WEEKBLAD VOOR BAADLE-NAS5AU- HERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ E JONG BAAD LE - NASSAUMSiM IDE GALEIBOEF iia k Een kentering in ons donker economisch leven? 28 APRIL 1934 29e Jaargang No. 17 Het kind en de arbeid» FEUILLETON. nooit om zijn kind bekommerd? Hij moet toch weten, dat zij nog leeft, als hij haar zijn vermogen vermaken wil. Hij schijnt zich wel wat laat hierop te beginnen. Beter laat dan nooit, zei Nalot kortaf, wien dit onderhoud wel wat onaangenaam was. Dat is des te zonderlinger, ging Merin- dol voort, daar geen voorval in ’t leven van dit jonge meisje vermoeden laat.... Ah Zij heeft u hare levensgeschiede nis verteld? Mag ik weten, wat zij u ge zegd heeft? Ik heb geen enkele reden om u dat te verzwijgen. Zij vertelde mij, hoe zij in de herberg diende, dieCorraille geregeld be zocht. Juist! Corraille heeft mij haar aanbevo len. Hij zei mij, dat het hem leed deed, dat dit knappe meisje, zoo’n nederige be trekking bekleedde. Dan heeft zij mij verteld, hoe zij hare jeugd op een slot heeft doorgebracht en hoe zij later naar Parijs kwam. Dat alles weet ik ook. Heeft zij u ook gezegdhoehaareerstebeschermerheette? Hij heette Graaf Porcien, zijne erfge namen hebben haar weggejaagd. Ik zie dat zij u alles verteld heeften be sluit daaruit, dat gij haar vertrouwen ge wonnen hebt. Enkele dagen geleden hebben we de cijfers gekregen omtrent onze economi sche handelsbalans over de eerste drie maanden van het jaar en voor de eerste maal sinds lange tijden zagen we hier een geleidelijke verbetering. Het zijn nog wel geen groote sprongen, maar ook dit is misschien een voordeel. Tegelijk krijgen we uit Jndië bericht dat ook daar voor het eerst sedert langen tijd, het eerste kwartaal weer eens wat gunstiger cijfers geeft. De economische balans van Indië over de laatste maanden aldus het Economisch Weekblad, bevat onmiskenbaarverschillende factoren voor vooruitgang. Het blad maakt melding van eenige heropleving in de cultures, ook doordat nieuwe cultures worden beproefd en niet zonder resultaat. En tenslotte zouden we in dit verband nog willen wijzen op de hoopvolle klan ken welke zijn vernomen op de drukbe zochte algemeene vergadering in Den Haag gehouden van den Ned. Industrie ën Handelsraad. Het bestuurslid, de heer Schilthuis heeft daar meegedeeld, dat in de periode van achteruitgang ongetwijfeld een stilstand is ingetreden en dat hoewel er geen reden is om uitbundig te juichen, toch niet ontkend kan worden, dat er in ons handelsverkeer een bevredigende op leving valt waar te nemen We mogen hier intusschen nog wel wijzen op de rede van den heer Blink, voorzitter van den Ned. Industrie- en Handelsraad, die op grond van verschil lende waarnemingen een herleving van den wereldhandel voorspelde en zelfs ge loofde, dat industriën, die voor export werken, binnenkort hun moeite beloond zullen zien. Men ziet: wij hebben hier te doen niet met een enkel incidenteel feit, maar met een complex van feiten, geheel verschil lend van aard, maar toch alle met dezelf de tendenz van een economische opfleu- ring. En de erfgenaam van Graaf Porcien leeft als een groot man te Parijs. Heeft zij u dat ook verteld? vroeg Na lot haastig. Neen maar ik heb gisteren avond iemand getroffen, die dezen naam draagt. En mag ik vragen waar gij hem gezien hebt? In de club. Vrienden uit vroeger dagen brachten mij er tegen mijn wil heen. Hij hield de bank en won bijna altijd. Tot mijn verwondering kent hij mijn naam; hij heeft ook over u gesproken, hij wist, dat ik in uwe fabriek te Saint-Quen ben aangesteld. Dat verwondert mij nog meer dan u! riep Nalot. Ik ken hem zeer goed en weet ook wat hij waard is, maar hij kent mij nauwelijks en ik weet dan ook niet uit welke bron hij het te weten gekomen is. Maar misschien