ARBEID.
te®
i
WEEKBLAD VOOR BAABLE-NAS5AU-
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRIStHE DRUKKERIJ
liSDE JONG BAARLE-NASSAU
A
A
29e Jaargang
No. 49
VoortschrijdendeWeÉenschap
Alleen daadwerkelijk
Christendom brengt redding.
A.
8 DECEMBER 1934
'te
<>A
FEUILLETON.
van God miskend wordt, er ook ruim
plaats overblijft voor onrechtvaardighe
den die de barbaarschheid nabij komen.
En toch, zóó wil de moderne wereld;
zóó zal het voortgaan wanneer de chris
telijke levensopvatting niet in eere wordt
hersteld. Welk een verantwoordelijkheid
dus voor allen die arbeiders in hun dienst
hebben, Ze moeten den ernst van dit oo-
blik verstaan en niet verder zoeken om
hun christelijke overtuiging door daden
te toonen.
Misschien zullen sommige werkgevers
opwerpende tijden zijn slecht voor ie
dereen. Daaraan twijfelt niemand, maar
dan zijn ze toch noB te benijden tegen
over hen die voor hun brood moeten wer
ken en geen werk vinden.
7 Verlichting in kippenhokken.
We herinneren ons nog uit onze jonge
jaren, dat onze vader in de donkere da
gen, zoo van midden November tot eind
Februari, des avonds een tijdlang een
petroleumlamp in het nachthok van onze
kippen plaatste en ze tegelijk voeder ver
strekte. Dat is nu ongeveer veertig jaar
/4W
A
ren die ten slotte oorzaak zijn van onte
vredenheid en van wanorde.
Van den anderen kant kan dat alles
ons niet verwonderen.
Heeft men niet alle middelen gebruikt
om allen invloed van den godsdienst te
bannen uit het gewoon leven en vooral
uit de zakenwereld?
En als het zoo is, welke doorslaande
reden zult ge aanwenden om overtuigd te
zijn van den plicht om een rechtvaardig
loon uit te betalen aan den werkman?
Wellicht zult ge antwoorden: er is de
verplichting der wet. Zeker de wet is er
noodig, maar is de toestand wei in ver
houding verbeterd naargelang er wetten
gekomen zijn? Voorzeker niet, want ook
tegenover de rechtvaardigse en noodza
kelijkste is de goede geest totaal verloren
gegaan. Weinig plichtsbesef vindt men
nog om de verplichtingen der wet na te
komen, maar veel listen worden er ge
bruikt om de wet te ontduiken.
Daar komt nog bij: we weten genoeg
dateen volmaakte wet niet kan bestaan,
niet ajje gevallen kunnen voorzien wor
den.
Dus de wet alleen is niet voldoende.
Meer en meer ondervinden wij dat de
huidige crisis zich niet beperkt tot het so
ciaal en economisch leven alleen. We
leven het ineenstorten van een totale le
vensbeschouwing, die langzamerhand
alle klassen der maatschappij had door
drongen.
Velen zijn er die aan die levensopvat
ting hebben geloofd! Handel en nijver
heid zouden de wereld beheerschen. Stof
felijke welvaart zou er komen voor ieder
een. Zoo immers zou men gelukkig zijn.
Hoe behendig werd die opvatting onder ’t
volk verspreidDe gegoeden leerden ze
door ’t liberalisme, de werklieden door ’t
socialisme. Ja velen hebben geloofd dat
op die wijze meer rechtvaardigheid en
liefde onder de menschen zou komen.
Maar wat is nu het resultaat? Geen ge
luk meer in de harten, ontreddering van
het huiselijk leven, algemeene wanorde
inde maatschappij. Hoe klaar zien we
daar in de waarheid, dat ook op sociaal
gebied de straf vamhet kwaad niet achter
wege blijft Hoe Ri'idel'jk. volgt daaruit
de les voor de toekomst: de dwaalleeren
van het verleden af te leggen en onvoor
waardelijk te strijden voor het daadwer
kelijk Katholicisme.
Helaas! sommigen, wellicht onbewust
zijn zoozeer aan het oude vastgehecht,
dat ze het nieuwe niet meer kunnen be
grijpen. Immers, hoe zou men in toestan
den waar het eigenbelang een rol speelt
een duidelijk inzicht hebben? Zien we
niet heel dikwijls dat velen verblind zijn
door een fanatisme, dat ze zelf niet ver
klaren kunnen? Doch buiten dezen zijn
er reeds velen tot ernstiger nadenken ge
komen. Nu zien ze in, hoe ze vroeger als
kuddemenschen hebben geleefd. Ze werk
ten en ze feesten, vast overtuigd dat het
zóó duren, en daarom ook gaan ze nu
eens bij elkander brengt, hoe zullen die
drie dan tegenover elkander staan? Ej
zouden zich onvoorziene omstandighe
den kunnen opdoen, welke ons dwingen,
den sluier op te lichten, merkte Schultze
nadenkend op.
