONDAG 13 FEBRUARI 1938 Groote TOONEELU1TVOERING AANVANG 7 UUR Prijzen der plaatsen 60-50-40-25 cent Plaatsbespreker! a 10 cent* =EDELE HARTEN.= No. 7 12 FEBRUARI 1938 33e Jaargang .„X>. X ift S.S. „Coste Rica” 10 December, 1937. B KLUCHTIG SPEL IN TWEE BEDRIJVEN DOOR P. MOSSINKOFF. OPGEVOERD WORDT: TOONEELSPEL IN 3 BEDRIJVEN door BOB BERTINA dat ogenblik gingen we eten en toen we daarna weer bovenkwamen, gewapend met onze tropenhelmen lagen we al stil, zeker nog wel ’n kilometer of twee uit de kust en omzwermd door moterbootjes en vrachtschuiten. De assident purser had ’n uitstapje voor ons georganiseerd en zo tuften wij om kwart voor twee in ’n motorbootje van de K. N. S. M. naar de wal. We arriveerden bij ’n soort bootenstation. Je zou nietden- ken dat je op’n eiland was: trams, bus- sen, station taxis, etc. ’t Zag er heel wat beter uit dan Bridgetown op Barbados, dat we de dag tevoren bezocht hadden. De ass. purser had vanaf de boot al drie auto’s besproken, grote wagens, opzij open, ’t Begon al goed: de 2 andere wa ren al weg en de onze kan niet opgang ko men. ’n Paar negers erbij gehaald en na wat gepruttel en gerammel smeerden wij in ook. Onze chauffers waren alle drie negers Trouwens je zag in Port of Spain maar weinige blanken., ’t Doel van onze tocht was Mount St. Benedict, een kloos ter 800 voet hoog gelegen. Eenmaal bui ten de stad hadden we ’n grote brede be tonweg die slingerend omhoog en omlaag liep, maar toch nog niet erg. De natuur was schitterend. Palmbo men bamboebossen, bananenstruiken etc. We reden ook ’n grote fabriek voorbij waar ’t Is nu half negen ’s avonds en we va ren al de hele dag langs de kust. Een uur tje terug hadden we de maan recht boven ons staan. Vanmorgen, een beetje voor zevenen zijn we uit Trinidad wegge stoomd, terwijl we er gisteren tegen twaalf uur ’s middags ’t anker lieten vallen op de rede van de hoofdstad Port of Spain. s Morgens om ’n uur of negen hadden we de eilanden, want er liggen er verschil lende bij eikaar, in zicht gekregen. 'nUur of twee later zaten we er midden in. Pracht gezicht! Je moet je ’n fjord voorstellen, maar dan zijn de meer dan honderd me ter hoge wanden tot boven toe begroeid met oerwoud. Alleen waar 't steil is en ook beneden bij de waterlij zie je de geel grijze rotsen, terwijl er beneden ook grot ten gevormd zijn. Op plaatsen waar ’n kleine strandvlakte is liggen villa’s en weekendhuisjes, wit met rood dak omge ven en overschaduwd door palmbomen. De eigenaars van die huisjes kunnen die alleen maar bereiken met ’n motorbootje of zeiljacht, ’t Water is hier ook niet diep blauw maar groen gekleurd door de Ori noco. Onze boot slingerde om al die berg achtige eilandjes heen en er tussendoor, totdat we weer in open water kwamen: de baai tussen Trimidad en ’t vaste land. Op -- papier gemaakt werd van bamboe. ’t Was ’n zigzaggen zonder eind. Soms konden we niet eens in één trek door de bochtkomen. ’tls goed dat we reuze chauf feurs hadden, want ’t ging soms op min der dan ’n meter langs ’n afgrond. Alles stond hier vol bomen van allerlei soort, ’n echte ondoordringbare wildernis, ter wijl de weg op veel plaatsen gewoon in de rots was uitgehakt; ’t was een roze-gele steensoort met veel kwarts er tussen. Ein delijk waren we boven waar we heel vriendelijk ontvangen werden door ’n Ne- derlandse pater, ’t Merendeel in dit kloos ter was Nederlander. We mochten alles afkijken. De tuin was prachtig en je had er schitterende vergezichten. Tussen de sinaasappelbomen door, met rijpe vruch ten eraan, zagen we in de verte de hoofd stad liggen met daarachter de zee en de Costa Rica, heel klein natuurlijk. In de kloostertuin groeiden ook citroenen en vallen. Vluchtig zag hij haar aan en dankte haar voor hare hulp; daarna keerde hij zich om en volgde zoo snel hem dit moge lijk was, de jongens, die de school waren binnengetreden. Eerst toen hij in huis was ademde hij weder vrij en haastte zich naar zijne zit kamer. Ik moet dien man niet ontmoeten, ik moet heengaan. Goede God! Wat zou er niet kunnen gebeuren,welk een ge vaar zou ik loopen! Wat moet ik doen; waar moet ik heen? Wat heb ik feitelijk misdreven om zoo zwaar te worden ge straft, zeide hij, terwijl eene rilling van angst hem door de leden voer en hij in diep gepeins verzonken voor zijn venster bleef staan, uitziende naar de