weet gij, dat deze Graaf Porcien door een toe val de erfgenaam van zijn neef geworden is? Ja, toch wel! De oude graaf had een testament gemaakt, maar vergeten het te onderteekenen. Juist! En zonder dit verzuim was Caeci- lia zijn eenige erfgenaam geworden. Dat schijnt zeker te zijn. «Welnu, mijn vriend, ik kan nu open hartig met u over een plan spreken, dat Het bewustzijn voor de onderscheiden tusschen standen en rangen is in het kind nog niet ontwikkeld. Het kind staat onbe vangen tegenover iedere volwassene. De ze eenvoud in het denken van het kind is een groot geluk en eigenlijk moest de op voeding erop gericht zijn dit onbevoor oordeelde te behouden. Ongeacht groot is de menigte van vor mende invloeden, die het kind ondergaat door den omgang met arbeiders, perso neel e.d. Deze invloeden zijn daarom zoo waardevol, omdat hun kracht direct van het leven zelf komt. Het komt niet zelden voor, dat kinde ren met zulke menschen, waarvan on verstandige ouders beweren, dat ze tot een „lageren” stand behooren, in ’n har telijke verstandhouding leven. De prac- tische arbeid van een arbeider spreekt veel beter tot het kind, dan de moeilijkste onderzoekingen van een geleerde in zijn studeerkamer. Men mag niet willekeurig dergelijke verhoudingen verbreken, daar zij den blik van het kind op het leven verscherpen. Door het meeleven met anderen komen in het kind neigingen boven, die anders verborgen gebleven zouden zijn. Terwille van het kind moeten we ons verheugen in dat meeleven met allen onbekenden men- schelijken arbeid. In vele kinderen blijft juist van de ontmoeting met een eenvou dig onontwikkeld man een diepen indruk voor hetgeheele leven na. Biedt de gelegenheid zich eens toeval lig om het kind te laten meehelpen, dan zal het merken hoe moeilijk dat is en van af dien tijd bawondert het den arbeid nog meer. En dit eerste bewustzijn van de waarde van den arbeid is een gewichtige mijlpaal op den weg van de ontwikkeling van het kind. De voorstelling van het kind, dat men schen met mooie kleeren beter zijn, dan menschen die minder mooi gekleed zijn, moet door de ouders uitgeroeid worden Niet op de kleeren en ook niet op de ken nis komt het aan, maar op het karakter. Geen ouder mag toestaan, dat zijn kinde ren een heerschzuchtigen toon aanslaan tegen personeel. Zij mogen niet bevelen waar ze moeten verzoeken; en ze mogen zich niet laten bedienen, waar ze zich zelf kunnen helpen. Kinderen mogen niet den ken, dat arbeid een aangenaam, af en toe voorkomend tijdverdrijf is, maar ze moe ten leeren dat voor de dagelijksche regel matige vervulling van de plichten veel geduld en zelfheheersching noodig is. 24 Ik zou u iets willen vragen. Gij zeidet, Idat mejuffrouw Clemence vader noch I moeder kent. Maar hoe komt het dan, dat I zij een oom heeft? Vondelingen hebben toch geen bloedverwanten. Nalot beet zich op de lippen, hij bemer- te te laat, dat de leugen korte beenen heeft. Maar door zulke kleinigheden liet hij Als gij de erfenis maar hebt, zei hij, wat behoeft gij er om te geven, of zij van een oom of van een vreemde komt. Ik heb van een oom gesproken omdat de tijd nog niet daar is, om alles op te helderen. Maar ik moet alles weten. Hoe kan me juffrouw Clemence van iemand erven, met wien zij niet verwant is? Neen, zij zijn niet verwant in de gewo- ne beteekenls, maar er zijn nog andere I soorten van verwantschap. Ah, ik begrijp uMejuffrouw Clemence is dus de dochter van een rijken man, die I haar zijn gansche vermogen wil verma- ken. Juist geraden. Maar waarom heeft zich deze barbaar Verschijnselen, welke wijzen op den aantocht van een betere periode. De tanden op elkaar! Er zijn in den laatsten tijd onmisken baar enkele symptonen, die wijzen op I een zij het nog geringe kentering ten goe- de in ons zoo donker economisch