Dat is haast niet te veronderstellen. De
jonge graaf komt stellig in een of ander
garderegimenttedienen, onze Hans wordt
infanterist, studeert in Saksen en vindt
vermoedelijk later zijn brood in Zuid-
Duitschland.
Hoe het ook gaan moge, Onze Lieve
Heer zal onze lieveling leiden, zegde juf
frouw Forster innig.
Het kleine gezelschap scheidde, om
zich ter ruste te begeven.
Lang stond Hans droomerig voor het
venster van zijn dakkamertje aan de voor
zijde van het huis en keek in de door de
maan verlichte verten. Hij dacht aan de
toekomst, bonte tafereelen bewogen zich
voor zijnen geest. In verlokkelijke kleu
ren wenkte het leven, hij verheugde zich
op zijn diensttijd, het krijgsmansbloed zij-
nervoorvaderen stroomde vurig door zijne
aderen. Later kwamen de aangename stu
dentenjaren. Hij was vast besloten iets
degelijks te worden. Arbeid, zeide hij
overluid, ik wil u mijn leven wijden en
uw banier hooghouden
nieuwe wegen op. Nu begrijpen ze dat
het geluk van den enkeling, de orde en de
vrede in de maatschappij op andere be
ginselen moeten steunen.
Het is een verheugend feit dat velen
weer opzien naar den godsdienst en naar
de Keuk om er van te leeren dat recht
vaardigheid en liefde onder de menschen
alleen dan beteekenis hebben, wanneer
in de harten ware godsdienst heerscht.
Dat juist in eere herstellen is de taak der
toekomst. Zeker die taak is groot. Te veel
wantrouwen, te veel haat werden onder
de menschen gezaaid, dan dat iedereen
dat hulpmiddel zondermeerzou aanwen
den.
Maar toch velen voelden zich aange
trokken, en de strijd zal ten goede uitval
len, wanneer hij wordt gevoerd niet al
leen met schoone woorden, maar vooral
door daden, die de waarheid van het chris
tendom bewijzen.
Welke daden worden nu het eerst ge
vraagd?
Vooreerst rechtvaardigheid op sociaal
en economisch gebied.
In onze moderne maatschappij moeten
wij inzien dat de arbeidende klas de
grootste zorg eischt. We mogen niet ver- .Daarom zien we dat daar waar het gezag
geten dat velen tot het socialisme zijn
toegetreden uit misnoegdheid, omdat ze
slachtoffers waren van onrechtvaardighe
den. Die onrechtvaardigheden moeten wij
bestrijden ten voordeele van de arbeiders
ten nadeele van het revolutionnaire so
cialisme.
Weliswaar is er reeds veel veranderd
en daarvoor moet ieder rechtgeaard en
vooral ieder cristenmensch zich verheu
gen. Maar ondanks alles is het een feit,
welk men kan nagaan, dat nog vele mis
bruiken, waarvan de arbeiders het slacht
offer zijn moeten worden uitgeroeid.
Dikwijls worden die misbruiken niet
gekend, zelfs niet door hen die er het
slachtoffer van zijn. Maar toch zijn ze de
oorzaken zijn dat mistoestanden voortdu-
Die gedachte alleen kan reeds veel
helpen om sommigen tot gezonder mee-
ningen te komen wat betreft de verhou
dingen tusschen alle klassen der maat
schappij, vooral indien men tot een bete
re verstandhouding en een elkaar beter
begrijpen wil komen. Om in dien zin te
werken is er voorzeker edelmoedigheid
noodig, maar toch het is niets meer dan
plicht. Zoo alleen zullen we toonen dat
we onzen godsdienst verstaan en ook wil
len beleven. Er is geen beter middel om
de afgedwaalden terug tot ’n godsdienstig
leven te brengen,
Iedereen ziet in dat de tijden ernstig
zijn, maar dan is het noodig middelen
aan te wenden, die redding kunnen bren
gen. Schoone gedachten, mooie woorden
hebben we genoeg, maar dat helpt niet.
