WEEKBLAD VOOR BAARLE-NAS5AU- 1
HERTOG EN OMSTREKEN
UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ
ssmsasDE JONG BAARLE-NASSAU
DE GALEIBOEF
21 APRIL 1934
29e Jaargang
No. 16
Neutrale Pers.
De Varkensfokkerij
in Noord-Brabant.
Ze zeggen....
FEUILLETON.
Die van Nalot waren gebiedend en le
vendig. Naar het scheen deelde hij zijn
ondergeschikte bevelen uit, misschien
maakte hij hem verwijtingen, die Coraille
met deemoedige buigingen aannam, ter
wijl zijn chef eiken zin met eene korte,
krachtige handbeweging deed vergezeld
gaan.
Dat duurde enkele minuten, waarna
Corraille met een diepe buiging den tuin
verliet.
Nalot ging niet naar de villa terug, maar
stak eene sigaar aan en wandelde naarde
oranjerie, welke niet ver van Merindols
tuinhuis lag.
Louis hield nu het oogenblik voor ge
komen om zich te vertoonen. Na een kor
ten blik op zijne zeer elegante kleeding
ging hij in den tuin. Nalot fronsde het
voorhoofd toen hij hem zag. Maar zijn ge
zicht klaarde dadelijk weder op en hij ont
ving den ingenieur met hetzelfde lachje,
waarmee hij hem steeds begroette.
Het is een onverwacht genoegen u van
avond hier te zien, zei hij terwijl hij hem
de hand toestak, maar gij zijt welkom,
zooals immer.
Ik heb van uw verlof, ten allen tijde
naar St.-Quen te mogen komen, gebruik
gemaakt. Mijne tegenwoordigheid in Pa
rijs was niet noodzakelijk naar het mij
Al vaker wezen we op den noodlottigen
invloed van de zoogenaamd neutrale bla
den in de christelijke gezinnen.
scheen en zoo kwam ik naar hier om mij
bij mevrouw te verontschuldigen over
mijn plotseling vertrek van gisterenavond.
Mijne vrouw en Gabrielle zullen u ten
zeerste verplicht zijn voor deze lieve at
tentie, mijn beste Bertin. Het zal hun een
aangename verrassing zijn. Wij verwach
ten vandaag iemand, die nog niet hier ge
weest is....
Dan zal ik mijn bezoek uitstellen tot
morgen, om niet te storen.
Gij stoort in ’t geheel niet. Wij kennen
elkaar genoeg, zoodat ik u ook wel kennis
kan laten maken met mijne vrienden. Het
zal mij een groot genoegen verschaffen,
U binnen weinige minuten iemand voor
te stellen, die voor u, naar ik hoop, spoe
dig geen vreemdeling meer zijn zal.
Tot zoolang hebben we nog tijd om
over onze eigen aangelegenheden te spre
ken. Wat hebt gij vandaag gedaan.
Zijt ge nog al tevreden met uwe nieu
we betrekking?
Juist hierover wenschte ik u te spreken,
en daar gij er nu naar vraagt, moet ik u
eerlijk zeggen, dat ik nog niet begrepen
heb, waarin mijne taak eigenlijk bestaat.
Wat? Hebt gij dan niet met mijn kas
sier gesproken? Ik heb hem gelast u in
alles in te wijden.
Ik heb mij aan mijnheer Seranon voor
gesteld maar niets van hem te weten kun
nen komen. Ik moet zelfs zeggen, dat hij
mij zeer ruw en grof ontvangen heeft.
Ónmogelijk! Wellicht zijt ge gekomen
op een oogenblik, dat hij door vele perso
nen in beslag genomen werd. De kassiers
houden er niet van gestoord te worden.
O neen, hij was alleen. Ik zei hem, dat
u mij naar hem verwezen had, waarop
hij mij ten antwoord gaf dat is mij ’t zelf
de, ik heb geen tijd om te kletsen. Daar
mee deed hij zijn raampje toe. Ik liet mij
door mijn toorn medeslepen en zei hem
duidelijk mijne meening, zooals hij het
verdiende?
Dat was zeer goed. Seranon is een
voortreffelijk boekhouder en in alle op
zichten een goed bediende, maar hij heeft
geen opvoeding en een afschuwelijk we
zen.
Op sommige dagen kan geen mensch
met hem spreken en dan mijd ik hem zelf.
