a WEEKBLAD VOOS BAADLE-NAS5AU- HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRIS'HE DRUKKERIJ DE JONG B^AD LE - NASSAU. HET HEIDEBLOEMPJE. 29e Jaargang 18 AUGJSTUS 1934 No. 33 19 Augustus! T. FEUILLETON* 7 Over het algemeen maak ik er ook mijn werk niet van, bals te bezoeken, gaf hij glimlachend ten antwoord. Maar behalve door de plicht van hoffelijkheid jegens onzen hoogen gastheer, werd ik heden ook nog hierheen getrokken door het ver langen om met u mejuffrouw te dansen. Niet alleen dat ik u hier zie, verwon dert mij, maar nog veel meer, dat gij van die dartele kunst niet afkeerig schijnt te zijn. De dartele kunst is voor mij slechts een middel tot het doel, juffrouw Doornroosje. Ik dans alleen dan, wanneer ik voor een dame geheel bijzondere belangstelling ge voel, wanneer ik mij gaarne met haar on derhoud. Juist wilde ik, ten zeerste gevleid, door een kleine neiging mijn dank betuigen, toen de onzalige gedachte mij in het hoofd kwam: dat ik aan deze wetenschappelijke grootheid diende tot psychologische stu die. Charlotte’s woorden: Misschien vindt hij het ook wel interes sant te onderzoeken, of uw tegenzin tegen het leeren werkelijk voorkomt uit een aan- 8 uur a). Uitvoering van Vlaamsche liederen en muziekstukken. b). Zanguitvoering door Kunstzanger Frans van Schoor. Volledige belichting van den IJzertoren. De toren zal tot 11 uur des avonds bestijg- baar zijn. (Zelfde schikking voor Zondag avond). frouw, zeide hij, dan is mijn bescheiden meening, dat uwe eenigszins ongewone voetkleeding ons in de beweging hindert. Die monsterpantoffels! Een ontstelde blik naar mijne voeten waarachtig, daar grijnsden zij mij nog steeds aan als een reusachtige donkere massa! Enikhebzulkeallerliefsteatlas-schoen- tjes er onder, zeide ik bijna weenend. Ik ben zoo juist even naar huis geweest, om nog een paar handschoenen in reserve te halen, en nu heb ik vergeten, die onge lukkige pantoffels uit te schoppen. De professor lachte, zoodat een rij sneeuwwitte tanden zichtbaar werd. Dan geloof ik het gaarne, juffrouw Doornroos je, ik dacht wel, dat er iets niet in orde was. Als ik maar wist, waar ik die monsters kwijt kon worden fluisterde ik, Daar weet ik raad op, antwoordde doc tor Bruinsma, nog altijd lachende. Vlak achter ons is een geheime deur die toe gang geeft tot het zoogenaamde rooksa- lon. Daarneven na het souper heeft de vriendelijke gastheer mij dit geheim ver raden. Op dit oogenblik is er zeker nog niemand, die zich aan het genieten der nicotine overgeeft; gij kunt u daar dus ongestoort van uw lastige schoeisels ont doen. Met deze woorden deed hij de deur voor mij open, en bevond mij in een ge zellig vertrek waar rookgarnituren en fles- schen op de tafel stonden. De geleerde man was niet eens on- practisch. Welk een geluk, dat hij en niet Emil mijn voetbekleeding van aaneenge- naaide lappen had gezien! Ja, waar zou ik die nu verbergen? Ha, daar achter die portiere aan de glazen deur van de waran de. Snel ging ik daarheen, en dit was mijn geluk, want op hetzelfde oogenblik werd een andere deur geopend, enhoe is het mogelijk, dat iets zoo treffen kan! de ge broeders Klinkaert traden binnen. Ik wist niet recht, of ik reden had om verheugd, dan wel om verschrikt te zijn, of ik vluch ten of blijven moest. Enfin in geval van nood stond mij nog altijd de uitweg open naar de veranda, vanwaar ik dan weder in de zaal kon komen. Voorloopig wilde ik mij echter nog een oogenblikje in de nis schuil houden, ’t was daar een al te ver lokkelijk plaatsje om af te luisteren. Kolossaal ingericht! riep de luitenant, nam een sigaar en wierp zich behagelijk in een schommelstoel, terwijl de candi- daat-notaris met groote schreden het ver trek op en af ging. De eerste bleef eenige oogenblikken in stil genot verzonken, en blies