DE VEEMARKT
Gemeente nieuws.
Gemengd nieuws*
Deftige dieven, die den
Ned. Staat oplichten.
1
Zijt gij doof? riep Merindol. Daar hij
nog geen antwoord kreeg, pakte hij den
eenen, die het dichtst bij hem stond, bij
den arm en schudde hem driftig. Tegen
u spreek ik! riep hij.
Dat hoor ik wel, bromde de man, wat
is er?
Ik vraag u wie deze lading oud lood
gezonden heeft?
Ik ben niet belast om het u te zeggen,
vraag het maar aan den chef.
De chef? Dat ben ik! Ik vervang hem.
Des te beter voor u.
O, wilt ge brutaal zijn? Pak u weg of ik
zal u fatsoen 1 geren.
Niet aankomen, zei de vent, terwijl hij
een lang, scherp mes uit den zak trok.
Ik bid u, fluisterde het jonge meisje, dat
meer in spanning was, dan het wilde la
ten blijken, Merindol toe. Toen Louis ha
re stem hoorde, herkreeg hij weer zijne
koelbloedigheid, die hij voor een oogen-
blik had verloren.
Gij hebt gelijk, mejuffrouw, zei hij, ik
zal dezen lompen vlegel weg laten jagen,
maar ik zal mij niet meer met hem be
moeien.
Hij was weder volkomen bedaard en
sprak geen woord, tot de wagen leegge-
laden was.
man is. Gij weet beter dan ik dat hij aan ’t
hoofd staat van groote industriëele onder
nemingen.
Het is mogelijk, dat hij door dezelve
zoozeer in beslag genomen wordt, dat hij
niet eens weet, wat nietswaardige bedien
den bij hem doen. Zijn kassier b.v. heeft
een echte boeventronie.
Dat is waar, fluisterde Clemence.-...- -
Ik heb zooeven het bewijs gekregen,
dat hij een woekerhandel drijft. De jonge
man, dien gij voor enkele oogenblikken
bij mij gezien hebt, heeft mij zijne hande
lingen onthuld. Alles hier is zeer geheim
zinnig en verdacht. Ik moet met mijnheer
Nalot hierover spreken en nog heden
I m;
ben om de uitgaven te kunnen bestrijden.
Wij allen zijn de contribuanten van de
Staat, wij betalen allen naar de mate van
ons bezit of ons inkomen aan de kosten
van dat huishouden mee. Wanneer er nu
zijn die niet of te weinig betalen, dan moe
ten de eerlijke burgers die doen wat zij
verplicht zijn, het gat in de inkomsten dat
de knoeiers doen ontstaan, aanvullen.
Ieder begrijpt dat de belastingontdui
kers hier een moreelen plicht verzuimen.
Hoe moet een werklooze wel te moede
zijn, die van de sommen der verzwegen
vermogens en inkomens kennis neemt.
Er worden blijkbaar aan de schatkist vele
en groote sommen onthouden waarvoor
de eerlijke menschen moeten opdraaien.
En men kan er op aan dat er onder de
belastingontduikers in ’t groot velen zijn,
die aan de bittertafel een hatelijk woord
weten te zeggen over de steuntrekkers die
van hun geld leven en God betere het.
- de overheid nog beliegen door een
valsche opgave.
We moeten elkanders lasten dragen is
een woord dat in onzen tijd van solidaris-
me-met-den-mond sterk in zwang is ge
komen.
Het solidarisme-met-de-daad wordt,
op zonderlinge wijze beoefend door de
duizenden en duizenden die den fiscus
te kort doen en daardoor hun evenmensch
den een die te veel moet betalen, den an
der die in zijn steun gekort wordt.
De Bossche belastinginspecteur ver
klaarde dat het ouderwetsche geknoei
met de belastingaangiften, dat vroeger
zeer groot was, uit moet zijn.
Een goede, wij hopen geen vrome i
wensch; maar „vroeger” waren toch en
kel „nette” menschen in de belastingen
aangeslagen, een arbeider verdiende daar
voor te weinig.
En toen waren valsche belastingaan-
gifen „gewoonte”; werpt dit geen eigen
aardig licht op de mentaliteit van de meer
gegoeden, en ligt daarin geen vingerwij
zing om wat clementer te zijn wanneer
eens een werklooze, op het voetspoor der*
nette menschen, met zijn opgaven de
hand licht?
Men moet er geen tweeërlei moraal op
na houden.
gaan opzoeken.