vlakte voor hem, waar de duisternis geleidelijk begon te vallen. Dien avond verscheen mijnheer Wilson niet beneden, doch schreef een briefje dat hij door zware hoofdpijn verhinderd was aan het souper deel te nemen. Hij zag er inderdaad slecht uit, merkte mevrouw Wynn op. Het spijt mij, dat hij niet komt, want ik had graag gewild, dat je eens kennis met 11 Marie voelde zich verongelijkten wijl zij een fier karakter had, keerde zij zich van hen af en liet de jongelieden te zamen, terwijl zij zelve het bosch dieper inwan delde. Toen de avondkoelte reeds begon te komen keerde het gezelschap naar Cloi ster House terug; op het oogenblik dat zij de kostschool bereikten en de jongens met een jongeren onderwijzer door de school deur binnentraden, riep Floia Desmond haar broeder eensklaps toe, dat er iemand voor het raam in het salon stond, een bezoeker, die op hem scheen te wachten. He! antwoordde Philip, dat is Marchant Wie zou hem hier verwacht hebben; nu hij er is, zal hij vanacht wel blijven lo- geeren. Instinctmatig stak Marie hare hand uit en vatte James bij den arm, want hij scheen eensklaps te wankelen, alsof hij opnieuw door eene flauwte werd over- bananen, ook druiven, terwijl de kaktus- sen ook niet ontbraken. De afdaling van de berg verliep zonder ongelukken en nu kwam ’t mooiste deel van onze tocht. We gingen dwars door 't oerwoud, over ’n smalle betonweg. We zagen allerlei planten: cacao, sinaasappel citroen, mandarein, ananas, banaan, kof fie, rubber, suikerriet, bamboe etc. Je zag kolossale bomen met in de takken groene gazen gordijnen van andere planten die in zwierige slingers tot vlak boven de weg hingen. We konden niet ver 't bos in kij ken zo dicht was ’t. Soms kwamen we over ’n snelstroomend beekje dat door ’n groen tunneltje liep. ’t Was ’n schitterende, overweldigende wildernis. We zijn ’n keer uitgestapt bij ’n riviertje met aan weerszijden geweldig hoge bamboe bossen. Zo’n bamboe bos, heeft zeker meer dan honderd stengels die naar boven toe meer uit elkaar lopen. waarde Wynn, om een man in huis te ne men, van wien je niets weet, behalve, dat hij enkele jaren weg is geweestje ver moedt nog maar dat hij dien tijd op het vasteland heeft doorgebracht. Heusch, ik vind het onverantwoordelijk! hernam Marchant met nadruk. Nonsens! Er was niets gevaarlijks aan verbonden, antwoordde Wynn eenigszins driftig. Ik durf zeggen, dat ik onmiddellijk bemerk of ik met een heer of met een schurk te doen heb. Wilson is een gentel- man van top tot teen en geen schurk, stel je dus gerust, Marchant. Morgen, als je hem zelf zult ontmoeten, zul je kunnen oordeelen of ik gelijk heb, ja dan neen. Je blijft toch tot Maandag of langer bij ons? Heel vriendelijk van je, Wynn; ik wil morgen gaarne komen lunchen, als je vrouw er geen bezwaar tegen heeft, maar ik heb reeds kamers in het hotel Royal” besproken, en daarbij, ik moet morgen \^eer naar huis terug, met den trein van negen uur dertig ’s avonds. Ik zou zelf ook gaarne eens met mijnheer Wilson kennis maken om te zien of hij op klaar lichten dag ook nog zooveel op Went worth lijkt, besloot Marchant schertsend. hem maakte, Marchant. Hij is een ontwik keld man; het is een lust, eens met hem te praten, zeide Philip tot zijn gast. Ik zag hem vluchtig geloof ik, toen u thuis kwam, doch heel vluchtig ook maar. Zonderling, hij deed mij eensklaps denken aan dien schurk, die vijf jaren ge leden een wissel van mij heeft vervalscht, Wentworth, je weet nog wel, Wynn. Ik ben benieuwd te weten, wat er van dien keiel is terecht gekomen en waar hij nu uithangt, want hij moet uit de gevan genis ontslagen zijn, zeide Marchant. Wat een verschrikkelijk idee! riep Flo ra uit. Wentworth heeft niets met mijnheer Wilson te maken! U moest zoo iets niet denken, mijnheer Marchant, tenminste niet zeggen.Wantmijnheer Wilson is mijn vriend, voegde zij er op warmen toon aan toe. Marie was haar dankbaar voor deze woorden en vond haar thans sympathiek zelfs. Och kom! Een vriend van u?Wel voor die vriendschap vasteren vorm aan neemt, zou ik, als ik u was, liever iets meer omtrent dien mijnheer Wilson wil len weten. Het was tamelijk gevaarlijk, in elk geval ondoordacht van je, mijn II V: fi 1 A •i Sftg d Sfe/' I, L 1'. L- A A T I 1 I iiiMS—SB i-L ry> o.-.

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1938 | | pagina 1