met de uitdrukking der grootste vol doening als een heet gestookte locomotief Herdenking van Vlaanderens dooden aan den Yzer! Weer zullen duizenden en duizenden vanover heel Dietschland.Zondagsamen- stroomen op de tragische vlakte rond den Ijzer en rond het IJzerkruis, om hunnen droeven plicht te vervullen door het plech tig herdenken van hun gevallen broeders en kameraden Een volk dat zijne dooden niet eert, verdient den naam van „volk” niet te dra gen. Het Dietsche volk heeft diennatuur- piicht goed aangevoeld en begrepen...., en als de materieele uiting van zijn verhe ven gevoelens, is aan de boorden van den IJzerstroom dat monument in steen verre zen, dat reusachtige kruis, teeken van ge loof en rouw, maar tevens, zooals het daar staat, 50 meter hoog, met het heilig parool, A.V.V. V.V.K. in top, blijft het voor ons ’n eeuwige waarschuwing, van trouw te blijven aan eigen aard en zeden, I van als volk weer kloek en sterk te wor den, opdat onze vijanden en belagers ons niet langer in ons eigen huis zouden be stoken. Die tijd, dat men ons. 7Aif« tot in. i de graven van onze broeders, hoonde en beleedigde, heeft Vlaanderen en Dietsch- land wakker geschud uit zijn diepen laffen slaap. Sindsdien hebben zich duizenden jonge mannen het zwaard omgord, om paraat en sterk te staan voor het verdedi gen van wat aangetast is, en het herwin nen van wat ons Dietsche volk van natu re toekomt: het ééne Dietschland voor het ééne Dietsche volk onder het ééne Diet sche gezag, vrij van allen vreemden band en vrij van alle duistere machten, die ons volk naar het leven staan Het vierde en laatste groote IJzerbeeld zal Zondag a.s. bijgezet worden op den I voet van het Heldenhuldekruis: Lode de Boninge en Frans van der Linden, me- kaardehandreikendin broederlijketrouw. geboren gebrek aan vermogens of enkel uit onoverwinnelijke traagheid, klonken nog in mijn geest. Het stond bij mij vast als een stelling in de wiskunde: Doctor Bruinsma’s belangstelling in mij had een wetenschappelijk doel; hij wilde weten of ik dom of lui was. Die gedachte was om weg te loopen! Ik vatte op dit oogenblik het vaste besluit op, den professor in het vervolg te toonen, dat ik ten minste kon leeren. Zouden wij ons niet in den stroom wer pen, eer de branding terugkeert? zeide de professor en boog zich met een gelaats uitdrukking, die van danslust getuigde. Zeker, ik dans zeer gaarne. De maat zit mij reeds lang in de voeten. In het volgende oogenblik draaide wij in de rondte. Maar, hoe was het mogelijk? Lag de schuld aan hem of aan mij? Zoo stijf had ik nog nooit gedanst. Ik kon haastniet van mijn plaats komen. Lachend bleven wij staan en beproefden nog eens en nog eens weer. Onbegrijpelijk! Ik weet niet, hoe het komt, riep ik onstemd uit. Half verlegen, half in strijd met zich zelven om een gevoel van vroolijkheid te onderdrukken, streek de professor langs zijn prachtigen zwarten baard: Ja, als ik openhartig mag zijn, tnejuf- I De eerste, witte Pater van Afrika; de twee- I de eenvoudige volksjongen uit Antwer- I pen. Van huize uit aristocraat, is Lode de Boninge naar het oorlogsterrein vertrok- I ken met n hoop vooroordeelen tegen de I Vlaamsche Beweging. Weldra echter, als hij zag, dat men poogde hier een volk te vermoorden; dat 85 O[o van hen, die in de vuurlinies lagen, Vlamingen waren; dat eenvoudige Vlaamsche volksjongens sneuvelden omdat ze de bevelen, hen door de oversten in een vreemde taal toe gestuurd, niet verstonden; als hij geruch ten hoorde van „La Belgique sera latine, ou elle ne sera pas....” dan zijn plots heel die vooroordeelen weggevallen, en is hij ’n overtuigd Vlaamsche apostel gewor den. Van dat oogenblik af is heel zijne liefde gegaan naar Vlaanderen alléén, en niet meer naar dat verdrukkende stief moederlijke regeeringsstelsel. Luisteren