Alvorens dit te doen, verzoek ik u ech
ter dringend mejuffrouw, mij alles te zeg
gen, wat gij weet. Gij kent mij wel is waar
nauwelijks en vertrouwt mij wellicht niet
maar ik zweer u, dat ik het eerlijk meen,
en wanneer ik twijfelde aan de rechtscha
penheid van mijnheer Nalot, zou ik niet
langer in zijn dienst blijven.
Ik geloof u, mijnheer, en beken dat ik
meer dan eens er aan gedacht heb dit
huis te verlaten, ofschoon ik sedert zes
maanden hier een mooi weekgeld verdien.
Onze Min. van Financiën Mr. Oud is
een handige baas. De ontstellende nood
van de schatkist, dwingt hem er als ’t wa
re toe dag en nacht te peinzen op midde
len tot vermeerdering van de inkomsten
der schatkist.
Teneinde meer geld in hetStaatslaadje
te krijgen heeft de minister er ook zijn ge
dachten over laten gaan, dat er vermoe
delijk nog wel deftige Staatsburgers wa
ren die vergeten hadden hun vermogen
op te geven voor de belastingen. De be
trokkenen weten drommels goed, dat ze
bij de ontdekking van hnn oneerlijkheid
ten opzichte van de gemeenschap ferm
gestraft worden.
Nu hangen er op ’t oogenblik allerlei
maatregelen in de lucht, welke voor deze
belastingknoeiers gevaarlijk kunnen wor
den. Noemen we slechts de a.s. heffingen
op de bezittingen in de doode hand, waar
onder o.m. kloosters, gestichten en fond
sen vallen. Tot nu toe kan men daar vei
lig kapitalen belegd hebben, zonder dat
men ze opgaf bij zijn vermogen of bij zijn
inkomsten. Straks leggen die stichtingen
hun boeken omtrent schulden en hypo
theken open en de knoeiers vliegen er in.
En er is nog meer dat deze ontduikers
de schrik om het hart doet slaan. Er wordt
als maar harder geroepen om opheffing
van het bankgeheim en zooals we straks
zullen zien, niet geheel ten onrechte.
Dit alles nu heeft bij degenen, die niet
eerlijk meebetaalden in het maatschappe
lijk huishouden, een stemming van angst
doen ontstaan en van die stemming heeft
onze schatkistminister op een handige
manier geprofiteerd. De minister kwam
met een oproep aan deze vergeetachtigen
waarbij hun tot een bepaalden tijd gele
genheid werd gegeven om zonder straf
hun financieele zonden te belijden aan
den barmhartigen fiscus.
En ziet! In lange rijen stellen de knoei
ers zich verdekt op en in ’t geheim fluis
terden zij tegen de belastinginspecteurs
fabelachtige cijfers, die zij onttrokken aan
de vermogen- en inkomstenbelasting
aanslagen. De berichten spraken reeds
van millioenen guldens. En nu scheiden
ons nog slechts enkele weken van den fa-
talen 1 Mei, waarop strenge gerechtigheid
in de plaats treedt van de thans toegepas
te lankmoedigheid. En de meening van
belasting-inspecteurs is dat de ergste zon
daren zich nog zullen moeten aanmelden
zoodat we tegen 1 Mei wellicht zullen
spreken van 100 millioen of zooiets....
Wij zien hier een wellicht nog maar
kleine demonstratie van het ontstellend
gemis bij zeer velen aan het ware ge
meenschapsgevoel.
Immers, het groote huishouden dat Ned
Staat heet, moet een zeker inkomen heb-
n
Toen dit geschied was, duwden de
mannen den rolwagen uit de ronde ruim
te, daarna floot een van hen, waarop zich
eene deur achter op de binnenplaats
opende, die naar eene nauwe straat leidde.
Daar stond een man met een paard, die
er evenmin vertrouwen-inboezemend uit
zag als de vier anderen, die den wagen
duwden. Zoodra zij buiten waren ging de
deur achter hen weder dicht als door too-
verij, evenals die deur, door welke Jean
d’Autri was binnengekomen.
Ziezoo, mijnheer, zei Clemence, nu
kent ge het werk, dat ik hier doe. Wilt gij
nu ook nog eens mijn magazijnboekzien?
Neen, neen, riep Merindol, ik heb ge
noeg gezien, om overtuigd te zijn, dat in avond, ook al moest ik hem te Saint-Quen
Sedert zes maanden? riep Merindol.
