I WlBMZEFEMILLETBm r WEEKBLAD VOOR BAARLE-NAS5AU- 3 HERTOG EN OMSTREKEN f'i I UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ JONG BAADLE-NASSAU. ÉS 30e Jaargang De Prinses van den Vuurtoren. Uit de Lucht» 1 JUNI 1935 No. 21 f •Wi 3m fig® 5 X gen leeftijd nog niet lezen; daarna ont wikkelden zich echter zijn krachten zoo snel en gelukkig, dat hij op zijn 18e jaar op de Polytechnische School kwam en een der beste leerlingen werd. Newton, de geneale meetkunstenaar, een der grootste denkers, zat op school steeds in de laagste klas. Toen een jon gen uit de hoogere klas eens den spot met hem dreef daagde hij hem uit en was hem de baas; daarmede niet tevreden, besloot hij zijn tegenstander ook als leerling de baas te zijn, legde zich met ijver op het leeren toe en werd de primus van zijn klas. Robert Burns, de gevierde Engelsche volksdichter was een groote domkop en muntte alleen uit door zijn vlugheid in al- lei lichaamsoefeningen. Ook Liebig, de groote scheikundige, de man van het vleesch-extract, datt hans nog in den han del is, kon maar geen Latijn leeren, maar stond veel liever apothekertje te spelen en allerlei dingen te koken. waren. Zij aanbaden zon, maan en ster ren en andere afgoden, maar al was dat niet het ware en al was die vereering glad verkeerd het deed er niet toe, hun harten waren godsdienstig, zij voelden zich af hankelijk van een of ander hooger wezen, in hun harten lag een kern van godsdienst die later de harten zou rijp maken voor de ware leer. De ontwikkelde mensch, scherpte ten allen tijde zijn verstand om middelen te vinden zich als de vogel in de lucht te be geven en zich daar willekeurig leverplaat sen. Dit verlangen was er zeker reeds bij den oermensch, die in gedachten en mo gelijk in zijn droomen vloog, zich ophief van de aarde, zich voortbewoog door de lucht en neerstreek als een vogel. Na dui zenden en nogmaals duizenden jaren van willen, na herhaalde pogingen en proeven ook van duizende jaren en die vele hon derden het leven kostte, heeft eindelijk het menschelijk vernuft gezegevierd over de elementen. Men vloog, eerst met luchtballons. De techniek werd meer volmaakt, spoedig verplaatste men zich willekeurig. Wij mogen God danken, dat we in deze peri ode geboren zijn, een tijd van zeer groo- ten vooruitgang op allerlei gebied, die al leen meer omvat dan vele andere eeuwen te samen. De oude natuurmens bewoog zich met sterke beenen en gespierde kuiten over de door God geschapen aarde. De middel eeuwer wist zich losser daarvan te bewe gen over zeeën en rivieren. Op het land beproefde men het met behulp van den wind en trochtte die te benutten om zich sneller te bewegen. In later tijd, in onzen tijd, schoof men er over heen langs spoor en tramlijnen. Men maakte fietswegen en reed in allerlei richtingen. De snelheid werd opgevoerd, de auto deed zijn intocht en het ging al vlugger en sneller. De we gen werden beter en in allerlei richtingen scherp omlijnd, verhieven zich de rotsen in den stille nacht. Op het bruisende en golvende water in de baai, dat door de maan helder werd beschenen, dansten de lange, zwarte schaduwen der rotsen en uit de pikzwarte spleten en holen aan haar voet weerklonken eenrollen en brui sen van water, als een toornig gebrom van geesten. Aan de andere zijde der baai verhief zich, ver boven de rotsen, de vuurtoren, die in den helderen maneschijn slechts onduidelijk te zien was, maar ver over de zee goot hij zijn waarschuwend licht. Tot ver in de open zee zetten zich de rotsen als klippen voort en zelfs onder haar oppervlak verhieven zij zich als gevaarlijke riffen. Slechts een ervaren visscher, zooals de jonge Petersen was, kon het wagen de baai dwars door te varen. Ellen kende het scherpe oog en de vaste hand van haar geleider. Rustig keek zij om zich heen op de golvende zee. Met vaste hand omklemne Ralf het roer en de stortzeeën droegen het bootje