I I WEEKBLAD VOOR BAADLE-NASSAU* HERTOG EN OMSTREKEN IJ i UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ DE JONG BAAR LE-NASSAU.» b iKk De Prinses van den Vuurtoren, Altijd oud en altijd nieuw!,.,. A 30e Jaargang 18 MEI 1935 No. 19 Ka ÉST „voor- P. Henricus. I t- i in alle eeuwigheid. En, waar hoogere oome’s met den dekaloog in strijd raken, moeten niet de Tien Geboden, maar de oomes’s geschorst. Die wétten moeten blijven staan, wat er ook valle. De malaria der moerassen stijgt van de vlakte naar de hoogte, de zedelijke malaria daalt van den berg naar de vlakte af. De ergste vandalen, waar ’t over op- pisitie gaat tegen Mozes’ Tafelen, zijn overtreders-in-overheid-geplaatst! Tegen de Tien Geboden vècht men te vergeefs: ze behalen altijd de victorie, en wie strijden tegen ze, zullen vroeg of laat het onderspit delven. En tóch: zoo’n massa’s cirkelen om ’t gouden- en om 't gemeste kalf! ’t Eén zit in de glorie, het ander in ’n ketel; het één in geurrook van adoratie, hetander in den damp van eigen saus. De „Tien geboden11 moeten blijvend gerespecteerd als de nimmer en nooit te vervangen grondzuilen der Maatschappij. Hoe die groote beginselen, die alles om vattende princiepen luiden? I) Bemin, boven al, één God. Wie boven God ’n afgod vertroetelt (hij heete geld, eer of zingenot) drijft naar den chaos. II) Gij zult den Naam van den Heer, uwen God, niet zonder reden gebruiken. ‘n Leeuw plagen, die achter tralies zit, is weinig dapper; maar verdoemelijk is ‘t spotten met ‘n Almacht die niemand kooi- Huidig menschdom voelt ’n zwak voor „modern”, aan veel wat „oud” is, lijkt ’n luchtje te wezen! Geldt speciaal voor allerlei beginselen en praktijken. Men beseft niet, hoe „oud” ’n sprong” hebben kan; „oude opinies” steken vol ervaring; zijn in wijsheid grijs geworden, kregen iets van ouden wijn, kregen iets van vrienden-van-ouds. Sommige lui hebben op den dag van vandaag überhaupt geen tijd of lust voor „beginselen”; heel’r denken en streven zitten als vastgesponnen in ’n crisis-web: „prima boter gaat voor ’n prikje naar ’t Buitenland toe, terwijl men zélf rotte mar garine smeren kan”sla toch den gulden kapot en laat ons, menschen, leven11of, juist andersom: „de gulden.... den vitus dans, beteekent: mijn persoon ’n zenuw pees!11.... Ze vergeten, zoo’n menschen: ‘n goed stel princiepen garandeert licha melijk welzijn (‘n wenk, voor wie vol mig raine zitten, of uur aan uur meer geagi teerd raken), ,n flink stel princiepen be teekent: ‘n brok gezónd verstand! Wie lacht daar?: „wijs11, „slim11, leidt naar den hemel, nou ja; maar „sluw11 helpt je door 't leven neem... Andere lui klungelen met surrogaat; in plaats van tabak leuren ze met kool blaren. Als je serieus probeeren zou, oesters te leeren vliegen, liep je kans, in ’n gek kenhuis te belanden; maarwie zeve ren over „gelijkheid11 worden, voor pro feet versleten! Met „broederlijkheid11 wordt geleuterd en intusschen zou men op deze en gene menschen niet eens wil len spuwen als ze in brand stonden! Men daast over „vrijheid11, en, in naam van dezelfde vrijheid, zouden fanatiekelingen in de rijen van ‘t ongeloof u en mij willen opknoopen, en daarbij nog eischen, dat we de tong binnenhielden! Opinies, natuurlijk, kunnen verande- kompas wijst, hahaha! Je hebt haar zeker geplaagd, kapitein, ’t is het beste meisje, dat je je denken kunt! Vraag maar aan wie je wilt, zij is altijd zacht en vriendelijk! Zacht en vriendelijk! lachte de ander hoonend, ’t scheelde geen haar of zij had mij eigenhandig uit de deur geboegseerd; haar kleine handen balde zij en haar oogen gloeiden in haar hoofd als een paar toplichten zacht en vriendelijk! Haha ha. Toornig spuwde hij op den grond en ver schoof met zijn tong de tabakspruim naar de andere wang. Je kunt zeggen watje