P WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU- I HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ iLrJk'OE JONG B AAQ LE NASSALLg&é^ k’ I i HET HEIDEBLOEMPJE. i 14 JULI 1934 29e Jaargang B No. 28 Aan onze Abonné's. Landbouwsteun noodzakelijk en billijk. FEUILLETON. Daar het le halfjaar van 1934 weder ten einde is, verzoeken wij al onze Abon nees het abonnementsgeld voor het 2e halfjaar zijnde fl 1,25 voor of op 15 Juli a.s. te komen voldoen of over te schrijven op onze Postrek. No. 154664. Na dien datum wordt over het bedrag beschikt met 15 cent verhooging voor onkosten. Waarom worden de landbouwbedrij ven door een samenstel van steunmaat regelen omringd? Waarom moeten ook de menschen met een matig of gering inkomen de hoo- gere prijzen betalen, die daarvan het ge volg zijn? Waarom profiteeren van dien steun naast de zwaar zittende landbouwers ook de vermogende landbouwers? Waarom moet de werklooze arbeider, die nog bezit heeft, dit eerst goeddeels op teren, vóór hij gesteund wordt? Ziedaar een reeks vragen, waarmede we niet bedoelen een inleiding te schrij ven voor een crisis-klachtenboekZe zijn eenvoudig een heel beknopte samenvat ting van een reeks grieven, welke in bree- de kringen leven en die een stemming veroorzaken welke allerminst geschikt is om het hun toegedachte deel der crisis misère in de vereischte stemming te dra gen. Juist, omdat deze en dergelijke klach ten in breede kringen gehoord worden en ze gemakkelijk ingang vinden, vooral bij crisis slachtoffers, lijkt het ons goed de ze zaken eens even onder het oog te bren gen en de bovengestelde vragen te beant woorden. In de eerste plaats dan: de landbouw moest gesteund worden, omdat de land- 2 Dat ik Louise Koenen heet, is uit het geen hieraan voorafging, reeds bekend. Ik voeg er nog bij, dat ik de eenige doch ter ben van Koenen, den grondeigenaar, dat ik den leeftijd heb bereikt van zeven tien jaren, en, wegens mijn onder vele op zichten gebrekkige educatie op het land, door mijn ouders naar oom.... pardon, ik had oom haast op de eerste plaats ge noemd, en dat zou tante mij nooit verge ven hebben naar tante en oom dus, in de stad werd gezonden, om mijn boersche ongemanierdheid te laten wegslijpen en in de plaats daarvan fijne vormen en hoofdsche manieren oftewel savoir vivre aan te leeren. Voor beide zorgt tante op uitstekende wijze. Vandaar dat men mij foltert met dansmuziek- teeken- en wel- levendheidsles, met Engelsch, Fransch en Duitsch, met letterkunde en physica. Om die laatste lessen vooral, worden wij, zooals mijn vrienden zeer juist heeft op gemerkt, door velen benijd. Professor Bruinsma, een wetenschappelijke ster van de eerste groote, heeft als buurman en bovendien als vriend van advocaat wij dit na 1928 hebben beleefd, hadden maar zeer enkele boeren kunnen verdra gen. Een paniekstemming vooral in het credietwezen van den boerenstand zou als een hagelbui in Juni, de welvaart de zer menschen hebben verwoest. De Boe renleenbanken, de zuivelfabrieken, de aankoopvereeningen, het eene zou het andere hebben meegesleurd. En niets of niemand had dit kunnen tegenhouden. Na dezenstorm, waarvan ook de gegoe de boeren door hun borgstellingen, lid maatschappen en cooperaties het slacht offer zouden zijn geworden, zou dan het land en de boerderijen inderdaad voor een zacht prijsje te krijgen zijn geweest. Maar wie zouden de koopers dan zijn? Er zouden onder hen geen of bijna geen boeren te vinden zijn. Het landelijk bezit zou grootendeels in handen zijn gekomen van het kapitaal. Dat wilde de regeering terecht niet. De regeering is toen gaan>trachten, den land bouw tijdelijk ongeveer op het peil van de voor-oorlogsche prijzen te houden. Dit is maar gedeeltelijk gelukt, want de regeering beschikte daartoe niet over voldoende middelen. Men onthoude dus goed, de prijzen van de gezamenlijke landbouwproducten lig gen beneden de voor-oorlogsche prijzen. Daarmede staat in de eerste plaats