F WEEKBLAD VOOR BAARLE-NAS5AU- I
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
^DE JONG BAARLE-NASSAU
HET HEIDEBLOEMPJE.
29e Jaargang
0K
7 JULI 1934
No. 27
Het Koninklijk Huis opnieuw in rouw.
3lJ Doorzittep^^
FEUILLETON.
J//
Een Prinselijke doode, die een goed mensch was.
En een menschenvriend.
Nauwelijks is de rouw eenigszins be
zonken in de harten van de tallooze vuri
ge minnaars van ons vorstenhuis over
den dood van de zoo innig beminde Ko-
ningin-Moeder, of daar treft een nieuwe
slag ons Koninklijk gezin en het Neder-
landsche volk.
Een slag, die te pijnlijker treft, omdat
hij zoo onverhoeds kwam.
Op het heengaan van Koningin Emma
waren wij langzamerhand voorbereidwij
hadden ons geleidelijk, hoe hard en moei
lijk het ook viel, verzoend met de gedach
te, dat wij die goede nobele vrouw, van
wie wij haast niet scheiden konden, die
wij wel altijd in ons midden hadden wil
len bewaren en koesteren met onze gene
gen liefde, spoedig zouden moeten „afge
ven”, zooals de volksmond het eenvoudig
uitdrukt.
Maar dat wij ook onzen zoo populairen
Prins-Gemaal zouden moeten missen,
daaraan hadden wij zelfs nog geen oogen-
blik gedacht. Voor dat de mogelijkheid
ook zelfs tot ons was dóórgedrongen, was
het harde feit droeve werkelijkheid.
Wederom kwam de dood, een waar
schuwing voor ons allen, als een dief in
den nacht
Nog zoo kort geleden, in December
van het vorig jaar, bij het zilveren jubile
um van den prins als voorzitter van het
Nederlandsche Roode Kruis, kon gene
raal Roëll den jubilaris nog zoo hoopvol
toespreken: „U, die aan een betrekkelijk
jeugdigen leeftijd, een voortreffelijken ge
zondheidstoestand paartDe mensch
Vergeet niet, juffrouw Charlotte, dat ik
reken op het genoegen, U naar tafel te
geleiden, sprak hij in het voorbijgaan tot
mijn vriendin wie een blos van vreugde
op de wangen kwam toen verdween
hij door de deur.
Gij zult het door uw gedrag nog zoo
ver brengen, dat professor Bruinsma ons
geen les meer wil geven, zeide Charlotte
zuchtend en op ontevreden toon.
Ach kom, hij denkt er immers niet meer
aan.
En ik blijf beweren, dat hij dezen vrien-
delijken toon tegenover u aanslaat, omdat
hij zich nu eenmaal in het hoofd gezet
heeft, u nog een klein weinigje verstand
in te pompen. Misschien vindt hij het ook
wel interessant, te onderzoeken, of uw te
genzin tegen het leeren werkelijk voort
komt uit een aangeboren gebrek aan ver
mogens of enkel uit onoverwinnelijke
traagheid.
Dit maakte mij eenigszins wrevelig.
Hm, als ik maar wilde! zeide ik heftig.
Wat geef ik om physica en chemie, en
hoe dat tuig verder heet? Maar tante
meent, dat al die kennis voor mij onont
beerlijk is. Zij beweert, dat de drang naar
een wetenschappelijk onderzoek der na
tuurkrachten een kenteeken is van den
tegenwoordigen tijd, en dat het tot den
voor den geest, dat de geleerde man, al
vorens deze ongelukkige vraag te stellen,
zijn rede gesloten had met de woorden:
Wij hebben nu de grondbeginselen der
electriciteiten van het magnetisme leeren
kennen en hiermede een der voornaam
ste hoofdstukken afgehandeld. Maar dat
was ook het eenige, hetgeen ik van zijne
volgens mijn idee tamelijk ondui
delijke rede had onthouden.
De professor was weer echt onuitstaan
baar. Niet minder dan twintig minuten
over den tijd had hij de les getrokken
en nu verlangde hij van mij nog een we
tenschappelijke uitlegging! Daartoe had
hij geen recht, ’t Was om woedend te wor
den Ik bezon mij dan ook niet lang, maar
verklaarde ronduit, dat de wetten der sta
tische electriciteit mij op dit oogenblik
hoegenaamd geen belang inboezemden,
en dat ik niets vuriger verlangde, dan dat
de les, die hij toch reeds op onverant
woordelijke wijze langer getrokken had,
zoo spoedig mogelijk geëindigd zou we
zen.
