ARBEID.
WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU-
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
IX
Ij
DE VEEMARKT
fl
I
sSOE JONG BAA.BLE-NASSAU
A
ik M
29e Jaargang
No. 46
fe;
17 NOVEMBER 1934
I HUID I
AW
g
r
en
mogen
E.
h
den eersten tijd zijns levens niet meer zal
herinneren.
Hoe komen wij aan den knaap? Wij
weten niet eens, waar hij is, zeide Bregit-
te peinzend.
Het was voorjaar, toen Gruner zich
met het oudste zoontje van Ulrich op reis
begaf. Daar hij met zulk een klein kind
niet alleen wilde reizen, vergezelde hem
juffrouw Forster en bleef op het station
achter, toen de opzichter den laatsten af
stand aflegde. Schreiend kuste de groot
moeder het kind; zij zeide bij zich zelve,
dat het haar nu vervreemd werd, dat het
haar nu vervreemd werd, dat het wel een
afscheid voor altoos zou zijn.
De kleine geleek op de Landows, hij
had het blonde haar en ge blauwe oogen
van zijnvader geerfd.
Toen het rijtuig wegreed, juichte Kurt
en klapte in zijn handjes; angstig hield
Gruner het teere ventje in zijne armen.
Ja, mijn kleine man, dacht hij, dat alles
zal je eenmaal toebehooren: die trotsche
bosschen, die weiden en akkers, zij allen
zullen eens je eigendom worden!
De scherpe oogen van Gruner monster
den onder het rijden de hem welbekende
streek. Het ergerde hem, dat de slooten
niet diep genoeg waren uitgegraven, dat
de rogge zoo wijd uiteen stond en de
Dan behoefden we niet te bezuinigen.
Dat er in de oorlogsjaren goed geld
verdiend werd, terwijl er nu kapitalen
verloren worden, is een kleinigheid, wel
ke de hoogleeraar over het hoofd ziet.
Dat we in 1914 een nationale schuld had
den van 14 millioen en nu reeds over de
3 milliard heen zijn, deert hem evenmin.
Met vulke bagatellen houdt hij zich niet
op. Trouwens dan zou ook zijn heele
kaartenhuis ineenvallen, dan zou ook
zijn heele kaartenhuis ineenvallen, dan
zou hij moeten herkennen, dat zijn finan-
cieele politiek een hersenschim is en dat
komt in zijn politieke kraam niet te pas.
Het bedrijf van deze politieke kwak
zalvers hoeft ons niet te verontrusten.
den door die mooi klinkende woorden, die
aanlokkende leuzen, die hoopvolle belof
ten Worden aangelokt, om zich te scharen
rond de tent van dezen politieken kwak-
zwalver en hem toe te jutchen, zooals
door alle eeuwen heen de domme massa,
de volksmensers, die haar vleien heeft
toegejuicht, ook al brachten zij telkens
dit verblinde volk tot een dieper verderf?
Moet het den werkloozen niet als een
zoete strelende muziek in de ooren klin
ken, wanneer prof. Veraart hen toeroept,
dat er niet bezuinigd behoeft te worden
op hun schamele uitkeeringen? Moet het
den ambtenaren niet prettig stemmen,
■wanneer prof, Veraart zegt, dat hun sa
larissen onaangetast knnnen blijven?
Moet het de zwaar getroffen middenstand
niet hoopvol toeklinken, wanneer de
hoogleeraar zegt, dat er geld genoeg is
om hen te steunen, om de koopkracht
van hun clientele op te voeren?
Waarvoor geen enkele ernstige staats
man een mogelijkheid ziet, daar heeft
prof. Veraart de oplossing bij de hand.
Tekorten op de begroeting, hij draait er
zijn hand niet voor om. In de oorlogsja
ren hebben we toch ook wel tekorten
weggewerkt door leeningen, die we later
J
24'-
8
Maar dan moet je immers trouwen,
Frits! Er gleed een glimlach over het
baardige, innemende gezicht van den
zoon.
Dat wil ik ook, moeder, riep hij. Alvo
rens ten strijde te trekken, heb ik Marie
Walter gevraagd, of zij mij genegen was.
Zij antwoordde: ja, en wij hebben ons
verloofd. Ik weet, dat zij de kinderen van
Tilla verzorgen zal, alsof het hare eigene
waren.
Juffrouw Forster omhelsde met tranen
in de oogen haren zoon.
Je bent een edel mensch, Frits!
Het dochtertje van Ulrich hadden naam
der grootmoeder ontvangen; men noem
de haar echter niet Wilhelmina, maar bij
verkorting Helmi.
