I
1^5
I
fe
WEEKBLAD VOOR BAADLE-NASSAU-
HERTOG EN OMSTREKEN
L UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
DE JONG BAARLE-NASSAU.
ARBEID.
Crisisregeling voor
aardappelen gewijzigd.
Ben ik mijns broeders hoeder?
VoortschrijdendeWetenschap
hf
wo
29e Jaargang
10 NOVEMBER 1934
No. 45
r
|&3
FEUILLETON.
De Minister van Economische Zaken
heeft de vraag, wat voor de naaste toe
komst inzake den crisisteun voor aard
appelen moet worden gedaan, nauwkeu
rig overwogen. Daarbij is beslist, dat de
maat der consumptie aardappelen dient
te worden verruimd, waardoor ook de z.
g. n. bonken in consumptie kunnen wor
den gebracht. De Minister is daarmede
aan een herhaaldelijk tot hem gericht ver
zoek tegemoet gekomen. Het verbruik
van aardappelen zal daardoor toenemen.
gedeeld. Niemand ziet er iets meer in
.dan een nieuwtje. De menschen doen
verontwaardigd en lezen daarnaast de
prestaties van die of gene voetbalploeg
en het laatste schandaaltje uit de film.
Ons vervullen die akeligheden met
schrik. In een beschouwing waar zul
ke etterbuilen dagelijks barsten, moet
de verrotting ver gevorderd zijn en de
algemeeneontbinding nabij.
Wat we er aan kunnen doen? Laat
ons eenvoudig er aan herinneren, dat
„een zekere mate van welstand noodig
is tot het beoefenen der deugd.” In ve
le gevallen ligt misère als teeltbodem
voor die wandrachtelijkheden.
Tot zoover het Vlaamsche blad. De
groote kwaal is, dat de maatschappij
kampt met een groot gebrek aan solidari
teit, aan liefde van mensch tot mensch.
Steeds grooter wordt de groep in onze
samenleving, die in uitersten nood ver
keert. Met een beroep op den Staat voor
alles en nog wat zijn we er niet af. Onze
naastenliefde moet daadwerkelijke offers
brengen voor de misdeelde evenmensch.
Nu er weer een winter voor de deur
staot met veel ellende en veel leed mo
gen wij ons allen dit nog wel eens duide
lijk voor den geest halen.
daarboven. Geen enkel regeltje vergezel
de dit geschenk.
Ulrich schreef een vormelijke dankbe
tuiging en sloot het pronkerig geschenk
weg tot later.
Twee zomers na Hans-Joachims ge
boorte trokken dreigende wolken aan den
politieken hemel van Duitschland samen
de groote oorlog tegen Frankrijk stond
voor de deur. Toen het bevel mobilisatie
werd uitgevaardigd, moest ook Ulrich von
Landow van vrouw en kinderen scheiden
Weenend omhelsde Tilla den bemin
den echtgenoot; een bang voorgevoel zei-
de haar, dat zij hem verliezen zou.
Ulrich had een lang gesprek met Gru
ner. Hij gaf den trouwen vriend een brief
met de opdracht, het schrijven, wanneer
hij in den slag mocht sneuvelen aan zijn
broeder te brengen.
Ook Frits Schultze werd als artillerist
opgeroepen.
Juffrouw Forster nam haren intrek bij
hare dochter en beiden wachten met ban
ge zorgen op berichten. De veldpost
bracht de vurig verlangde tijding, dat het
met den zoon en den man goed ging. Met
doodsangst lazen de twee vrouwen de
verlieslijsten; hoe sidderden zij, de namen
der geliefden te ontdekken.
De zwagers stonden bij dezelfde divi-
ze verbintenis uit de de loterij getrokken
had.
Na verloop van een jaar werd Ulrich
von Landow een zoon geboren, die den
naam Kurt ontving.
Jobst las het geboortebericht in de cou
rant en deelde het zijne vrouw mee.
Aangezien zijne majesteit op mijn ver
zoek afwijzend beschikt heeft, is dit kind
de toekomstige eigenaar van Reikinnen,
merkte Jobst verdrietig aan.
Bregitte liet een kort, snuivend geluid
hooren, dat hare verontwaardiging uit
drukken moest.
’t Is te hopen, dat de jongen ons nog
lang niet onder de oogen komt, zeide zij
stug.
Hoor toch eens, hoe dat klinkt, riep
Jobst. „Rijksgraaf Ulrich von Landow, en
daaronder: „En echtgendote, geboren
Forster.