Ik verwachtte niets anders dan dat de
geleerde eindelij keens uit zijn Olympische
rust zou opspringen, en mij doen onder
vinden, dat hij ook gramstorig kon worden
maar die verwachting werd bedrogen.
Toen ik die woorden met zenuwachtige
1
Zou hij mij voor den eersten wals vra
gen? Zou hij mij herkennen in mijn bal
toilet?.... 't Is compleet een weefsel van
morgenrood en avonddauw! Ik zal er uit
zien als Aurora, de fee uit mijn toover-
boek! Hoe heerlijk, zulk een pracht van
atlas, bloemen en diamanten! ’t Is godde
lijk en....
Juffrouw Koenen wilt u zoo goed zijn
ons een kort overzicht te geven van de
voornaamste werkingen en wetten der
statische electriciteit, klonk het mij op
een diepen bastoon in de ooren.
De liefelijke stroom mijner gedachten
werd op wreedaardige wijze in zijn loop
gestuit; hoe kon ik toch vergeten, dat de
physica-les nog aan den gang was! Duis
ter herinnerde ik mij, dat te midden van
mijne droomerijen over toiletten en
bloemkransen, de klankrijke stem van
den professor voortdurend met boosaar
dige volharding had doorgedreund en uit
gelegd over magnetische verschijnselen
in den aardbodem, over galvanische elec
triciteit en stroomingen. Ja, met vreeselij-
ke duidelijkheid stond mij het eensklaps
aard, die zich bij den Nederlandschen zoo
gemakkelijk mogelijk aanpaste. De prins
voelde zich spoedig geheel als een der
onzen, wij beschouwden Hem aanstonds
als een van ons.
Daartoe droeg wel het allermeest bij
Zijn natuurlijke, ongeveinsde, echt-har-
telijke en joviale eenvoud. Prins Hendrik
was in dit opzicht een ware zoon van het
tegoedertrouwe Mecklenburgsche volk,
en daarom kon Hij zich ook bij ons zoo
spoedig en zoo gemakkelijk thuis gevoe
len. Hij acclimatiseerde snel.
Zijn accent bleef Duitsch, zijn hart werd
volop Nederlandsch.
En zoo snel verworven genegenheid
ging spoedig over in liefdevolle hoogach
ting, toen bleek hoe levendig de Prins zich
voor allerlei volksbelangen ging interes-
seeren.
De positie van Prins-Gemaal had zoo
gemakkelijk kunnen verlokken tot een
„het er gemakkelijk van nemen”, tot het
zoeken van een maximum aan geneugten
een minimum aan lasten.
Maar dat was niets voor Prins Hendrik.
Werken wilde Hij, en dat bovenal, of
liever enkel en alleen: in het waarachtig
belang van den naaste, tot heil vooral van
den behoeftigen, van den lijdenden even-
mensch. De Prins bezat een edelmoedig
hart, dat hij van zijn vader geërfd had.
Menschen helpen, zonder te letten op
rang of stand: dat werd het levensdoel
van den Prins, dat hij nastreefde met zijn
gezondenwerklustenonveranderlijk goed
humeur.
En hij gaf niet alleen met gulle hand
uit eigen middelen, maar hij gaf geheel
zijn persoon, en dat op de meest preten-
tielooze innemende wijze, klein met de
kleinen, met wie Hij zoo verbluffend ge
makkelijk kon omgaan.
Door geen tegenslagen liet Hij zich te
rughouden van het pad, dat de nobelste
menschenliefde Hem als het zijne voor
hield.
wikt, God beschikt!
Op 58-jarigen leeftijd ging Prins Hen
drik van ons heen.
En als wij eenigermate van de eerste
ontsteltenis zijn bekomen, dan gaan ze
voor ons herleven, die dagen, waarin wij
met den betreurden doode zijn opgegaan,
hartelijk meelevend met het wel en wee
van ons Koninklijk Huis.
Dan denken wij terug aan dieOctober-
dagen van 1900, toen onze jonge Konin
gin zoo’n opvallend lang familie-bezoek
in Duitschland bracht, dat, niet onver
wacht, eindigde met de blijde verloving.
Dan denken wij terug aan Februari
1901 .toenonder blij gejubelde huwelijks
voltrekking plaats had.