Wij moeten een huis zoeken, waarin
twee gezinnen kunnen wonen; de kleine
meid blijft bij u, moederlief, ging Frits
voort, de twee broers moeten te zamen
opgroeien en toch niet van het gezelschap
hunner zuster verstoken blijven.
Ja, je hebt gelijk, m’n beste Frits!
Zij reikten elkaar de hand en een war-
me druk bekrachtigde, hetgeen zij zoo-
even besloten hadden.
Nog dien zelfden dag bracht Schultze
een bezoek aan zijn verloofde. Marie Wal
ter was een beschaafd meisje; zij was
voornemens geweest haar examen als
onderwijzeres te doen, toen zij ernstig
ziek werd. Geheugenzwakte maakte het
haar onmogelijk hare studiën te volein
den; zij was arm en moest op een andere
wijze voor zich zorgen. Daarom leerde
zij het vak van dameskleedermaakster,
waartoe zij veel aanleg had, en kon aldus
in haar bescheiden levensonderhoud
voorzien.
De verloofden kenden elkander reeds
langen tijd; nu zaten zij hand in hand bij
een en Frits Schultze wijde Maria in zij
ne plannen in. Het brave meisje beloofde
den weezen hare moederlijke zorgen te
doen toekomen en sloot de kinderen lief
devol in hare armen.
De tijding van Ulrichs overlijden had
Jobsttoch diep geschokt; hij beweende
zijn broeder, die hem tot aan zijn huwe
lijk zoo dierbaar was geweest.
Wij moeten den kleinen Kurt als onzen
zoon opvoeden, verklaarde Jobst; de erf
genaam van de familiebezitting mag al
leen in Reikinnen opgroeien. Hij is wel
dra vier jaar oud; ik hoop, dat hij zich
schrikkelijkste wat deze politieke kwak
zalvers ons goede eenvoudige Roomsche
volk kunnen aandoen.
Dat communisten en socialisten ten
slotte dit riskeeren, dat begrijpen we.
Maar dat katholieke mannen op die
wijze wantrouwen zaaien is onbegrijpe
lijk. Men behoeft niet alles te prijzen wat
regeerders en politieke leiders wijzen.
Critiek kan veelal een nuttige uitwerking
hebben. Maar die critiek moet reëel zijn
ze moet gebaseerd zijn op aannemelijke
feiten en ze moet het vertrouwen in onze
eigen leiders die toch mannen zijn van
een hoog katholiek beginsel, niet onder
mijnen.
Wie zegt dat de Regeering en Kamer
fractie zoo en zoo moet handelen, zal
door niemand gelaakt worden. Maar wie
zegt dat deze regeerders, deze kath. lei
ders, opzettelijk de massa tot ellende
brengen, dat zij om wiile van kapitalisti
sche of andere belangen de arbeiders op
offeren, die maakt zich aan een lakens-
waardig politiek optreden schuldig.
En hij moge daarmee tijdelijk succes
hebben en vol trots uitroepen, dat hij nu
eindelijk voor zijn opgerichte partij eeni-
ge aanhang krijgt, maar de geschiedenis
zal een dergelijke politieke propaganda
onverbiddelijk rechten. Als een politieke
kwakzalverij van zeer bedenkelijk allooi.
aflesten, waarom kan dat nu ook niet, ’“‘uw nood spoedig geleden.
Wat voor een uitwerking moet een der
gelijke demogagie niet hebben op die
eenvoudige menschen, die zulke woor
den golooven! Verbittering en haat moet
hun ziel vervullen en zij moeten wel op
standig worden, niet alleen tegen hun
kath. lediers, maar ook tegen God.
En dat is het verschrikkelijke hiervan.
Haat en opstand tegen onze kath. leiders
door dit stelselmatige zaaien van wan
trouwen, dat kan op den duur voor onze
kath. geestelijke en cultureele belangen,
die thans mear ooit saamhoorigheid van
ons eischen, ernstige gevolgen hebben.
Maar opstand tegen God, het vertrou
wen in Zijn goddelijke rechtvaardigheid
en liefde ondermijnen, dat is het ver-
Nog enkele groote najaarsmarkten en het is
met den «drukken” gebruiksveehandel voorloo-
pig weer gedaan. Althans we hopen van „voor-
loopig”, Erg druk is dit herfstseizoen echter
braakvelden nog ongeploegd waren.
’t Schijnt me hier een slordig beheer
geworden te zijn, bromde hij kregel; het
is pijnlijk zulk een verwaarloozing te zien
van datgene, wat men jaren achtereen
verzorgd heeft. Nu, wat gaat het mij eigen
lijk ook aan?
De kleine was in slaap gevallen; hij
werd ook niet wakker, toen Gruner het rij
tuig verliet.