Ik had hem moeten laten roepen, voordat
ik u naar hem stuurde, om te zien hoe hij
geluimd is. Morgen zal ik hem eens on
der handen nemen en gij zult hem zoo
lenig en buigzaam als een handschoen
vinden. Maar spreken wij ook eens over
die andere opdracht, die ik u gaf en die
u zonder twijfel veel aangenamer zal zijn
voorgekomen. Hebt gij met mejüffrouw
Wij vonden nu dezer dagen uitspraken
van Protestantsche zijde over dit zelfde.
Zie eens hier:
„In het algemeen zijn die Gereformeer
de gezinnen, waar men dagelijks gevoed
wordt door de neutrale of vrijzinnige pers,
slap en zonder energie.”
„Let op die Gereformeerden, die zwe
ren bij de „Telegraaf” en „De Haagsche
Post”. Ik aarzel niet te zeggen, dat het
over het algemeen niet de menschen zijn
wier kinderen geestelijke ruggegraat heb
ben en sieraden van Gods Kerk genoemd
kunnen worden.”
Moeten wij niet erkennen, dat dit in
katholieke gezinnen veelal nog erger is?
Het beruchte lek, de afval begint in die
gezinnen, waar voortdurend liberale of
„neutrale” bladen binnen komen. Daar
is het katholicisme „slap en zonder eeni-
ge energie”, de kinderen hebben er geen
„geestelijke ruggegraat....”
keurd, gevende toomgemiddelden van
10.8 en 11.03 big per toom dus wel zeer
gunstige cijfers. Goedgekeurd werden
van het V.D.L 663 beer- en 6383 zeug-
biggen van het Gr. Y. resp. 59 en 535.
Het verslag stelt met voldoending vast
dat de Noord-Brabantsche fokvarkens
zich een uitstekende reputatie verworven
hebben hetgeen blijkt op de verschillende
fokdagen die jaarlijks gehouden worden
en waarop fokkers uit andere provinciën
en uit België geregelde koopers zijn ge
worden. Ook wordt via de commissie wel
naar andere provinciën uitgevoerd ter
wijl men voor bloedverversching invoer
van elders noodzakelijk blijft achten,
waarom de P. R. C. dezen invoer ook
biijft steunen. Het feit, dat de Wilhelmi-
napolder die vroeger geregeld in Enge
land Gr- Y. fokvarkens aankocht, verle
den jaar op den fokdag te Reusel dieren
aankocht, omdat men nergens betere
beeren of zeugen vindt, wordt in het ver
slag met voldoening gememoreerd. De
selectie der goede varkens wordt thans
zeer in de hand gewerkt door de selectie-
mesterij. Daar maken de Noord-Brabant
sche Groot York shires een bijzonder
goed figuur, terwijl de V.D.L. zich met
de beste tril de overige provincies kun
nen meten.
Het blijkt echter, dat de selectie van ’t
V.D.L. veel dringender noodig is dan die
van het Gr. Y. hetwelk in vleezigheid-ty-
pe en hammen zeker uitmunt boven het
V.D.L. De commissie zal alle aandacht
blijven schenken aan de selectie op kwa
liteit en haar uiterste best blijven doen
om de goede stammen zooveel mogelijk
naar voren te brengen.
Naast de gewone interlokale fokdagen
wil men dit Jaar het 15-jarig bestaan van
het varkensstamboek gedenken door het
houden van een centralen fokdag, die dus
een belangrijke provinciale varkensten-
toonstelling belooft te worden.
Het juist verschenen verschenen ver
slag over 1933 van de Prov. commissie
‘tci bcvurdeiing van de vaikensiukkerij in
Noord-Brabant laat bemoedigende klan
ken hooren. De fokkerij toch is in de 16
jaren, dat de commissie bestaat, zeer
vooruitgegaan. Mede door den invloed
van ’t Noord-Brabantsch varkensstam
boek, hetwelk thans 15 jaar bestaat, neemt
de fokkerij van raszuivere op hun pro
ductie en andere eigenschappen gecon
troleerde dieren steeds toe; evenals het
aantal fokvereenigingen, dat reeds 105
bedraagt, terwijl nog enkele in wording
zijn. Verleden jaar werden, ongeacht het
feit, dat nog te veel landbouwers in ver
band met de tijdsomstandigheden en den
geweldigen smokkelhandel hun biggen
niet lieten keuren, toch nog 1875 too
rnen V.D.L. en 195 toornen Gr. Y. ge-
Voor vele kletskousen ware het onein
dig beter, dat ze stom waren; hun tong
is vaak als een boog, die spitse pijlen
afschiet met vergiftigde punt.