Ja, antwoordde Clemence, ik kwam den
eersten November hier in dienst en van
den eersten dag af heb ik steeds hetzelfde
te doen gehad.
Wie droeg u dit op?
Mijnheer Seranon.
Mijnheer Nalot bekommert zich dus
daar niet om?
Hij liet mij in zijn kabinet komen, zei
mij dat hij zich voor mij interesseerde en
stuurde mij hierop naar zijn kassier, die
mij uitlegde, wat ik te doen had.
Waart gij hierover niet erg verwon
derd?
Ja, ik moet bekennen, dat het mij wel
eenigzins verwonderde; maar de voor-
deelen die men mij aanbood waren zoo
groot, dat ik nier kon besluiten de betrek
king op te geven.
Ik begrijp zeer goed, dat gij eene goed
betaalde betrekking kreegt. Gij hebt zeker
mijnheer Nalot vroeger al gekend?
Neen, ik had hem nog nooit gezien,
toen men mij aan hem voorstelde.
Mag ik ook vragen, wie u voorgesteld
heeft?
Een zijner bedienden, dien ik bijna niet
ken.
Dat is zonderling,
ALPHEN.
n
in:
dit huis merkwaardige dingen gebeuren.
Hoe denkt gij hierover, mejuffrouw?
Ik waag het niet hierover een oordeel
te vellen.
Waarschijnlijk hebt gij uwe meening
zoo goed als ik en ik ben er van overtuigd,
dat zij met de mijne overeenstemt. Het is
onmogelijk, dat gij u niet evenals ik, af
vraagt of die goederen, die hier liggen
niet gestolen kunnen zijn?
Dat is mogelijk, maar ik heb mij daar-
men niet beziggehouden. Ik kan niet ge-
looven, dat mijnheer Nalot een oneerlijk
rei
i
9>«
de
bij
klc
de
de
be
lei
ve
ee
re!
av
str
pl<
jui
uil
zij
op
on
we
tei
uil
ka
ka
de
ge
sc
nii
ho
str
pr;
ee
BAARLE-NASSAU.
WEGGELD.
Behalve aan het kantoor van den ontvanger
kunnen de rijkaarten worden afgehaald op de
hieronder vermelde zitdagen:
Baarle-Nassau, dorp Maandag 9 Aprl 1934 en
Dinsdag 10 April 1934 voorm. 912 en nam.
13 uur bij Adr. Gulickx A 56.
Ulicoten Donderdag 12 April 1934 voorm. 9
tot nam. 1 uur bij Wed. C. Rentiens C 46.
Alphen Maandag 16 April 1934 en Dinsdag 17
April 1934 voorm. 912 en nam. 13 uur op
het gemeentehuis.
SOLO-SLIM.
Zondag werd ten huize van Alph. Gulickx een
solo-slim gespeeld door Mej. Josephine Gulickx.
Medespelenden waren A. Gulickx, B. van Lier,
M. Gulickx. Geefster was mej. Jeanet Gulickx.
1!
Inde week voor Paschen hebben we enkele.’
verstelde markten n 1 Zwolle en Leiden, die
daardoor aan beteekenis verliezen, niet alleen
wat aanvoeren betreft, doch ook wat aangaat1
het bezoek, terwijl de Leeuwarder markt op
den Goeden Vrijdag gehouden, dan gewoonlijk
een groot aanbod en een record aantal bezoe- BAERLE-HERTOG.
kers tot zich trekt
Wat de handel betreft was er de vorige week
over de geheele linie een uiterst flauwe stem
ming. Voor den melkhandel stonden koopers
voor flinke aanbiedingen van versch gekalfde
koeien, waarvoor hooge prijzen werden ge-
EEN GOEDE BUUR IS BETER.
In de Lavendelstraat te Rotterdam woont in
een benedenhuis een weduwe van 76 jaar. Tot
voor kort leefde zij in onmin met de bewoners
van de eerste etagé. Maar de dag, waarop deze
bewoners den verhuiswagen voor kregen, was de
dag van haar grooten triomf. Ieder stuk van den
boedel dat werd neergetakeld, beteekende voor
haar een nieuwe afbrokkeling van den wal van
de vijandelijke veste. Toen kwam het oogenblik,
waarop de verhuizers hun wagen, de ex-boven-
buren voor de laatste maal met een harden slag
de straatdeur sloten. De weduwe had zich al zoo
dikwijls boos gemaakt over het harde slaan met
die deur; ditmaal echter klonk het als een saluut
schot en de weduwe keek van achter haar tullen
glasgordijntjes glimlabhend toe, hoe de verhuis
wagen knarsend en krakend de straat uitreed.
