I M ARBEID. 's 1 WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU’ HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELÉCTRISCHE DRUKKERIJ N SDE JONG BAARLE-NA5SAU I k Aan onze Abonnees. 5 JANUARI 1935 No. 1 30e Jaargang i Idealisme. -tj'A De Uitgeefster. FEUILLETON. B 0 Hij glimlachte fijntjes en zij bespeurde dat hij dezen toon verstond. Allerlei gedachten doorkruisten het brein van het jonge meisje. Was deze heer in fijn, zwart, onberispelijk gezel- schapstoilet, met sneeuwwit halfhemd, boord en manchetten, dezelfde, dien zij tot dusverre slechts in den kiel van den arbeider had gezien? Met vrijmoedige wellevendheid was hij door de kamer ge komen, aan welker einde zij stond. Wilt u niet plaats nemen? vroeg Jutta beleefd. Zij gingen zitten; er ontstond een druk kende pauze. Welke schoons rozen! riep Hans be wonderend uit en boog zich over Jutta’s lievelingen heen. Deze la France” is bij zonder mooi en groot, evenzeer deze ka pitein Cristy” daar naast, ook de „Mare- chal Niel” en „Maria Jacoba” zijn buiten gewoon heerlijke exemplaren. Hoe? Hebt gij verstand van rozen? vroeg Jutta levendig. ’n Beetje antwoordde hij glimlachend, mijne zuster is in dat vak mijne leermees- teresse geweest. Waar woont zij? vroeg Jutta meer uit beleefdheid, dan uit nieuwsgierigheid. Te Altenburg bij mijne ouders en mij- O ne grootmoeder. Mijn vader is een fijn meubelmaker. Hij zeide dit bedaard, vast en open za gen zijn bruine oogen de barones aan, als wilden zij zeggen: Ik schaam mij niet de zoon van een ambachtsman te zijn Weet uw familie, dat u een ongeval overkomen is? vroeg Jutta na een poos. Ja, ik heb het hen geschreven. Helmi zoo heet mijne zuster wilde overko men, maar dat veroorloofde in haar niet. Het ernstige gezicht van Schultze straalde, toen hij van zijn zuster gewaag de, er trad een warm licht in zijne oogen. Thans verscheen de baron met zijnen vriend en begroette Hans met de vriende lijke, maar toch ietwat uit de hoogte klin kende woorden: Welkom, mijn waarde heer Schmidt. Het verheugt mij, dat uw ongeluk zoo goed afgeloopen is en gij ons een bezoek brengt. Met het air eens beschermers stak hij zijn gast de hand toe, welke deze meteen beleefde buiging even aanraakte. Ik dank u ten zeerste voor uwe welwil lende uitnoodiging, mijnheer de baron. Niets te danken, niets te danken! Permitteer, dat ik u met den heer Schmidt Daar het tweede halfjaar van 1934 ten einde is, verzoeken wij beleefd aan al on ze abonnees, ook waar het vroeger werd opgehaald, het abonnementsgeld voor het eerste halfjaar 1935, zijnde fl 1.25 vóór of op 15 Januari a. s. te komen vol doen. Na dien datum wordt over het be drag beschikt met 15 cent verhooging voor onkosten. ten der samenleving. Zulke idealisten zijn gelijk aan kinde ren die blindemannetje spelen. Op een gegeven oogenblik stooten zij zich aan een hardsteenen muur of onvermurwba re boom en de laaiende pret verandert plots in gillende pijn. Hun idealisme is een kinderspelletje. En dat kinderspelle tje eindigt vaak met ongelukken en prui len. En pruilende idealisten kunnen we missen als kiespijn. Zij zijn de wanklank in het concert des levens. Het echte levensvatbare idealisme is geen kinderspelletje, maar mannenwerk en krijgersarboid. Het ondervindt niet al leen, maar verwacht zelfs minder aange name gebeurtenissen. Het wapent zich om niet overrompeld te worden. Steeds op den uitkijk, voorkomt het steeds zijn vijand. En er wordt'gelukkig! zoo dik wijls uitgeschald: „Laten we toch vooral zorgen altijd jong te blijven!” En dat be- teekent niets anders dan altijd idealist te blijven, dus ons niet laten ontmoedigen door wat ook. En waarlijk, dat kan nooit luid, en nooit dikwijls genoeg rondgeba- zuind worden. Want de onverwelkbare 'jcugu van ïiéi léveiïbvaWuic lubdUSnic wordt niet verkregen dan door bloed en tranen. Daarom dient er van tijd tot tijd zoo’n wachtwoord van moed en opwek king gesproken en