Een wijsgeer zond eens een van zijn
leerlingen naar de markt om er het beste
en het slechtste te koopen. Hij gingen
keerde weer met een.... tong, Zij is het
beste en het slechtste, al naar gelang het
goede of slechte gebruik.
Velen gebruiken hun tong, om hun ge
dachten en gevoelens te verbergen, maar
erger is, dat niet weinigen hun tong ge
bruiken, om hun medemenschen te scha
den in hun eer of goeden naam. Hun tong
is als een boog die spitse pijlen afschiet
met vergiftigde punt.
Onder de dingen, die den mond uit
gaan en den mensch verontreinigen, zoo
schreef Gorter eens, zijn twee uitdrukkin
gen, welker zondenregister zeer lang is.
We moeten die teekenen en aan hun
onwaarde, liefdeloosheid en huichelarij
I het merk der schande inbranden; we
moeten ze geeselen met snerpende sla
gen, overal waar we ze vinden loopen.
De eerste van die uitdrukkingen, die
we hier op het oog hebben is een spreek
woord, dat rondwandelt in de lange phari-
zeeërskleeren van de volkswijsheid.
Het luidt: Men noemt geen koe of er
is een vlekje aan.
Welk een wereld van laaghartigheid
en boosaardigheid ligt er in!
Gij zijt door den schijn, die tegen LJ is,
aangeklaagd, maar zegevierend vrijge
sproken. Naar het oordeel van alle des
kundigen is uw naam rein gebleven, doch
de wereld, die te traag is om te onderzoe
ken, en ieder uur verloren acht, dat niet
doorgebabbeld wordt, glimlacht en denkt
met onverzettelijke volharding aan het
koetje, en praat jaren lang nog van die
vlekken, al zijn ze enkel de onreine wol-
23
Hij was bepaald door zijn chef bevolen
hier te komen. Hij droeg een zwarten rok
en een hoogen hoed en hij had zelfs hand
schoenen aangedaan, een kleeding waar-
I in hij er nog weerzinwekkender uitzag
dan gewoonlijk.
Voorzichtig schreed hij door een laan
langs den tuinmuur en bleef nu en dan
even staan om naar de villa te kijken, als
of hij iemand verwachtte. Na een eindje
gewandeld te hebben, keerde hij weer te
rug en nam ten slotte plaats op eene bank
onder een grooten kastanjeboom.
Nauwelijks had hij daar twee minuten
gezeten of Nalot kwam uit de villa en ging
naar hem toe.
Merindol zag dit alles van uit zijn ven
ster en verweet zich dat hij voor luister
vink speelde.
Toen Corraille zijn heer bemerkte,
stond hij vlug op en ging met den hoed in
de hand hem tegemoet. Nalot wandelde
met hem voort.
Merindol verstond niet wat zij spraken,
maar sloeg hunne bewegingen des te
scherper gade.
ken geweest van haar eigen oogen.
Het andere booze woord is, als 't kan
nog laf-, nog laaghartiger. Het luidt aldus
Ze zeggen, het moet waar wezen.
Hebt gij het zelf gezien, gehoord, bij
gewoond...? Neen, ze zeggen
Wie zeggen?
Nu ze, ik weet het niet, men, de men
schen natuurlijk.
Goed! hebben die het zelf gezien, ge
hoord, bijgewoond?
Neen, dat juist niet!
Wat dan? Weten ze het dan zeker?
Kunnen ze man en paard noemen, die
het zeker weten, gehoord, gezien, bijge
woond hebben?
Gij vraagt zooveel; weet ik alles? Of
ze man en paard weten, dat kan ik niet
zeggen, maar....
Maar mensch, gij martelt mijMijn for
tuin, mijn levensgeluk, naam en eer
staan op het spel! Noem me één bewijs,
dat ik weerleggen, één getuige, dien ik
tot verantwoording dwingen kan, of an
ders zwijg!
Ik weet het niet, maar ’t moet toch waar
wezen,zeggen ze.
Voor hoevele babbel- en kletskousen
ware het oneindig beter, dat ze stom wa
ren! Wat een kwaad sticht die tong! Wat
'n ergernis, als ’t de tong is van wie zich
onder de fijnen rangschikt. Onder de echt
fijnen zal hun plaats in 't ander leven ze
ker niet zijn. Voor kwaadsprekers en las
teraars is geen plaats in ’t hemelrijk.
Vluchten we de lastertongen als de
pestEn geeselen wede lasteraars met
scherpe slagen, overal en wanneer we ze
ontmaskeren kunnen.
BAARLE S NIEUWS EN
ADVERTENTIE BLAD
-