Het volgend jaar lag een tweede knaap
in de wieg van het jonge echtpaar. Dit
maal maakten de ouders de geboorteniet
in het Nieuwsblad bekend.
Het is weer een jochie, Uli, zeide de
jonge moeder glimlachend.
Des te beter, gaf haar echtgenoot vroo-
lijk ten antwoord en kuste de zachte,
bruine oogen zijner vrouw, die de ster
zijns levens geworden was.
haafd, zoodat de bonken niet voor een
denaturatietoeslag in aanmerking komen
Om voor dezen toeslag in aanmerking
te kunnen komen moeten de aardappelen
gezond zijn alsmede geschikt en uitslui
tend gesorteerd voor menschelijk voed
sel en kunnen vallen door een vierkante
opening vau 3600 mM2. niet kunnen val
len door een vierkante opening van 1225
mM2 en niet meer dan 2 cm. lang zijn.
De heffingen op aardappelen blijven
gehandhaafd met dien verstande dus dat
voor de bonken van bovengenoemde ras
sen, vervoerd in ongedenatureerden toe
stand niet meer een heffing van fl 2 doch
van fl 1 per 100 kg. verschuldigd is.
7
Toen het in de streek bekend werd, dat
de beproefde, ervaren landhuishoudkun
digen zijne tot dusver bekleede betrekking
opgaf, werden hem van verschillende zij
den aanbiedingen gedaan, doch hij sloeg
ze af. Het scheen hem onmogelijk in de
buurt van Reikinnen te blijven. Hij wist,
dat graaf Jobst geen goed landbouwkun
dige was, hij had zich tot nu toe slechts
bekommerd over de paardenfokkerij al
het overige aan Gruner overgelaten.
Met het nieuwe jaar zeide de opzichter
Reikinnen vaarwel. Aan de grensschei
ding keerde hij zich nog eenmaal om en
hief zijn hand als het ware zegenend op;
toen streek hij zich haastig over de voch
tig geworden oogen en richtte zich kaars
recht op.
Ik ben toch nog kras, dacht hij, nog
kan ik arbeiden. God zal mij niet verlaten!
Eerst bracht hij een bezoek aan Ulrich
en verheugde zich over diens geluk; ver
volgens ging hij naar Westfalen, en tegen
het voorjaar had hij weder een betrekking
bij een rijken grondeigenaar, die zeer
spoedig inzag, welk een prijs hij door de-
IfeW A
Val
Zeer velen in onze moderne, beschaaf
de tijd steunen op Kaïn’s devies: Ben ik
mijns broeders hoeder? De heele geschie
denis door zal dit standpunt wel opgeld
gedaan hebben, maar in onze dagen, nu
een wereldcrisis zonder weerga haar die
pe sporen drukt op ons economisch leven
springen de gevolgen van deze geestes
gesteldheid scherper en duidelijker naar
voren.
Een uiting daarvan is onze ongevoe
ligheid bij rampen en ongelukken.
De wereldkrijg bracht dagelijks de gru
welijkste berichten over honderden of
duizenden neergoschoten menschen. De
mensch las het, was er den eersten tijd
zeer van onder den indruk, maar langza
merhand werd hij er haast onverschillig
voor en verhardde in zijn gemoed. Sinds
dien mag er sentimentaliteit heerschen
over verwaarloosde paardjes van woon
wagens of verloren poesjes, wie telt er
nog naar rampen als het verloren gaan
van honderden bootpassagiers of ontplof
fingen in een mijn?
We lezen het, zeggen dat het verschrik
kelijk is als dat dan nog gebeurt en
gaan over tot de orde van den dag, naar
de bioscoop of naar de sport. Ja, niet waar
de mensch zou ook geen leven hebben,
als hij de verschrikkingen welke tegen
woordig haast dagwerk zijn, naar behoo-
ren moest tegemoet komen.
En dan spreken we nog niet van de on
gelukken op den weg, waarbij „slechts”
al is ’t dan dagelijks! eenige slachtof
fers vallen. Die kan een mensch niet meer
bijhouden. Zelfs de moordpartijen, ja
moorden op kinderen nemen hand over
hand toe en ook hierover loopt men heen
met een verzuchting zonder meer.
Over deze monsterachtige gevallen
schreef de Vlaamsche „Schelde” dezer
dagen:
Dat wordt in vier vijf regeltjes mee-
Dit tweede kind ontving den naam des
stamvaders der Landows; men noemde
de kleine Hans-Joachim.