wilt, kapitein, maar er moet wat gebeurd zijn, dat haar zoo uit den koers heeft gebracht. En je moet ook wel bedenken, dat zij heel an ders is dan de andere meisjes van het eiland. Je hebt haar moeder niet gekend, anders zou je weten, van wie zij dat heeft. Zulke bijzondere grapjes kon mijn vrouw zaliger ook nooit verdragen en wij zeelui sturen er soms zoo ruw op los! Alle donders! stoof de kaijitein op, ik zei haar alleen maar, dat ik niet om jou- wentwil hier boven kwam, maar ook om haar, dat zij me goed beviel, wat en antwoordt zij mij? Ronduit zei ze dat ik dan mijn beenen wel sparen kon, want Sinaï! Bliksem en aardbevingen heb ben saamgespannen in oude tijden, om dien berg van Steenachtig Arabië te ver woesten; en de reizigers van onzen tijd vinden er stapels van porfieren en groen- steenenrotsen, laag op laag, als overblijf selen van ’t „eerste wetboek”, niet ge schreven op perkament of papyrus, maar Thans zijn er infernale Samsons, die krankzinnig aan de „wereldzuilen” ruk ken. Doen wij er niet aan mee. Sinaï! Dondert! Golgotha zegent en boet! Sinaï hangt vol dreigende bliksem schichten, Golgotha straalt van genade- glansen. „De ziel, die zondigt, zal sterven”, dreunt het op Sinaï; „Ik geef het eeuwig leven.... niemand zal ze uit mijn handen rukken”, stelt Golgotha gerust. Mozes, die op éénen berg gebiedt, geeft zich aan den Christus over, die heerscht op den anderen berg. „Christus Koning De aangesprokene die opgestaan en naar de latafel gegaan was om de kleine lamp, die daar stond, aan te steken, ging weer naar zijn plaats terug. Wij begrijpen elkaar vandaag niet ka pitein, begon de lichtwachter, wiens pijp sinds lang was uitgegaan. Hm, dan zal ik dnidelijker moeten zijn, maat!Luister nu eens goed naar wat ik je zeggen ga! ’t Is me om iets anders te doen dan om je dochter; zij moet de mijne worden, zoowaar als ik Kurt heet! De uwe worden? stiet de lichwachtr uit Ja de mijne, als je ’t soms nog eens hooren moet! Of ben ik je niet goed ge noeg als schoonzoon he? Wat heb je te gen me? Heb ik ntet het mooiste eiland en geld genoeg voor ons drieen? Ja, denk er maar eens over na. De ruil is niet slecht, geloof ik. Die vervloekte dienst hier boven moet je al lang de keel uithan gen. Je geeft me Eljen tot vrouw, je laat je anker bij mij vallen en we zullen een leven leiden als vroolijke Frans. He, wat zeg je daarvan? De lichtwachter zweeg. Zijn hoofd was diep op zijn borst gezonken als had een zware slag het getroffen. Toen er na eenige tijd geen antwoord volgde, greep de kapitein in de nu geheel dokere kamer rond zich, pakte der. rrder ren. Zélf heb ik vroeger wel opvattingen gehad, waar ik tegenwoordig op neerzie als op m‘n eerste paar schoentjes, al blijft het intusschen eeuwig waar, dat ik in die schoentjes heb leeren loopen, al liep ik ze scheef.... Geloofsprinciepen duren immer door. Jammer zat: ’n hoop menschen heb ben O. L. Heer niet meer van doen! Wil len ’n Paradijs hier bouwen met materi aal uit de hel! Vinden de heele christelij ke Maatschappij ellendig muf en duf; slaan gaten in de muren van het wereld- huis, gaten, die ze vensters noemenslaan slaan zoo,n massa gaten, dat er haast geen muren overblijven om het wereld- dak te stutten, ‘n Jonge kerel moet fatsoen lijk blijven, louter uit.... eergevoel! Men schijnt niet te weten, wat stakkerig beest je „eergevoel’1 is, als de God-zon onder gaat! 