WEEKBLAD VOOR BAARLE-NA55AU- I
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
^aDE JONG BAARLE- NASSAU..
HET HEIDEBLOEMPJE.
4
1
29e Jaargang
12 AUGUSTUS 1934
No. 32
FEUILLETON»
III.
Als bij tooverslag waren in de verschil
lende feestzalen kleine tafeltjes welbereid
uit den grond opgerezen waaraan zich nu
de genoodigden vereenigden; ieder zocht
daarbij zooveel mogelijk zijn eigen be
kenden. De luitenant scheen geheel tegen
den wil van zijn broeder, het er op aan
te leggen, hem en mij zoover mogelijk
van elkaar verwijderd te houden. Hij
Geen direct Oorlogsgevaar.
Europa heeft dagen van gevaarlijke
spanning achter den rug.
Gelijk vóór 20 jaren de moord van Se-
rajewo een wereldoorlog ontketende, zoo
is er thans na den moord op Bondskanse
lier Dollfuss eenernstige dreiging geweest
dat deze moord opnieuw de wereld in
vlam zou zetten. Toen, in 1914, werd het
werd het zwaard uit de schede getrokken
omdenationale eervanOostenrijk. Thans
heerschte er in Weenen gelukkig een an
dere mentaliteit, want anders ware er on-
getwijfeln een oorlogsverklaring gezon
den naar Duitschland, omdat thans de
verantwoordelijkheid van den moord op
Doflfuss veel duidelijker is aan te wijzen
dan vóór’20 jaren die voor den moord op
het Oostenrijksche krronprinsenpaar te
Serajewo.
Sinds de eerste dagen na den moord in
Oostenrijk is er een belangrijke ontspan
ning in de verhoudingen ingetreden.
In de eerste plaats danken wij dat aan
het feit, dat de Oostenrijksche regeering
den binnenlandschen toestand meester is
en er is geen direct gevaar meer aanwe
zig schijnt voor pogingen van de natio-
naal-socialisten, om van Oostenrijk een
filiaal van Duitschland te maken.
Ook het feit, dat de gevechten tegen
de opstandelingen in de buurt van de
joego-Slavische grens beëindigd zijn,
heeft de dreigende oorlogswolken doen
afdrijven. Hier toch was het gevaar voor
conflicten zeer groot.
Wij kunnen dus zeggen dat het directe
oorlogsgevaar als gevolg van den sluip
moord momenteel verdwenen is.
Wanneer de nieuwe Oostenrijksche
regeering erin slaagt, om de vredescom-
missie van Oostenrijk te bestendigen,
dan zal zij een weldaad aan de wereld
hebben bewezen.
De naaste toekomst blijft echter voor
den wereldvrede grooter gevaren in den
Sluipmoord - Verheerlijking.
De schandelijke sluipmoord op den
Oostenrijkschen Bondskanselier heeft
over heel de beschaafde wereld, in vrij
wel alle kringen, diepe verontwaardiging
gewekt. Niet alleen vanwege de wijze
waarop deze misdaad is voltrokken, maar
ook omdat hier een persoon viel, die
men moge dan wellicht zijn politieke be
ginselen niet deelen eerbied afdwong
door zijn sterke principeele overtuiging
en zijn absolute belangloosheid, waarin
hij zich in dienst stelde van zijn land.
Alleen in de nationaal socialistische
politieke kringen, waarin de haat elk
menschelijk gevoel het zwijgen heeft op-
zoo keerde ook mijn goed humeur terug.
Meer dan alle lofspraken der overigen
te zamen, verheugde het mij, dat Emiel
bij mij kwamen meteen hartstochtelijken
blik in de oogen, mij toefluisterde: kleine,
wilde roos, ik ben trotsch op u.
Een in het oog springende, onrust had
zich eensklaps van het gezelschap mees
ter gemaakt. Nog eer ik de oorzaak daar
van gissen kon, maakte luitenant Klin-
kaert met zijn rinkelende sporen, voor mij
een buiging, terwijl hij zeide: De juffrouw
heeft mij veroorloofd haar cavalier te zijn
bij het souper.
Ach, hoe spijtig! zuchtte Emil. Ik hoop
toch, dat wij niet ver van elkander komen
te zitten. Tot ziens! Hij ging heen en niet
zonder een steek in het hart te gevoelen
zag ik, hoe hij zijn arm bood aan de stra
lende dochter des huizes.
6
Die booswichten, hebben zij die ge
maakt? vroeg het schoone meisje lustig.
Nu, dan wil ik u wel in vertrouwen zeg
gen, dat ik gaarne een liedje door u gezon
gen had, juist om den slechten indruk van
zooeven uit te wisschen. Zij wendde zich
tot Emil: Help mij toch een handje, mijn
heer de candidaat-notaris.