verder. Hij maakte zich de frissche uit zee komende bries ten nutte, het koeltje vulde zijn.zeil en reeds eenige minuten na de afvaart bereikte de „Noordster" den overkant en legde op een gunstige HOOFDSTUK IV. De maan wierp haar helder schijnsel over hun pad; het hooge duingras be woog zich zachtjes in haar zilverlicht. Door de duinen heen gingen zij recht op het rotsachtige strand af. De zee glinsterde sprookjesachtig en geheimzinnig in het zilveren licht der maan. Zij werd slechts even bewogen, maar toch trof een donderend geraas hun oor, dat eiken oningewijde raadselachtig moest voorkomen. Zij beiden echter wis ten, dat het de branding in de Rotsbaai was. Nu lag de zee open voor hen en op een beschutte plek, onder een vooruit stekende klip lag Ralf’s boot. Deze stiet met zijn krachtige schouders de boot van hetstrandin de zee en hielp het meisje in het vaartuig stappen, dat vroolijk schommelend op de golven lag. Daarna zette Ralf den kleinen mast op, heesch het zeil en stootte met de roeispaan de boot van het strand in het diepere vaar water. Zij zeilden dichter onder den wal en na korten tijd boog de kust zich met een scherpe bocht dieper het eiland in en een niet breede, maar ver indringende baai lag voor hen: de beruchte en gevreesde Rotsbaai. Welk een aanblik bood zij nu! Aan alle zijden verhieven zich steile rotsen,' wel verweerd en gespleten, maar toch in hun stevigheid de eeuwen trotseerend.En van de groote zee rolden aan de golven, als vastaaneengesloten, lange, donkere mu ren, elk oogenblik zich hoogei en drei gender verheffend, om eindelijk met wil de vaart zich op het rotsstrand te werpen, als wilden zij hun starre vijanden verplet teren. Hoe vreeselijk ook de aanval was onmachtig vielen zij telkens van de rotswanden weer terug, om met donde rend geweld naar beneden te storten. Tot hoog in het starre gelaat der trotsche rot sen wierpen de golven in machtelooze woede, hun wit schuim, en het nieuw op komende water en de teruggeworpen stortzeeën vulden de kleine baai met hoo ge golven. Achter de klippen stond de maan vol aan den hemel en spookachtig groot, Visite van Dames Mogen gehuwde vrouwen in sommige streken van Thibet (Midden Azië) niet ont vangen! Wenscht een andere vrouw haar getrouwde vriendin te spreken, dan be hoort dat buitenshuis te gebeuren en niet in huis! De gezellige theevisites der da mes hier zijn daarginds dan ook onbekend Van zoo’n huis moet men zich niette veel voorstellen. Bevat het een verdieping, dan wordt deze ruimte gedeeld met het vee; zij dient dan tot keuken, slaap-, woon-, ontvangkamer, tot alles. Bedden zijn niet erg bekendwie slapen wil, vlijt zich neer op den grond, met z’n voeten naar de ka chel gekeerd! En wat de thee betreft, geef mijn kopje maar aan FikZe wordt bereid uit China-thee van de bitterste soort, welk gekookt wordt. De nattigheid komt dan in karn terecht en wordt daar vermengd met boter, zout zout is een kostbaar iets in Thibet en koemest De jeugd van beroemde mannen De opmerking is reeds meermalen ge maakt, dat zij, die in hun jeugd vlijtig, oppassend in de schoolbanken waren en in kennis ver boven hun kameraden ston den, zich later tot degelijke, maar zeer gewone menschen ontwikkelden, terwijl het genie in zijn jeugd niet zelden voor dom heeft gegolden... De beroemde na tuuronderzoeker Linné werd door zijn meester voor een erg dommen jongen ge houden en deze zij zijn vader ronduit, dat hij alleen maar voor een eenvoudig hand werk geschikt zou zijn. De groote Fran- sche natuurkundige Arage liet in zijn niets van zich verwachten en kon op 14-jari- plek aan. Met een sprong was het meisje uit de boot op den oever en na een laatsten, vluchtigen groet aan den geliefde haastte zij zich voort. Zij moest nog een paar honderd schre den afleggen tot aan den toren. De weg liep over rotsen en klippen, die zich nog ver het land in uitstrekten. Zoo dikwijls