De stiefbroeder van Tilla en Gruner
waren bij de doopplechtigheid tegenwoor
dig en de opzichter was trotsch op „de
lieve Landows”.
Ondanks de vreugde over de vermee-
dering der familie, bekroop toch van tijd
tot tijd bange zorg het hart der ouders.
Wat moest het worden als de kinderen
grooter werden? De renten van het kapi
taal, hetwelk Ulrich van zijne moeder ge
ërfd had waren ontoereikend; door den
tijd zou het kapitaal aangesproken moe
ten worden. Ulrich was echter vol goeden
moed en vertrouwen en stelde zijne jon
ge vrouw gerust.
Tegen dien tijd ben ik kapitein, troost
te hij.’t Hoofd omhoog, wij mogen niet
versagen, Tilla-lief.
Zij bezaten beiden nog zoo weinig on
dervinding; zij was pas twintig en hij
slechts eenige jaren ouder en hun groot
geluk joeg alle zorgvolle gedachten op de
vlucht.
De broeders schreven elkander nooit.
Na de geboorte van zijn vermoedelijken
erfgenaam zond Jobst een zilveren kroes
en een dito paplepel met de initialen van
den kleinen Kurt en den gravenkroon
De kosten van het levensonderhoud wor
den verlaagd.
Daar de aardappel zoo bij uitstek een
volksvoedsel is, is overwogen of de ge-
heele steunregeling niet zou kunnen wor
den opgeheven. Dit is evenwel onmoge
lijk gebleken. De oogst blijkt, tegen de
aanvankelijke verwachting, ruim te zijn
uitgevallen, tejwijl de vooruitzichten van
den export gunstig zijn. Zou iedere steun
worden opgeheven, dan bestaat in de ko
mende maanden gevaar voor een ernstt-
ge daling van de prijzen. Dit moet wor
den voorkomen. De regeling wordt dus
na 1 Januari verlengd.
Mochten zich evenwel in den loop van
het seizoen zoodanig wijzigingen in den
toestand voordoen, dat tot intrekking of
wijziging van heffing kan worden overge
gaan, dan zal met de financieele belan
gen van hen, die voor dit seizoen de ge
bruikelijke wintervoorraden hebben ge-
vnrmd,.voldoende rekening worden ge
houden. Over de technische uitvoering
der nieuwe maatregelen, vernemen wij
nog het volgende:
De Nederlaudsche Staatscourant be
vat dezer dagen een beschikking van de
Minister van Econ. Zaken tot wijziging
Jan art. 20 van de Crisis-Akkerbeschik-
king 1934. Hierdoor wordt ten aanzien
van de aardappelen behoorende tot de
rassen: Zeouwsche Bonte, Zeeuwsche
Blauwe, Bravo, De Wet, Eigenheimer,
Bevelander, en Roode Star, de bepaling
dat aardappelen bestemd voor mensche-
lijke consumptie moeten kunnen vallen
door een vierkante opening van 3600
mM2., terwijl de lengte niet meer dan
8 cm. mag bedragen, opgeheven.
Voor daze rassen geldt dus alleen nog
de bepaling, dat aardappelen bestemd
voor menschelijk voedsel niet mogen
kunnen vallen door een vierkante ope-
ningen van 1225 mM2.
De bepalingen omtrent de denaturatie
toeslagen blijven onveranderd gehand-
Mt.
4. Mineraalvoedering.
Het dierlijk lichaam is evenals dat van
planten uit verschillende bestanddeelen
gevormd.
Hierbij spelen ook de mineraten ’n rol.
Maar deze rol werd tot voor kort wel
eenigszins verwaarloosd door de voe-
dingsleeraren. Tot ook de wetenschap op
dit terrein verscheen.
Vroeger was het niet zoozeer noodig
op deze mineralen te letten, doch de ver
andering in de voeding deed zien, dat
zelfs de meest zuiver berekende voeder-
rantsoeuen niet altijd die resultaten had
den, welke men meende te mogen ver
wachten. Er haperde soms iets.
En de voortschrijdende wetenschap
gaf ook hier weer de oplossing. Wat er
haperde waren vaak de mineralen, die
hoe weinig er ook noodig waren, toch in
minderheid konden komen in het voed
sel en dan groeistoornissen veroorzaak
ten. Als melkvee b.v. veel stroo en kracht
voeder krijgt en weinig hooi of gras, dan
kan een kalktekort ontstaan met al de na
righeid daaraan verbonden, (kalfziekte
en misschien ook kopziekte).
i?:
Si