verkondigd. Want zin nelijk als wij allen zijn en dus'bang en af- keerig vad offer en pijn, is en blijft onze geestelijke vrijmaking ’n martelaarschap wel niet zoo hevig als dit der bloedgetui gen, maar door zijn duur toch uitputtend en pijnlijk genoeg. En toch, willen wij al tijd jong blijven, dan dienen wij ons zel ve te onthechten en vrij en vrank door het leven te gaan. Velen schrikken voor dit martelaar schap terug. De vergeestelijking, die zij moeten voltrekken, valt hun te zwaar. De boen, die zij te slaken hebben, de boeien, die hen ketenen aan de wereld en aan zich zelve, eischente veel zelfbe- bekend maak, m’n waarde Klingenberg, aldus keerde Rauhenfels zich tot zijnen vriend, mijnheer Schmidt, ingenieur Schultze, verbeterde Hans, waarbij wederom dat guitige glimlachje om zijne mondhoeken speelde. Juist, juist, viel de vrijheer hierop in, duid het mij niet kwalijk; die namen ko men dikwijls voor, ik heb ze verwisseld Majoor Klingenberg was een rechtscha pen oude ijzervreter, hij schudde krach tig de hand van Hans. Men begaf zich naar de eetzaal, waar de fraaigedekte tafel van oud zilverwerk en kristal fonkelde Jutta sloeg haren gast heimelijk gade, of hij zich niet zou bezondigen aan eenig vergrijp tegen de entiquette, maar zij moest bekennen, dat de zoon van den meubelmaker manieren als een prins had. Zonder verlegenheid onderhield hij zich met de twee oude heeren en bij alle bescheidenheid blonk toch zijn buitenge woon verstand en degelijke kennis uit. Toevallig verzocht de majoor ophelde ring betreffende een zaak, die de Krupp- sche ijzergieterij raakte. Schultze gaf op zulke heldere, zaakkundige wijze de ge- wenschte inlichting, dat allen een duide lijk beeld ervan ontvingen. BI BW schatting en bescheidenheid zijn vuur en wateiVóór hel geme, voor liet talent, ja zelfs voor ijver en werklust alleen neemt men gaarne den hoed af, buigt men gaar ne eerbiedig het hoofd, maar worden zij vergezeld door overschatting, door laat dunkendheid, dan zien we liever, naar den anderen kant. En die hatelijke overschatting wil de idealistische jeugd nog al eens vergezel len. Zij bedoelt het ntet kwaad, maar moet dan ook overtuigd zijn van de goe de bedoeling van al wie haar niet goed gunstig bejegenen. Want koelheid en te genwerking ten opzichte van haar stre ven komt niet altijd van den tegenstan der. Zij zijn vaak gelijk aan een vriend schappelijk op den schouderkloppen van iemand, die het best met ons meent en ons eens vertrouwelijk de waarheid wil zeggen. Want het ontwaken der jeugd Het leven, voor ’t eerst tot ’s menschen bewustzijn doorgedrongen, is als een openbartng. Het betoovert en verrukt. Het verovert liefde en wordt door liefde veroverd. Gelijke gevoelens maken de jeugd en het leven één. Het is een innig huwelijk van wederzijdsche geestdrift en aanhankelijkheid. En uit dat koninklijk huwelijk wordt het koningskind geboren dat idealisme heet. IdealismeWat een wonderwoord. Hoe gaan voor wie het diep hooren en nog dieper voelen, hoe gaan, voor de gezon de jeugd vooral, werelden open van ge luk en schoonheid. Wat een blind-geborene moet overko men, wanneer hij het gezicht erlangt, dat moet ook zeker de onbewust-geborene ervaren, wanneer hij tot bewustzijn komj Hij wil alles doen en begrijpen en dan na tuurlijk veel beter dan het ooit te voren door iemand gedaan werd. En dat is best. Het geeft stuwkracht en hoop, waar radeloosheid op de puinen zit te weenen. Maar ’t is ook bedenkelijk. Want het is zoo niet tot aanmatiging, dan toch tot overschatting geneigd. En over- ^uchtering is noodzakelijk heeejtnogeen ander ontwaken noodig. De geestdrift is wel geboren, maar nog niet getogen. En de ware kweekschool der echte geestdrift is de werkelijkheid. De jeugd, door het bewustzijn wakker ge worden, droomt nog. De koude water straal der werkelijkheid moet haar geheel tot bezinning brengen. Beter en scherper zal zij dan rond leeren zien en