leven, h Zeker, wij hebben meer van deze op- vleugjes gehad, die tot nu toe niet anders, I dan op nieuwe teleurstellingen zijn uit- r geloopen. Maar als er iets vast staat, dan is het wel dit, dat de aantocht van een nieuwe en betere economische periode, I zal moeten worden aangekondigd door dergelijke vleugjes van een herstel, al- I dus een beschouwing in O. N. Het eerste belangrijke verschijnsel op dit gebied viel te constateeren op de I Utrechtsche Jaarbeurs en dit verschijnsel I was des te belangrijker, omdat wij hier te I doen hadden met factoren die reageerden I op andere gunstige ervaringen en dege- I nen die daar op gebouwd hebben, zagen I zich niet bedrogen uitkomen. Het bleek n.l. dat de deelneming aan I de Jaarbeurs ditmaal belangrijk grooter I was, dan de laatste jaren het geval was. r De procucenten hadden weer moed om h aan de markt te komen en dien moed hebben zij natuurlijk geput uit de erva- I ring, dat de koopkracht hier en daar stij- I gende was. En nu en dit is zeer belangrijk die verwachting is ook werkelijk vervuld. Er is ditmaal belaugrijk meer verkocht, I dan op de laatste Jaarbeurzen het geval was, zoodat de zakenlieden den toestand wel heel goed aangevoeld hebben. En h dat de detailhandel wat meer durfde te I koopen, bewijst toch ook weer, dat zij in I haar branches weer eenige gunstige er- varinhen heeft. Zeker, dat wil allerminst zeggen, dat wij de moeilijkheden te boven zijn en de ze heropleving sluit allerminst de moge lijkheid in, dat de thans voorgestelde drastische bezuinigingsmaatregelen, (mis schien achterwege zullen kunnen blijven. Maar het feit, dat er eenige kentering ten goede te bespeuren valt, leek ons be langrijk genoeg om er eens even de aan dacht op te vestigen. In elk ziekteproces speelt ook de psy chologie een groote rol, zoowel ten goe de als ten kwade. Verschijnselen als we nu gelukkig ein delijk weer eens kunnen constateeren, kunnen in dagen als deze op ons volkeen goede uitwerking hebben. Zij geven niet alleen nieuwe hoop, maar ook nieuwen moed. Ze steken ons weer een riem on der het hart en kunnen een sterken prik kel vormen, om de tanden nog eens flink op elkaar te zetten en de kop omhoog te gooien, omdat het ergste zeer waarschijn lijk geleden is. De wateren van den eco- nomischen zondvloed zakken, er zijn hier en daar bewijzen, dat het goede land weer zichtbaar wordt. Verdubbelen we ons gebed en onze 'krachtinspanning, opdat er spoedig met Gods hulp weer betere tijden voor ons be tere tijden voor ons zullen aanbreken. uw geluk verzekeren zal. Ik ken u eerst sinds korten tijd, maar ik kan u gerust zeggen dat gij tot die menschen behoort, die men dadelijk naar ware waarde schat. Ik heb reeds langer over uwe toekomst gedacht dan gij vermoedt. Eerst was ik van plan uw salaris te ver- hoogen, maar dit scheen mij niet voldoen de om uwe verdiensten naar waarde te beloonen. Ik ben u zeer verplicht, zei Merindol, maar ik ben zeer goed tevreden. Gij zijt te bescheiden. Gij zijt niet voor een ondergeschikte betrekking in de wieg gelegd, uwe plaats is onder grootindustrieelen van onzen tijd, gij bezit de kennis, die mij en de meeste menschen ontbreekt, die groote onderne mingen besturen. Wat ontbreekt u nog, om evenals ik, aan ’t hoofd eener groote onderneming te staan? Slechts eene zaak geld. Maar het geld is ook alles! Zondergeld kan men niets doen, merkte Merindol op. Dat is het juist, en daarom heb ik er aan gedacht uwe onafhankelijkheid door een voordeelig huwelijk te verzekeren en daar het toeval mij een geheim heeft doen kennen, wilde ik dit ten uwen gunste aan wenden. Dit geheim betreft de erfenis, die aan I zich niet uit het veld slaan. BAARIE 5 NIEUWS EN ADVERTENTIE BLAD I

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1934 | | pagina 1