reeds was zij zonder, den geringsten angst dezen weg geloopen, ofschoon men zei, dat ’t in den omtrek der Rotsbaai niet zuiver was. Maar van daag voelde het anders zoo flinke meisje zich beklemd, toen zij dacht aan wat haar vader en ook de oude Dore gezegd had den en met een heimelijke angst betrad zij de diepe schaduwen van de hooge steenmassa ’s waardoor haar liep. Maar met kracht bedwong zij haar angstige ge dachten, trok het doekje vaster om haar schouders en spoedde zich huiswaarts. Een gerechtige pad was er niet, maar zij had den weg van de aanlegplaats in de baai al zoo dikwijls afgelegd, dat zij nauwkeurig de beste doorgangen kende. Diebe stilte heerschte rondom, slechts verbroken door het geraas van de bran ding. Eenmaal stond zij verschrikt stil, om dan ijlings glimlachend verder te gaan, was zij dan werkelijk dan zoo doorkruisen de menschen nu de geheele aarde, waarvan zij zich steeds losser voe len. Ten allen tijde wilde zij er van los en ook dat lukte nu volkomen. De rijke neemt nu zijn auto en beweegt zich waar hij wil op aarde. Ook wij verplaatsen ons per bus, waar we willen. Nog enkele jaren en men taxiet door de lucht, eerst de beoefe naren, dan de rijken, dan ook wij. Eerst kost het duur, maar nu al maar 20 ct. per K.M. dan wordt het goedkooper. Over die lucht wat zij is, wat zij in de toe komst wordt en brengen zal, is heel wat te vertellen. Wij kunnen, want wij zijn in een zeer merkwaardigen tijd geboren, daarvan nog zeer veel beleven, veel goeds, maar ook veel kwaads. Wat er nu nog ontbreekt. Eerst liep de mensch op de aarde, daarna voer hij er overheen, vloog vervolgens. Wat ontbreekt er nu nog. Natuurlijk zal hij er ook doorheen kruipen. De ondergrondsche is er ook al. Bij dat alles is één ding jammer. Hoe meer overwinningen de menschelijke geest behaalt, hoe onafhankeler hij zich voelt, hoe hoogmoediger en trotscher hij wordt. Eindelijk voelt hij in zijn waanzin zich zelf een God of Godje en dan is de mensch rijp voor geloofs afval. Ook dat leert het tegenwoordige leven. T. Lucht is voor mensch enldier eenmaal onontbeerlijk. Zij hebben die noodig om te leven. „De lucht”, is voor de allereen- voudigsten de groote onmetelijke ruimte, welke zich als een eindeloozen koepel boven hen uitspreidt. In werkelijkheid is dit maar een klein gedeelte van de einde- looze wereldruimte, waarin millioenen hemellichamen volgens vaste banen door den alwijzen Schepper zijn geplaatst. Een van die allerkleinste bollen, die zoo er gens van god zijn plaatsje kreeg is onze aarde. En van die aarde blikken vanaf de oudste tijden de oerbewoners naar boven in de lucht voor hen zoo geheimzinnig en beteekenis-vol. Van uit de lucht zag hij de zon rijzen en dalen. Deze zond haar weldoende stralen en verdreef de duister nis. Mensch en dier voelden zich bij het opkomen daarvan verlicht. De oermensch aanbad die zon, de vogelwereld zong haar en ook den Schepper zijn jubellied. Uit de lucht viel de verkwikkende re gen. die de verwarmde dorstige aarde drenkte en de eerbied en hoogachting van den mensch stegen voor die geheimzin nige lucht. Als de zon neerzonk en de duisternis de aarde overdekte werden mensch en dier met schrik en angst vervuld. De vo gel staakte zijn zingen en verborg zich op veilige takken In hooge boomen om des te vroolijker aan den dageraad zijn jubel lied uit te galmen. De oermensch sloot zich op in zijn hut, maar keek toch ook naar die geheimzinnige maan die den nacht verlichtte en die schitterende, fon kelende sterren, die zonder maan toch eenigszins zijn boschpaden verlichtten en waarop hij zich wist voort te bewegen en te oriënteeren. De oudste volken kregen allen eerbied voor die weldoenende, ze genende, maar ook dreigende lucht. Zij voelden zich afhankelijk van haar, omdat zij zich geen anderen schepper bewust ■■w V: I- J

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1935 | | pagina 1