de dingen naar waarde leeren schatten. Zij zal dan bemerken dat het niet al goud is wat er blinkt. Want de jeugd is de half ontwaak te leeftijd des menschen, Zij leeft van il lusies en droomen en haar idealisme is niet levensvatbaar. De ruwe kerel der ontgoocheling moet den droomer eens flink door elkaar schudden. Het lied dat hij neuriet moet eerst verstommen voor een kreet, een gil. De rozen harer wan gen moeten eerst bedauwd zijn door de tranen van het verdriet. Haar half ontlo ken oogen moeten eerstwijd opengespalkt om te zien met juistheid hoe' laat het is. En het als door een fantastisch kiertje ge ziene leven, dat toch zoo verrukkelijk mooi was, zal zich vertoonen met zijn icht, maar ook met zijn schaduw. Deont- Wil men het - r-«J -W Wie niet strijden kan of wil, heeft, on danks al zijn idealen, geen beteekenis voor het leven, geen zin voor kerk en maatschappij. Idealisten hebben wij noo dig, worden altijd juichend verwelkomd en kunnen wij nooit te veel hebben. Maar dan moeten het ook idealisten zijn, die zelf hun weg weten te banen, die in zich niet alleen den drang tot den schoonen arbeid voelen, maar ook de kracht en de moed bezitten om ten koste van de zwaar ste offers, dien drang in daden om te zet ten, Idealisten die geen soldaat zijn, be- hooren niet tot de lusten, maar tot de las- i 15 Onmiddelijk daarop stond hij voor haar Hij boog diep zijn hoofd; zij echter stak hem glimlabhend hare hand toe. Goeden dag, mijnheer Schultze, zeide zij zeer minzaam, het verheugt mij dat uw ongeval geen andere gevolgen heeft gehad. Ik dank u voor uwe vriendelijke deel neming, baronesse, gaf hij ten antwoord, het was heusch niet de moeite waard er over te spreken, slechts een kleine ader lating en een onbeduidende verstuiking. U draagt uw arm in een doek? merkte Jutta aan, dat moet toch echt lastig zijn. Ik heb onvrijwillige vacantie, schertste de inc.mievr, en breng mijn tijd door met nietsdoen. Dat zal u zeker moeilijk vallen. Ja, aernam de jongeman ernstig, ik ben aan drukken arbeid gewoon. Mijn tijd als volontair is overigens afgeloopen. Later word ik assistent in de staalgieterij. Zog! klonk het gerekt van Jutta’s lip pen met een nadruk, als wilde zij zeggen: dat is mij onverschillig. Altijd en altijd weer opnieuw gaan on ze verlangens uit naar een wereld van schoonheid, naar een land van belofte. Wij dragen zoo noode de straf onzer bal lingschap, Mochten we soms ook al eens een -oogenblik in lustelooze onmacht val len, des te fierder en hooger verheffen we ons weder en hunkeren onze betraande oogen naar het lichte verschieteener verre en zalige toekomst. Wij zijn gelijk aan bergklimmers, die bij ieder vergezicht hun moeiten en gevaren vergeten, een stonde genieten en dan weer stijgen gaan iiv-ai’ verne vpriCi' genot en scrrvonlicid. Wie onzer herinnert zich niet de weer- galooze ontroering, toen we zoetjesaan van het onbewuste tot het bewuste leven overgingen en dat leven schoon en ver rukkelijk vonden. Het scheen, zoo meen den wé vast, of de wereld op ons en on zen aroeid gewacht had om te worden wat zij eigenlijk moest zijn. In ons kwam op een groote kracht die stuurde en pers te tot (laden,, een kracht, die alle hinder palen als riet en halmen zou breken. Alle scheeve voorstellingen zouden wij recht en op alle puntjes der werkelijkheid zou den wij de i van het ideaal zetten. En dit moet geen verwondering wek ken. Het is zoo echt en natuurlijk, dat het tegenovergestelde ons zou verbazen. Een jeugd zonder idealden is een men schen even in de kiem verstikt. F v fife avW'm a .A :*\-.0£A£> fS3X ,7 *T foA A Bi 74? /IJK vaïl b 1CVU11Ö CC1ÏLC Uil WéXd.TdUiliiyC heerlijkheid ingaan, dan dienen wij de grenzen van tegenstand en teleurstelling te overschrijdengeen rustig genot zon der overwinning en geen overwinning zonder strijd. En strijd is het leven V.V.i. -./f'.V

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1935 | | pagina 1