r
B WE f EMILL ETOM
WEEKBLAD VOOR BAAD LE-N AS 5Ali
bi ERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
JONG BAARLE-NASSAU.
Irai
4
.98
30e Jaargang
24 AUG. 1935
ARP
De Prinses van
den Vuurtoren.
Schuld is erger dan armoede.
Een weldoende vergelijking*
Kunstmest in Augustus of
September op grasland?
No. 33
'H
oj
rle
9C
I
RE
445
31,1
mouw te steken en al die maatregelen te
helpen verwezenlijken, die verlichting
kunnen aanbrengen.
Maar dit neemt niet weg, dat het feit
blijft, dat er toch altijd reden voor ons volk
blijft om dankbaar te zijn, dat hier de toe
standen nog van dien aard zijn, dat er re
den is tot wat anders dan altijd maar kla
gen, te kankeren en verdere ontevreden
heid te kweeken.
PI
wei
.cm
■oril
u
rd
3
l
5|
q
c
■o
■i
Wij lezen in de Kathol. Vrouw:
De stroom der opstandigheden groeit
met den dag. Wat maken we al niet mee.
Komt er niet eiken dag een of meerderen
die, naar aanleiding van hun verdriet,
God vloeken. God zal ze vergeven. Hij
weet, dat de groote nood de mond ge
bruikt als een uitlaat van angst. Maar één
ding heb ik opgemerkt, dat vele menschen
geen verschil maken tusschen schuld en
armoede. Hoe dikwijls heb ik, om zede
situatie duidelijk te maken, gezegd: Ar
moede is dragelijk: schuld is ondragelijk!
Ze keken me dan soms boos aan. Men
moet mij goed verstaan: er is een armoe
de, die zoo grpot is, dat men wel schulden
moet maken de tallooze verpauperden
b.v. de werkloozen die geen kleeren kun
nen koopen. Maar daarover gaat 't nu
niet, ’t Gaat over de ontelbaren, die nu
vastraken, en door eigen onvoorzichtig
heid, nog dagelijksch zich vastwerken,
die gebukt gaan onder ondragelijke schul
den. Als die menschen géén schuld had
den, zouden ze in hun armoede van ’n
heel klein inkomentje, gelukkig kunnen
zijn.
Schuld alleen brengt doodszweet en
slapelooze nachten, en de aanvallen van
razernij, die men tegenwoordig zoo dik
wijls meemaakt.
Wat een zenuwspanningen als ze de
bel hooren overgaan. Wie zou er nu weer
met ’n achterstallige rekening komen;
wie komt er nu weer opspelen; schreeu-
led
>0 1
it da|
end
gd
5
t)
kje
’tP
slaa
?r:.ï
im,
'0P|
t.
die
geil
:ij
3e;'
wen aan de trap, dat de buren het hooren
kunnen. En als je het geld dan toch een
maal niet hebt, je kunt het geld dan toch
maken. Is ’t den niet om krankzinnig te
worden. Dat is ’t maar.... hoe dikwijls heb
ik niet, als menschen vroegen om gehol
pen te worden, bij het nakijken van hun
papieren de bewijzen in handen gekre
gen van hun eigen onvoorzichtigheid in
den vorm van.... afbetalingscontracten.
Piano op afbetaling, fiets op afbetaling,
naaimachine op afbetaling, auto op afbe
taling, modern ameublement op afbeta
ling.... Ga maar door. Aan het eind van
de maand, bij het begin van de week ko
men de loopers van de diverse firma’s
binnen. En ’t spaarzame salaris, waar
men, wel zéér arm, maar toch nog ne-
van kon leven, is zóó uit de handen weg
gesmolten. Dan begint de misère: Ik be
hoef er niet over uit te weiden. Kooplust
tige en koopzieke vrouwen koopen zich
door het vervloekte afbetalingssysteem
het ongeluk, de onrust, en soms zelf
moord. Een gulden regel is: Schuld is
ondragelijk; armoede dragelijk.
De ondervinding van allen, die in den
laatsten tijd in het buitenland hebben ge
reisd, en dan weergekeerd in eigen kleine
landje tot een vergelijking van toestanden
komen, is, dat het hier nog altijd beter is
dan elders. Is het verkeerd daarop te wij
zen?
Voor het leven van den afzonderlijken
mensch wordt het altijd als een daad van
wijsheid beschouwd liever omlaag te kij
ken dan omhoog.
Wie zijn toestand afmeet naar hetgeen
zij hebben en genieten, die meer bezitten
aan aardsche rijkdommen, komt licht
voor zijn gevoel en tevredenheid te kort.