Graaf Jobst was in zijn schrijfkamer,
toen de bediende kwam melden.
De vorige opzichter Gruner is daar
verzoekt mijnheer de graaf te
spreken.
Aha! dacht Jobst, die komt zeker vra
gen, dat ik hem weer in mijn dienst neem.
Nu, ik heb er niets tegen. Sinds hij weg
is, de drommel moge weten, hoe dat
zoo komt loopt alles verkeerd. Ik heb
verlies geleden...
Weldra stond Gruner voor den graaf.
Wat, duivekater, breng je mij daar?
riep von Landow, toen hij het in een doek
gewikkelde bundeltje in de armen van
den opzichter gewaar werd.
Ik breng u den erfgenaam van Reikin
nen, mijnheer de graaf, zeide Gruner
plechtstatig en verwijderde den doek van
het gezichtje van den slapenden knaap.
Jobst begreep hem niet terstond; hij
Natuurlijk zullen deze menschen in de
ze tijden wel eenigen aanhang krijgen,
maar dat komt wel weer op zijn pootjes
terecht. Ook hier wordt de leugen wel
Idoor de waarheid achterhaald en ont-
gaocheld en teleurgesteld komen deze
menschen wel weer terug.
Tenslotte zal ieder meer eerbied heb-
ben voor een man als de heer Loerakker
die zeide: „Liever verspeel ik het laatste
restje populariteit bij de arbeiders, dan
dat ik hen iets zou zeggen, wat niet met
mijn volle overtuiging strookt, ook al
klinkt die overtuiging de arbeiders on
aangenaam in de ooren”.
Maat ook al zal in die politieke voor
lichting de eerlijkheid tenslotte het win
nen, het bedrijf van deze kwakzalvers is
toch niet zonder gevaar. Men moet zich
even de mentaliteit doordenken van die
arbeiders, die met een schamele steun
rond moeten komen en met hun gezin
I groote ontbering lijden en daar komt ie
mand, nog wel een hoogleeraar, die zegt
'tegen hen: gij behoeft niet zoo te lijden,
uw gezin behoeft niet die ontbering te on
dergaan, als de regeering, als de Kath.
Kamerfractie maar haar plicht deed, als
die u maar ernstig wilde helpen, dan was
ws?®
o
.......Til
Politieke kwakzalverij.
Het is een woord van oud-minister de
Geer geweest onlangs in de Tweede Ka
mer gesproken, dat in deze door en door
zieke tijd, het vuur van de politieke kwak
zalvers is aangebroken. Ónze samenle
ving, zoo zeide staatsman, is gevaarlijk
ziek, zoo ziek dat de gewone medicijnen
falen en geschoolde doktoren machteloos
staan, althans niet in staat zijn op korte
termijn genezing te brengen. Dan is het
uur der kwakzalvers aangebroken en zij
gaan rond en vinden geloof.
Aan deze zoo juiste woorden werden
wij herinnerd, nu we dezer dagen prof.
Veraart weer zien rondtrekken, met een
hooge borst, trots wijzend op zijn aan
hang, die eindelijk groeiende zijn.
In het najaar 1932 is hij uit de Staats
partij gestreden, omdat het program van
de Kath. Staatspartij niet aan zijn inzich
ten tegemoetkwam. Het bleek intusschen
al vrij spoedig, dat de politieke inzichten
welke de hoogleeraar koesterde weinig
weerklank vonden bij ons katholiek volk.
Nu de crisis intusschen meer en meer
om zich heen grijpt, nu de regeering
groote en zware offers van ons volk moet
eischen, nu de Kath. Staatspartij, die in
deze dagen meer dan ooit hare verant
woordelijkheid voelt, de harde waarheid
te moeten zeggen, tot die honderd duizend
werkloozen, tot die duizende ambtenaren
dat de nood der tijden ook van hen offers
vraagt, nu heel onze samenleving door
een structureele crisis ontwrichi is en het
leven van zoovelen zwaar en bitter maakt
nu is eindelijk ook het uur van Prof, Ver
aart schijnbaar aangebroken. Hij blaast
verzamelen onder die tienduizenden on
tevredenen en lijdenen en zijn politieke
kwakzalvers-middelen prijst hij met luide
stem aan en doet zijn koopwaar als een
verlokking vool velen schitteren.
Mag het in deze omstandigheden ons
dan nog verbazen, dat er eenige duizen-
FEUILLETON.
p,
5®5
L!^
>.-.
)s
tta>T
i
-
T
■ƒ5,
4-
1 Sc/ira/e Lippen I
1 Gesprongen //Wwj
-
liïimr» iiMiHM ui'iih i» ii
T.'.V
'CxZ:ju4^'5*