vast dat niemand het recht heeft aanmerking te maken op den steun aan den landbouw die nog een loon of verdienste heeft, hoo- ger dan vóór den oorlog. In de tweede plaats houde men in het oog, dat geen enkele boer gesteund wordt De regeeringsmaatregelen doen niets an ders dan de productieprijzen op een peil brengen, dat nog geen geen andere groep van de bevolking, ook de werkloozen niet hebben bereikt. Als men de bedoeling van bedrijfs steun goed begrijpt, dan voelt men ook de onjuistheid van de opmerking, dat ver mogende boeren ook gesteund worden. bouwbedrijven voor een belangrijk deel de economische bronnen zijn, waaruit het land moet leven en omdat een ineen storting van de kapitalen die in den bo dem zijn belegd, niet minder dan fataal zou zijn voor heel het economisch leven leven. Daarbij komt nog dat de steun maatregelen voor den landbouw ook nog het belang dienden voor honderdduizen den werkers in deze bedrijven. Daarom was een samenstel van steunmaatrege len voor den landbouw noodzakelijk. Erger is het met de misleiding, die op gesloten ligt in de andere vragen Om te zien dat de toegepaste maatre gelen in werkelijkheid in zich niet onbil lijk zijn en dat er absoluut geen reden is om daarvoor ontevreden te zijn, moeten wij de zaak wat dieper bekijken. Wij had den hier ons land een tamelijk hoog wel vaartspeil bereikt, hoogerdan in heel wat andere landen. De loonen van de arbei ders stonden hier op een goed peil en zoo was het ook met de verdiensten van an dere groepen der samenleving, midden standers, ambtenaren, onderwijzers, enz. Toen nu de crisis kwam, sloeg deze met één slag het onbeschermde land bouwbedrijf tegen de vlakte. En zoo diep was deze val. dat er een afgrond gaapte tusschen het hooge welvaartspeil van al le anderen en de ineengezakte landbouw prijzen, die lager zakten dan ze in 50 jaar ooit geweest waren. Nu had de regeering evenals zij dat in de 80-er jaren deed, de zaak aan haar lot over kunnen laten en terecht is opgemerkt dat er dan op het oogenblik ook nog wel boeren zouden zijn geweest. Zonder twij- fel! Maar zij, die dat zoo maar uitspre ken, mogen toch eens een oogenblik den tijd nemen dóór te denken op die zoo ge makkelijk uitgesproken woorden. Men moet zich dan hiervan overtuigd houden, dat er zoo goed als geen van de bestaande boeren gebleven zouden zijn. Als een val van de prijzen zoo diep als Dat is een melkprijs van 4 cent minder dan de productiekosten daarvan en dus wordt ook zijn product gesteund. Wanneer een fabrikant hier in Neder land fietsen kan maken voor f 21 perstuk zonder winst en de prijs die hij kan be dingen is f 15,dan zet hij de fabriek stop en ontslaat het personeel. Wanneer nu de regeering een toeslag van f 4. zou geven op iedere fiets en de fabrikant bereid vindt met een met een verlies van f 2.door te werken, omdat hij zijn zaak dan door kan behouden dan zou ieder dat toejuichen, En zou het bij niemand opkomen te zeggen dat die fabrikant eerst maar eens door moest gaan met fietsen te leveren voor f 15 totdat hij geen cent meer bezat? Hij zou er ook wel heerlijk voor passen. Wanneer men nu de vergelijking door wil zetten, dan zal die fabrikant wanneer hij 100.000 fietsen per jaar maakt een steun krijgen van vier ton. En misschien woont hij wel in een mooie villa en rijdt hij in een auto. Men dient in te zien, dat dit met den steun aan zijn bedrijf niets heeft uii te staan, omdat hij dat autorijden en villabewonen doet van eigen geld en in zijn bedrijf geregeld verlies blijft lijden. Zoo en niet anders is de verklaring van den landbouwsteun. En daarom verschilt zij in wezen geheel van den persoonlij ken steun aan hen, die geen middel van bestaan meer hebben en daarom op kos ten van de gemeenschap van het nood zakelijke worden voorzien. Door den landbouwsteun betaaltmen een minimum prijs voor de landbouwproducten en dat moet ieder doen, onverschillig of hij een smalle of ruime beurs heeft. Voor de werkloozen