Wie daarentegen ziet naar hen, die min
der hebben, zal gemakkelijker zich ver
zoenen met de omstandigheden, waaron
der hij te leven heeft, eer komen tot de
berusting, die ieder mensch noodig heeft,
wil hij komen tot redelijk levensgeluk.
Is het nu verkeerd ook aan het eigen
volk voor te houden dat het, niettegen
staande alles, in het eihen land nog altijd
beter is dan elders?
Wij gelooven het niet.
Zeker, voor de demagogie komt het ar
gument niet van pas. Die vergelijkt alleen
naar den ongunsfigen kant.
Die gedijt niet bij tevredenheid en be
rusting. Zij leeft van het tegendeel.
Men moet natuurlijk niet zich beroe
pen op de hier nog gunstiger levensvoor
waarden om op eenige wijze te remmen
in het streven naar maatregelen tot ver
betering van onze economische positie,
daar gaat het niet om.
Daarom behoeft men ooknietdeoogen
te sluiten voor het niet te loochenen feit,
dat wij als volk op onzen rijkdom teren,
onze reserves opmaken en dus wanneer
er geen verandering komt steeds armer
zullen worden. Of minder rijk, zoo men
wil.
En daaruit kan men dan gerust een ar
gument putten om echt de handen uit de
Doet me leed voor de oude vrouw, maar
ik behoor ook tot het dorp en wat in mijn
vermogen is zal ik doen om haar voor ge
brek te bewaren
Hij wierp een blik op het meisje, dat
nog altijd met bevende lippen en doods
bleek gezicht tegen de latafel leunde.
Bedaar maar, bedaar maar, juffer El-
jen, begon hij opnieuw, op het meisje toe
tredend, ge hebt aan mij een even goed
vriend als aan den visscher en mijn
vriendschap beteekentheel wat meer dan
de zijne, verlaat je daar maar op
Bij de laatste woorden piobeerde hij
Eljen’s hand te vatten, maar als van een
adder gebeten richtte zij zich op.
Raak me niet aan, kapitein, riep zij
uit, terwijl haar roodgeweende oogen hem
vol haat en toorn aanzagen; als ge wist
hoe ’t er van binnen bij me uitziet, zoudt
ge den moed verliezen mij uw vriend
schap aan te bieden.
Dat je me niet moogt lijden, dat heb je
me al vroeger eens gezegd, juffer, ant
woordde kapitein Kurt met nauw verbor
gen ergernis, maar de zaken hebben een
keer genomen, geloof ikje vader zal je
wei verteld hebben, dat ik uit zuivere
vriendschap voor hem en jou veel ver
zwijgen wil dat hem kwaad zou kunnen
1. Werkbesparing. Bij afgelegen per-
ceelen met in den winter dikwijls een
slechte weg er heen is dit zeer beduidend.
2. De kunstmest komt vroeg op het
land. Dit heeft vooral veel op fosforzuur-
arm land, waarop slakkenmeel wordt uit
gestrooid.
De voordeelen zijn dus niet onbeteeke-
nend. In de practijk geeft het eerste de
doorslag gewoonlijk. Doch het tweede
kan in bepaalde gevallen toch wel dege
lijk meetellen.
Is er wat tegen? We zouden kunnen
zeggen:
1. In Augustus of September bij wat zoel
weer is het kunstmeststrooien geen pretje.
(Men kan het echter later in den tijd nog
wel veel slechter treffen).
2. Als men op kleigrond alleen fosfoor-
zuur geeft, is er geen gevaar voor uitspoe
len, doch als men op wat lichtere gronden
slakkenmeel en kalizout beide geeft, kan
er wel wat kali uitspoelen.
Dit laatste bezwaar is er. Vooral op
lichte gronden. Doch onze vaste overtui
ging is, dat er meer schade wordt geleden
door op grasland te laat kali uit te strooi
en, dan door te vroeg. Bij laat in het voor
jaar uit te strooien kan kali tamelijk bij
tend werken, bij vroeg uitstrooien kan er
wat uitspoelen. Op grond, welke veel klei
of humusdeeltjes bevatten, is dit gevaar
zoo groot niet. De ervaring heeft geleerd,
dat deze deeltjes wel voor één of twee
jaar kali kunnen vasthouden.
Geeft men deze afgelegen perceelen
ook stikstof, dan kan men een rekensom
metje opzetten, om na te gaan, of het ook
voordeeliger is samengestelde meststof
fen toe te dienen, zooals nitrofoska of A
S F korrels. Men heeft dan veel minder
balen te verrijden en uit te strooien en
kan Maart afwachten.