Dan denken wij ook terug aan de eer
ste teleurstellingen, en vooral aan de ern
stige ongesteldheid van onze geliefde Ko
ningin: bange dagen, die vooral door den
Prins in Zijn eenvoudige, hartelijke gene
genheid met zoo’n intensen angst werden
meegeleefd.
Dan denken wij boven alles, dankbaar
en gelukkig, terug aan 30 April 1909: den
zegenrijken datum, die aan de Koningin,
aan den Prins, aan geheel Nederland de
vervulling bracht van de innigste verlan
gens, en die den Prins maakte tot een
overgelukkigen vader, een geluk, dat met
den voorspoedigen opgroei van de jonge
prinses, die zoo echt van haar vader hield,
steeds grooter en volmaakter werd.
Intusschen was het Nederlandsche volk
den Prins-Gemaal steeds hartelijker gaan
waardeeren.
Dat viel in ’t geheel niet moeilijk.
Want deze Duitsche Prins was van een
Het Roode Kruis teekentdit levenspad
met het adelsmerk van de meest verhe
ven Christelijke charitas.
Een zijner trouwe katholieke Zwitser-
sche gidsen zeide eens tot den Prins in
allen eenvoud, hoog op de Jungfrau, waar
het samenzijn vanzelf vertrouwelijk stemt:
„Hoe dichter wij bij Onzen Lieven Heer
komen, des te sneller verdwijnen alle ran
gen en standen
Wij mogen vertrouwen, dat de betreur
de doode werkelijk reeds dicht bij Onzen
Lieven Heer zal gekomen zijn, juist om
dat rang en stand voor Hem niet beston
den, wanneer het gold den evenmensch
die diensten te bewijzen, waaraan de Al
machtige de belooning heeft toegezegd:
„Komt, gezegenden mijns Vaders, bezit
het rijk, dat voor u bereid was, vanaf de
grondvesting der wereld”.
Een krachtig en piëteitvol gebed ook
van ons, Katholieken, zal voor den over
leden Prins de tolk zijn van onzen dank
voor alles, wat Hij geweest is voor alle
lagen van ons volk.
En daarbij zal onze deelnemende ge
legenheid uitgaan op de allereerste plaats
naar onze geëerbiedigde Koningin, die in
korten tijd tot tweemaal zoo pijnlijk werd
getroffen als Dochter en als Vrouw, en
verder naar Hare Koninklijke Hoogheid
Prinses Juliana, die een zoo echt hartelijk
beminden Vader betreuren moet.
Prins Hendrik, de Gemaal van Konin
gin Wilhelmina, de vader van Prinses
Juliana, de eenvoudigeweldoener van zijn
volk, de edele menschenvriend, zal bij de
Nederlandsche natie in dankbare en lief
devolle herinnering blijven voortleven.
Stukloopen
Zonnebrand T/fy
pUROt'W
gejaagdheid had uitgesproken vertoonde
zijn bleek gelaat een bijna aangename
verrassing, en rustten zijn groote, bruine
oogen op mij met zulk een vorschenden
blik, dat ik onwillekeurig het slachtoffer
waande te zijn van een psychologisch on
derzoek. Mij dunkt dat juist hetzelfde ge
voel een weerloozen kikvorsch moet be
zielen, als hij aan de wetenschap wordt
opgeofferd. Het was mij of ik aan het
braadspit was gestoken, ik had mij wel
onder den grond willen verbergen van
schaamte.
Gij moet Louise haar scherpen uitval
niet kwalijk nemen, professor, zei Char
lotte, mijn vriendin, die tegelijk met mij
privaatles ontving op vergoelijkenden
toon, het kind gaat van avond voor het
eerst naar het bal.
Naar het bal? Een glimlachje kwam
den professer op het gelaat. Ha, nu be
grijp ik het. Juffrouw Louise, wij zullen
uwe laatste woorden beschouwen als niet
gesproken, en de les eindigen. Hij stond
op, nam zijn hoed, ging voor mij heen en
zeide met een diepe buiging: Ik veroor
loof mij de eer p te engageeren voor den
eersten dans.
Nu had ik mijn straf ze was ver
schrikkelijk. Verdrietig gaf ik hem een
toestemmend knikje.
‘■f
BAADLE’S NIEUWS EN
ADVERTENTIE BLAD
Doos 30 en 60, Tu.be 80 ct.
Bij Apoth. en D rog is -.en. ^/7