we naar deze woorden uit zijn subliem testament: „Voor Vlaande ren heb ik alles veil gehad, mijn duurbaar Vlaanderen dat ik groot wilde en schoon in 't volle bloeien van zijn eigene leven en eigene ziel, in ’t volle genie ten van zijn rechtenIk heb het geluk ge- L* «X d O O t-i wllllyj LV» llJKJVxlE O f mijn Vlaanderen. Veel meer had ik U willen schenken: een leven, een gansche menschenleven in werk en liefde aan U toegewijd.” Kort nadat hij dit heett neergeschreven, is hij, evenals zoovele kameraden, door ’n obus neergesmakt Frans van der Linden, de eenvoudige volksjongen, insgelijks als Lode de Bo ninge en nog zoovele idealisten, in den den kerker geworpen om hunne Vlaam sche overtuiging, terwijl er in het bezette gebied zoovelen rondliepen, die, om het lieve geld, in al te vriendschappelijke betrekkingen leefden met den bezetter, en niettegenstaande dat, toch niet zijn in handen gevallen van de „zooonpartijdige Belgische justitie” Neen, het was al te klaar en te duide- ijk, Vlaanderen en de ontembare Vlaam sche koppigheid was het eenige mikpunt /an hun blinde haat en misprijzing „Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand Hoop op den oogst, o Vlaanderland” dichtte Cyriel Verschaeve; en werkelijk, hier aan den Ijzer en de Vlaamsche slagvelden is de waarachtige Vlaamsche Beweging ontstaan, de drang naar het waarachtige Dietsche volksleven afhankelijk alléén van zich zelf, levend a’léén door en op zich zelf, verre van al lé vreemd imperialisme!! Hoe groot is het offer geweest van on ze kameraden aan den Ijzer, van onze IJzerhelden, en hoe kleinburgerlijk is ons leventje tot nu toe geweest! Hoe hebben zij voor hun heerlijk ideaal gestreden en er alles voor veil gehadterwijl wij loom en laf alles zijn gang hebben laten gran, misschien onze idealen hebben op geofferd aan onze kleine belangetjes? Neen, wij dragen, ieder voor zich, de verantwoordelijkheid tegenover ons eigen P'rtëfi erkeJife lende andere volkeren van Europa; zoo niet komt er eens’n dag dat we al onze aanspraken als volk zullen verbeuren, en dat door onze lafheid! Moge weldra in Zuid- en Noord-Nederland alle weerbare mannen paraat staan tot het vormen van ’n mooi, groot, fier en zelfbewust Dietsch land. Dan zal het offer van de duizende Vlamingen, die stierven in de meest ramp zalige oogenblikken van den grooten we reldoorlog, niet vergeefsch geweest zijn voor ons Dietsche Volk! Dat geve God Programma der XVe* Zaterdag 18 Aug. 6 tot 7 uur. - Te Diksmuide aan den voet van den IJzertoren. Concert. Zondag 19 Augustus 1934: Onthulling van het De Boninge en Van der Linden Monument. Voormiddag: Te 11,30 u. stipt. Plech tige H. Mis in open lucht, medegezongen door de massa in de IJzervlakte, ter nage dachtenis van onze dierbare gesneuvel den, door de Witte Paters van Afrika, oor- logsmakkers van missionnaris-brancar- dier De Boninge. Begin der IJzerplechtigheid. Klokken spel uitgezonden van uit den toren. 1. Grootsche Vlaggenoptocht, met vlag- genhulde aan den voet van den IJzer toren. Gezamenlijke uitvoering van „Het lied der Vlamingen” van Peter Benoit. 3. Voor den Vrede onder de volkeren: Internationale Bloemenhulde. 4. Gezamelijke uitvoering „O Kruiseden Vlaming”. Daarna „Lied van de Dood” gezongen door Kunstzanger Fr. van Schoor. 5. Toespraak door Prof. Dr. Fr. Daels, namens het Bedevaartkomiteit. 6. Onthulling van het Monument van L. de Boninge en Fr. van der Linden. Bloemenhulde groet van de vlaq- gen| 7. Toespraak door een vriend der ge sneuvelden, adv. J. Lyssens, namens de Vlaamsche vrienden der 6e Leger- afdeeling. 8. Gezamenlijke uitvoering van „Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief”. i’ 's. BAABLE S RIEUWS EN ADVEBTENTIE BLAD

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1934 | | pagina 1