Daden moeten we hebben! Daden die
steunen op een gezonde levensopvatting
en die in staat zijn de ontreddering van
het maatschappelijk leven te verhelpen.
Die gezonde levensopvatting vinden
wij in het christendom dat de rechtvaar
digheid en de naastenliefde maakt tot ge
wetensplichten. Zeeróvelen hebben die
plichten vergeten; zemandelen verkeerd
en zijn voor godsdienst pp. kerk eerder
vijanden dan wel getrouwe kinderen.
Wij moeten die dwaalleer vooreerst bij
ons zelven, daarna bij ónderen bestrijden
Zoo alleen mogen we zeggen dat we
een juisten kijk hebben op de ellende
van onzen tijd. Zoo alleen zijn we de
baanbrekers van een betere toekomst.
F N:
•A
Ik aiusa
:G
op den linkerslaap zag ik een blauwe
moedervlek. Kent u dien vent, oom
Gruner?
Ja.... neenik heb hem eens gezien,
zeide de opzichter verlegen. Ik vermoed,
dat het graaf von Landow geweest kan
zijn, de majoraatserfgenaam van Reikin-
nen.
Frits Schultze stootte vermanend den
oude tegen den voet.
Von Landow, von Landow, herhaalde
Hans peinzend, waar heb ik dien naam
reeds gehoord? O ja, nu weet ik het! Heet
te de luitenant niet zoo, oom Gruner,
wiens portret in uw bezit is?
De gevraagde zat als op vurige kolen.
Ja, klonk het aarzelend van zijn lippen.
Was het familie van den onbekende?
vroeg Helmi.
Best mogelijk, hernam Gruner schijn
baar onverschillig.
Hier brak het gesprek af.
Broer en zuster maakten een wandeling
de maan stond helder aan den hemel, het
was een heerlijke avond.
Het was Kurt, zeide juffrouw Forster,
toen Hans en Helmi de kamer verlaten
hadden, er valt niet aan te twijfelen, hij
moet het geweest zijn, de beschrijving
past op hem.
Wanneer het leven broeders en zusters
vak moest kiezen, waarmee hij zijn brood
verdienen kon.
Jammer, dacht Gruner bij zich zelven,
dat hij niet meester op Reikinnen wordt,
m’n dierbare jongen...
Helmi vertelde lachend van de ontmoe
ting op het station en plaagde haren broe
der, dat deze zoo boos werd op den vreem
den jongen heer.
Hij voert den naam, die bij ons in zwang
is, ging Helmi argeloos voort, zijn metge
zel noemde hem Kurt.
De oudere lieden keken elkander aan
en hoorden verwonderd op, toen het jon
ge meisje vervolgde:
Hij moet een graaf zijn, want op zijn
reistasch stond een groote L op een zil
veren plaat gegraveerd met een negen
voudig getande kroon erboven.
Bekommer je toch niet om dien lafbek,
knorde Hans, als jij er niet bij geweest
was, zou ik hem behoorlijk onder handen
genomen hebben.
Gruner knikte eens en zijde kalmee-
rend:
Kom, kom, heethoofd, nietterstond zoo
driftig! Ja hm wat ik vragen wilde,
was de bewuste persoon blond of donker
van haar?
Hij had lichtkleurig haar en brutale
blapwe oogen, gaf Hans ten antwoord, en ;i
11
Ziezoo, daar ben je dan m’n jongen. Ik
wensch je geluk, ik was gek van blijd
schap over je zoo-goed-geslaagd examen,
ik kon het niet langer uithouden om je te
feliciteeren en kom daarom vandaag maar.
Onderzoekend beschouwde de oude
man het gezicht van den jongeling, hij
zocht naar eenige gelijkenis met Uli.
Hij heeft den eigenzinnigen familietrek
der von Landows, dacht hij tevreden, als
hij lacht, gelijkt hij zijn vader. Nog een
ding heeft Hans geerfd: de edelgevormde
handen, die voor een man schier te kiein
zijn.
Het was een vroolijke avond voor allen,
men had elkaar veel te vertellen. De vier
bondgenooten sloegen vol trots hunne
pleegkinderen gade. Waarlijk, zij pasten
in de maatschappelijke klasse, waartoe
zij behoorden, want broer en zuster be-
heerschten ten eenen male de fijne om
gangsvormen der groote wereld, en hun
uiterlijk liet niets te wenschen over.
Vroeger had Hans eens in vertrouwen
gezegd, dat hij zin had in landhuishoud
kunde, maar hij had ingezien, dat hij een
A
^osS'Si.
i .-■■■■
'ii.:.'