Mejuffrouw, ik vereenig mijn smeek
bede met het verzoek van mejuffrouw
van Reisbergen, zeide deze aanstonds.
Daarna boog hij zich naar mij en fluister
de: Zing eens, Louise, om mijnentwille.
Aan dit verzoek kon ik geen weerstand
bieden, en zoo liet ik mij dan hoewel
met het gevoel van een slachtoffer,
naar den vleugel geleiden.
Kom, kindlief, de pianopartij zal ik op
mij nemen, zeide Jeanette. Laten wij den
onsterfelijken Schubert, die daareven zoo
veel smaad heeft moeten verduren, weer
in zijn eer herstellen. Zing ons eens van
het „heidebloempje”.
Met die woorden nam zij plaats voor
het instrument en gaf mij glimlachend het
teeken om in te zetten. Werktuigelijk,
zonder het eigenlijk te willen, ja, bijna
zonder het te weten, dat ik het deed, into
neerde ik het mij welbekende lied.
Mijnheer Balbini knikte mij bemoedi
gend toe, en bij de eerste tonen van mijn
eigen stem, gevoelde ik ook alle be
schroomdheid verdwijnen. De melodie
was zoo lieflijk en frisch, dat ik er ten
slotte zelf genoegen in vond, het liedje
voor te dragen.
Ik zong geheel volgens de opvatting
van Balbini, de eerste strophe op vroolij-
ken, verbalenden toon, de tweede met
dramatische voordracht en in de derde
trachte ik het roerende van den tekst weer
te geven.
Aan de stormachtige toejuichingen, die
mij ten deel vielen, hechtte ik niet de min
ste waarde; na de ondervinding die ik te
voren had opgedaan, wist ik wat ik er van
te denken had. Maar het was toch goed,
dat ik voldaan had aan het verzoek van
Jeanette; voorname bejaarde dames, en
hooggeplaatste heeren met sterren op de
borst, kwamen naderbij, om mij vriende
lijke en vleiende woordjes te zeggen, en
de jonge heeren informeerden zich om
strijd of mijn balboekje reeds vol was. Dit
kleine liedje had mij op geheel onver
wachte wijze in beteekenis doen winnen.
Ik gevoelde mij vrijer, behagelijker, en
gelegd, dreef men de karakterloosheid
zoover, dat men openlijk zijn vreugde
uitsprak over dezen moord en het slacht
offer na zijn dood nog hoonde.
Het blijkt intusschen, dat deze minder
waardige en afschuwelijke mentaliteit ook
bij andere politieke partijen nog mede
standers vindt en wel bij de soc. demo
craten.
Dezer dagen heeft een Vlaamsch-Bel-
gisch blad een scherp protest geuit tegen
de Belg. Soc. pers vanwege de wijze,
waarop deze pers schreef over den moord
op Dr. Dollfuss. Het blad noemde deze
methode stuitend en weerzinwekkend en
vroeg aan de Belg. Soc. democraten, of
zij onder haar voormannen éèn kon aan
wijzen, die zoo belangeloos zich aan de
gemeenschap had gegeven als deze Oos
tenrijksche staatsman.
Het blijkt intusschen dat de Ned. soc.
democraten, wat hoogheid van karakter
betreft, niets meer zijn dan hun Belg,
partijgenooten en zich ook niet kunnen
opwerken tot een ietwat hooger peil dan
de nazi’s.
De soc. pers heeft ten onzent tot nn
toe nog geen woord van afkeuring ten op-
z'chte van dezen moord en van meelijden
met dezen vermoorden staatsman kun
nen vinden.
Maar nog erger maakt het de soc. dem.
propagandist de heer Paul Kies.
In zijn weekblad „Oorlog en Vrede”
wijdt hij een artikel aan Dr. Dolfuss en
daarin schrijft hij o. a. het volgende:
„Even lafhartig en moorddadig als
Dollfuss zich gedroeg in strijd met zijn
eed, in strijd met de wet, in strijd met al
le begrippen van beschaving, even laf
hartig en moorddadig is hij nu geslacht.
Even lafhartig en moorddadig?
Neen, zeker niet even lafhartig, zijn
moordenaars waagden hun leven.
Vergeleken bij Dollfuss, zijn moorde
naars kerels om respect voor te hebben....
al kunnen overigens de „Germaansche”
schoot verbergen.
Het is een feit, dat alle landen tot op de
tanden bewapend zijn en zich koortsach
tig op een oorlog voorbereiden. De inge
wijden sidderen en beven over hetgeen
zij voelen naderen over de menschheid.