Tot nog toe zijn de samengestelde
meststoffen echter in verhouding gewoon
lijk nogal wat duurder dan de enkelvou
dige samen (waarbij men gewoonlijk ook
doen. Kan ik in ruil daarvoor niet verlan
gen dat je minstens een vriendelijk ge
zicht aan me toont, zeg juffertje?
Van af het eerste oogenblik had Eljen
instinctmatig begrepen, dat het verdwij
nen van Ralf in verband stond met de af
wezigheid van den kapitein, want slechts
aan het sluw overlegd plan van een vij
and kon de voorzichtige Ralf ten offer ge
vallen zijn, en deze vijand was de kapi
tein, wien blijkbaar alles er aan gelegen
was, zich van den onvervaarden tegen
stander te ontdoen. En naast haar verdriet
was er in haar hart slechts plaats voor
een gevoel van den bittersten haat voor
den man, die onbarmhartig haar geluk
verstoorde, haar armen vader met bedrei
gingen kwelde en de arme Martha van
haar eenigen steun beroofde.
Ge denkt zeker mij met uw bedreigin
gen gedweer te maken? riep zij met van
toorn en opwinding bevende stem, maar,
kapitein, ge kondt wel eens buiten den
waard gerekend hebben.
Nu je toch van rekenen praat, wel, juf
fertje, heb je alles al eens goed overdacht?
Ik zal je eens een som opgeven, maar je
moet ze zelf uitrekenen. Gegeven: een
misdaad, waarop als ’tgoed gaat, zooveel
jaren gevangenisstraf staat, dat mijn mak-
16
Of weet je ’t misschien al, juffer, vroeg
hij verder, toen Eljen nog altijd zweeg,
dat Ralf Petersen op een Oost-Indievaar-
der de wijde wereld is ingezeild. Nu wel
niet goedschiks, zooals Klaas vertelt,
maar dat ken ik; zoo’n flinken jongen ke
rel nemen de gezagvoerders wel eens
meer zonder bepaalde aanmonstering en
tegen wil en dank mee, vooral tegenwoor
dig, nu er zoo’n gebrek is aan flinke
matrozen.
Eljen had bij ’t hooren van Ralf’s naam
onwillekeurig haar hand op 't hart gelegd,
als voelde zij daar hevige pijn. Haar ge
zicht verbleekte en ontsteld staarde zij
den kapitein in het effen gelaat.
Deze beschouwde in ijverzuchtige
spanning de uitwerking, die dit bericht
op het meisje had, en hij ondervond een
stille vreugde over’t welslagen van zijn
plan, waarvan Ralf het slachtoffer was
4’;
Vooral voor afgelegen perceelen hooi
land of weiland (dan meest met pinken
geweid) is het nogal gewoonte in den na
zomer de kunstmest te strooien.
Meermalen konden we waarnemen,
dat bij laat gemaaid land op de heenreis
kunstmest werd meegenomen, als de
laatste voeren hooi werden opgehaald.
Deze wijze van doen heeft zijn voor en
tegen.
Het vóór is:
geworden; maar geen enkele trek in zijn
gezicht verried wat erin hem omging.
Gij zegt, kwam ’t bevend over de lip
pen van het meisje, Ralf Petersen....?
Ralf Petersen, bevestigde de ander op
koelen toon, de zoon van de oude Martha
Petersen, ’t Is hard voor haar, maar zoo
groot is ’t ongeluk eigenlijk niet. De jon
gen leert de wereld kennen en verdient
een aardig duitje.
Eljen had het mandje op den grond ge
zet en vouwde vertwijfelend de handen.
Het onverwachte bericht, dat zij uit de
zen mond hoorde, overweldigde haar zoo,
dat zij alles om zich heen scheen te ver
geten. Groote tranen rolden langs haar
verbleekte wangen.
Als ik geweten had, juffertje, dat’t je
zoo uit den koers zou brengen, was ik
nief zoo recht op mijn doel afgegaan, nam
de kapitein weder ’t woord, ik meen ’t
zoo goed met je. Zoo heb ik gedacht:
Iedereen op ’t eiland weet, dat je met Ralf
Petersen vroeger verkeering hebt gehad
en al heeft dat nu ook niet lang geduurd,
zoo gauw vergeet je elkaar toch niet, en
daarom wilde ik als goed vriend je 't zelf
gaan vertellen, want ’t is met noodig, dat
anderen zien hoe je je de zaak aantrekt,
en ik merk nu dat ik goed heb gezien, ’t
VI ar
BAARLE S NIEUWS EN
ADVERTENTIE BLAD