betaalt de belastingbetaler en dit geschiedt naar draagkracht, omdat het een bijdrage is in sociale verplichtingen van de regeering ten aanzien van de cri sis slachtoffers. Dat er bij de honderdduizenden boeren wel eens een enkele is die door bijzonder Rings, Charlotte’s vader, zich bereid ver klaard, bij uitzondering, ons weetgierige ofeerlijker gesproken onwetende „bakvischjes” les te geven. Heden is het de groote dag, waarop ik een proef zal afleggen van mijn aange leerde wellevendheid. M. van Reisbergen de commissaris des konings dezer provin cie, opent het seizoen met een bal, waar op ik ben uitgenoodigd. Van de balkoorts word ik niet het minste gewaar; integen deel,ik kannauwelijksdenavond geduldig afwachten. Hij komt er immers ook: hij, die schoonste van allen, hij, om wien al leen ik het van mij heb kunnen verkrij gen, mijn geliefde ouders, mijn dierbaar „Weidelust” te verlaten en mij tot mijn hoogere ontwikkeling in de stad te laten opsluiten. Cand. Notaris Klinkaert was twee maanden lang voor ambtsbezigheden in Weidelust geweest. Van tijd tot tijd kwam hij ons bezoeken, en van het eerste oogen blik af had hij mijn hart en mijn zinnen gestolen, zoo onherroepelijk gestolen, dat ik somwijlen de ongeloofelijkste dwaashe den beging, enkel en alleen om hem te zien. Of hij mijn stille vereering bemerk te, wist ik niet; maar het scheen mij toe, dat hij, van zijn kant, mij hoe zal ik het noemen enfin, een weinig liefhad. Dit vermoeden werd zekerheid toen hij afscheid van ons nam. Nooit zal ik den toon vergeten, waarop hij tot mij zeide: Juffrouw Louise gij zult toch zeker van tijd tot tijd wel eens aan mij denken? Wie was gelukkiger dan ik, toen kort na zijn vertrek tante bij ons kwam lo- geeren, mij zeer ongepolijst vond en het voorstel deed, mij tot mijn eigen welzijn en fijnere vorming mee te nemen naar de stad naar de stad waar hij woonde! Nu ben ik reeds vier maanden hier, maar ik heb nog geen woord met hem ge wisseld. Toen hij hier zijn eerste visite maakte, was ik, in de oogen van tante, nog niet „presentable”. Wij hebben nu, om het gemis aan mondeling verkeer eenigszins te vergoeden, een soort van geheimspraak uitgevonden. Van heden af wordt de toestand echter anders; heden maak ik mijn entree in de wereld, word ik „presentable”. Heden mag ik reeds met hem spreken, en bin nenkort geven wij een the dansant, waar op hij natuurlijk van de partij zal zijn. Ik zal dan maken, dat hij aan tafel naast mij komt te zitten. O, dat wordt heerlijk. Hoor, tante belt! Ja, ik kom, ik kom! Waar blijft ge toch, kind? was de tame lijk ongeduldige vraag van tante. Ga aan stonds zitten en drinkt uw kop koffie; de Tg coiffeur wacht reeds op u. De professor heeft ons heden zoo lang opgehouden, lieve tante, waagde ik be schroomd op te merken. Ongelukkiger antwoord had ik niet kunnen geven; nadat tante mij verzekerd had, dat zij mij geruimen tijd geleden de trap had hooren opstormen naar mijn ka mer, verlangde zij een algemeenoverzicht van hetgeen ik heden in de physica-les geleerd had. O hemel! Gaarne had ik de verlokkelijk geurende poffertjes, die Hanne mij ter eere gebakken had, onaangeroerd gelaten, als ik met dit offer mij van het noodlottige wetenschappelijk verslag had kunnen vrijkoopen. Maar in dien hoogsten, aller- schrikkelijksten nood verscheen mij een redster in de gedaante van Lotje, de ka menier. Zij bracht een prachtige bouquet van rozen, zoo schoon en groot, als ik er mijn leven nog geen gezien had, benevens een allerliefst sierlijk briefje. Dit is zooeven voor juffrouw Louise hiergebracht door den knecht van een bloemist, zeide zij fier en tegelijk met een lachje van voldoening, terwijl zij mij bei- be voorwerpen ter hand stelde. Ik scheurde de enveloppe open, en mijn voorgevoel had mij niet bedrogen. Emil Klinkaert, cand:d"t s'.cnd ,,-T W X i yf BAARLE S NIEUWS EN ii- 'TT ADVERTENTIE BLAD

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1934 | | pagina 1