'n Advocaat mag aan geen vuile za ken doen, want.... de publieke opinie zou hem veroordeelen!.... Mag ik ’ns wat zeg gen? Als ik wat links doe op ’n soirée, ben ik mogelijk voorgoed geblameerd, maar wie ’n beetje handig is, kan schur kerij vrij gemakkelijk maskeeren'n schoenmaker mag geen zolen maken van papier, want.... hij zou in strijd komen 111CL UC OUlluai iii/ii; i icii uiv mvc piependen kruiwagen in ’t harde leven staat, slaat heusch niet achterover voor 't „halt” van „solidariteit”. HOOFDSTUK II. En ga nu zitten, kapitein, sprak de licht wachter nadat Eljen de kamer had verla ten, het trappen loopen gaat je ook niet meer zoo goed af als vroeger he? Hij trok een stoel naast den zijnen en stak zijn pijp je aan den mond en zette zich neder. Een verduivelde trotsche meid heb je hoor, begon hij zonder verdere inleiding, als behoefde hij zich niet te ontzien zoo te spreken. Dat de duivel haar hale, daar is zij in mijn tuig gevaren, alsof zij een dommen jongen voor zich had in plaats van kapitein Kurt! Hebt gij samen woorden gehad? vroeg de lichtwachter, dan had ik toch wel goed gehoord. Ja ja, we kennen elkaar nu! ging de kapi tein toornig voort, zij heeft mij haar boord getoond en ik ben niet uit haar koers ge- loopen, dat heeft een leelijke averij gege ven en wij weten nu alle twee hoe ons De hoeksteenen van alle moraliteit, van alle rechtvaardige jurisprudentie, van al le wijze wetten, van alle goede regeerin- gen, bestaan uit twee bekende steenen tafelen! Burgerlijke wetten, crimineele wetten en krijgswetten, welke eenigszins dien naam waard zijn, hebben zeker hoofdstuk van „Exodus11 tot wieg gehad. Laten we nooit de tien geboden ver brokkelen, om ze voor bepaalde gevallen pasklaar te maken. Het goede blijft eeuwig durend goed, en het kwade is kwaad tot dat zij niets van mij moest hebben. Dui delijker kon ’t al niet, wat? Dat was je toch ook geen ernst,kapitien antwoordde de lichtwachter, maar zijn stem klonk onzeker en heesch, alsof iemand hem de keel toekneep je komt toch niet om dat piepjonge ding hier.? Piepjong, ja zeker! Denk je soms, maat, dat ik liever naar een afgetakeld wrak zou kijken, zeg? Ja zeker een piep jong ding, dat is ’t juist wat ik zoek en nodig heb, dat maakt zoo ’n ouden water rot als ik weer frisch en levenslustig. En dat moet ik je toegeven, frisch en aardig is je kleine rakker en aan levendig heid en vuur ontbreekt het haar ook niet, voor den duivel? ‘t Is goed, dat Eljen je woorden niet hoort, kapitein, maar je zult haar nu wel voor goed den lust benomen hebben ons den tijd te verdrijven. We zullen ons voortaan alleen moeten behelpen! Ha, zoo! lachte de kapitein ruw, wel maat, dacht je nu werkelijk dat ik alleen voor jou hier zoo dikwijls in dat vervloek te meeuwennest kom? Voorden donder, dan zal ik je toch eens even vertellen dat ik om een heel andere buit aan ,t kruisen ben. Neen, laat die lanp nu maarlWat wij te bespreken hebben, gaat beter in ‘t donker en kan! III) Wees gedachtig, dat gij den dag des Heeren heiligt! Er ‘n Zondag van maakt, geen zondendag. Diep-gevoeld en eerlijk-doorleefd godsdienstvertoon mani festeert, geen kleeren-pronkerij! IV) Eer vader en moeder! Dan doen we nog maar, wat pekmenschen uit Afri ka doen en safraanlui in ‘t hartje van Chi- neesche steppen. V) Gij zult niet doodslaan. Straf men- schenmoord wat strenger dan konijnen- strooperij. VI) Gij zult geen onkuischheid doen. Laat men je uitmaken voor bleekneus, voor droogstoppel en meisjeskarakter. VII) Ge zult niet stelen. Och: we komen zoetjesaan in ‘n stadium, dat, waar twee menschen samenkomen, ze zich tevoren vrij kunnen assureeren tegen ouderlingen diefstal! VIII) Ge zult tegen uwen naaste geen valsche getuigenis geven! Er wordt gelo gen, zoo geraffineerd en als vanzelfspre kend, dat men zou gaan gelooven: waar heid is voor de dommeriken. i IX) Ge zult geen onkuischheid begee- ren. Men belegt congressen tegen tering m kanker. Laat men ‘n beetje althans ook X) Ge zult niets begeeren van wat uw naaste toebehoort. Tegen dit verbod wordt niet veel misdreven; men begeert niet, men.... pakt! t' A 3 ■:*ÏS& sap “****tii'/ Wi

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1935 | | pagina 1