De offers van 19141918 zijn nog niet
afschrikwekkend genoeg gebleken om de
menschen tot bezinning te brengen. Dit
is niet te verwonderen, is de mensch niet
het meest tegenstrijdige wezen? Hoe kan
de wereld dan zonder krasse tegenstellin
gen zijn?
Gebrek en zorgen naast groote weelde
zijn slechts te verklaren, omdat de men
schen hoogvaardig, meedoogenloos, ego
ïstisch, geldzuchtig, ondankbaar, laag-
dunkend en lasteraars zijn, vaak onder
den schijn van Godvreezendheid, doch
met verloochening van de beginselen der
Christelijke naastenliefde.
Wat kunhèrr'we van een dergelijke we
reld anders Verwachten dan dat ze een
dagelijkschf’tooneel is van gekuip en ge
wroet én^an strijd om het eigenbelang?
TZm lang de mensch zóó is, zal het hier
aftjjel wel een tranendal blijven.
Wat moet de verantwoordelijkheid
voor de leiders groot zijn
bracht mij in den meest afgelegen hoek,
bij een gezelschap dat mij volkomen on
bekend was. Dit ontstemde mij zoozeer,
dat ik aan al de moeite die hij zich ge
troostte om mij op gezellige wijze te on
derhouden, niet de minste aandacht
schonk.
Heel mijn streven gedurende het sou
per was er op gericht om Emiel en Jeanet
te in het oog te houden. De laatste kon ik
tot mijn leedwezen niet zien; al mijn po
gingen daartoe stuitten af op een pilaar,
die haar aan mijn oog ontrok. Als ik het
eens trof, dat juist op zulk een oogenblik,
een reusachtige burgemeester, die door
zijn herculische gestalte mij alle gezicht
op den candidaat-notaris benam, en die
mij ik weet niet hoe ik aan zulk een
onedele gedachte kwam deed denken
aan een guillotine, zich een weinig naar
rechts, en een dikke majoor zich ietwat
naar links boog, kon ik Emil zien. Zijn
gelaat was dan steeds ernstig; doch het
scheen mij alsof hij zich met het grootste
enthusiasme, ja zelfs met zekere spanning
met Jeanette onderhield. Wat mocht hij
haar voor gewichtigs te zeggen hebben?
Ik werd zoo verstrooid, dat ik den luite
nant allerlei verkeerde antwoorden gaf,
mijn mes liet vallen en het glas wijn van
mijn buurman half omstiet. Ja, ik had
fascisten ons niet veel minder gestolen
worden dan de „Quadragesimo Anno-
terroristen.”
Aldus bezoedelt een Ned. soc. demo
craat de nagedachtenis van dezen hoog-
staanden katholieken staatsman.
Men ziet het, de nazi’s in Duitschland
zouden het niet kunnen verbeteren. De
nationaal-socialist en de sociaal-demo-
craat, zij zijn, wanneer het tegen een ka
tholiek gaat, twee zielen met één gedachte
Intusschen zouden we ook aan de Ned.
sociaal-democraten kunnen vragen, wat
het Belgisch blad aan de Belgische par
tijgenooten vroegWijst mij onder uw lei
ders één man aan, die wat betreft de zui
vere intentie’s van dezen kath. staatsman
met hem op één lijn gesteld kan worden.
Dr. Seipel werd ook gehoond en gelas
terd door de S. D. A. P. Hij stierf aan een
kwaal tengevolge van een misdadigen
kogel. Belangloos had deze kath. staats
man zijn leven aan de gemeenschap ge
wijd. Arm was hij aan het bewind geko
men, arm was hij gestorven. Zijn opvol
ger Dollfuss was ook de opvolger in zijn
edelmoedig voorbeeld.
Hij gaf zijn leven voor zijn land, zon
der dat hij er iets voor terug vroeg. Be
scheiden woonde hij op een étage in een
van de zijstraten van Weenen. De lib.
correspondent van het Handelsblad deel
de dezer dagen nog mee, dat hij van zijn
sober inkomen nog zooveel weggaf aan
de armen, dat zijn gezin soms te kort
kwam.
Terwijl de uit Weenen gevluchte soc.
dem. na eerst daar een weelderig leven
te hebben geleid, nu hetzelfde leven voort
zetten in Praag en Parijs.
En dan durft men van die zijde nog
met drek te gooien naar de lijkbaar van
dezen edelmoedige katholiek Staatsman.
Dit vuil zal intusschen Dr. Dollfus niet
derek, noch de bewegingen welke hij op
zoo verheven wijze diende.
Dit vuil zal intusschen Dr. Dollfus niet
BAADLES NIEUWS EN
ADVERTENTIE BLAD