De weduwe decht dat haar leed was geleden,
Maar zij vergiste zich.
Den geheelen verderen dag is het stil gebleven
in de leege woning boven haar; ook den heelen
ALPHENSCHE WIELERBAAN.
Onder schitterende weersomstandigheden en
voor een vrij talrijk publiek hadden Maandag 2e
Paaschdag de openingswedstrijden van dit sei
zoen op bovengenoemde baan plaats. Zooals ge
woon leverden de renners ook nu weer een hard-
nekkigen strijd. We staan aan het begin van het
seizoen. Elke renner doet dan buitengewoon zijn
best de eerste klap is immers een daalder waard.
Zonder de andere renners te kort te doen moeten
we opmerken dat de Turnhouter Mertens de bes
te was. Vlak na hem kunnen we Valgaeren en
Huijbregts noemen. Mertens won behalve de af
valrace ook de sprintwedstrijd. Terwijl hij ook
met zijn maat Valgaeren de moreele winnaars
van den koppelwedstrijd waren. Het aflossen liet
bij hen echter veel te wenschen over, hieraan is
het dan ook grootendeels te wijten dat zij tweede
werden. Huijbregts was nu winnaar, dank.zij het
feit dat zijn maat Hendrickx uitviel. Door dit uit
vallen kon Huijbregts immers geen ronden ach
terstand krijgen, en kon telkens goed uitgerust
aan de klassementssprints deelnemen. Het opge
ven van zijn maat was voor Huijbregts dus wel
een gelukkige omstandigheid. Al dient gezegd
dat Huijbregts werkelijk goed reed.
Bij de beginnelingen was onze dorpsgenoot G.
Martens veruit de sterkste en bewees dit door van
de 5 klassementen er vier te winnen.
De uitslagen luiden:
Afvalrace 1 Mertens, 2 Hendrikx, 3 Verhoof,
4 Valgaeren, 5 Scherens, 6 Huijbregts.
Sprint 1 Mertens, 2 Verhoof, 3 Valgaeren,
4 Hendrikx.
50 ronden eigenkracht beginnelingen.
1 Martens 14 p. 2 Willemsen 9 p. Verwijk 6 p.
1 uur koppelwedstrijd.
1 Huijbregts (alleen) 16 p.
2 Valgaeren-Mertens 15 p.
3 Verhoof-Scherens 8 p.
4 Van Engelen-Smans 6 p.
5 Kievits-Doleweerd.
«ii
ha
Wc
WC
■w
vraagd en welke zeer moeilijk afzet konden
vinden, hetgeen bij den huidigen stand van za
ken betreffende de melkprijsregeling niet te
verwonderen is. Men staat nog steeds voor het
feit dat de gebruiksveeprijzen nog altijd zoo
hoog blijven. Te Utrecht was Zaterdag ook we
derom een groot aanbod van versch gekalfd
vee, doch er was een zeer flauwe handel in
met nog hooge, maar ten slotte toch zakkende
prijzen
De weidehandel is al even moeilijk, men» is
momenteel verplicht om magere weidekoeien
te koopen tot prijzen waarvan al bij voorbaat
is vast te stellen, dat er met de vetweiderij
weinig succes te behalen zal zijn. Met het schra
le weer van het oogenblik en daar er nog niets
groeit, zov men de vorige week hebben mogen
verwachten, dat de weidekoeien watgemakke-
lijker loste maken waren, doch niets is min
der waar. Bij uiterst luien handel bleven de
prijzed even hoog. Voor knappe jonge beesten
'bleet het op f 150160 170" en Irooger- De»
weideos rekenen dat a s. zomer de slachtvee
prijzen door minder aanbod wat hooger zullen
worden wat niet onmogelijk is, maar daar
staat tegenover de teruggang in de vleeschcon-
sumptie, die sedert de heffing in werking is,
aanzienlijk is geworden. Neen voorde weiderij
zijn de perspectieven zeker voor het komende
seizoen niet rooskleurig.
De slachtveemarkt liep vorige week zeer
kalm af, met voor de mindere soorten meeren-
deeliets flauwere prijzen.
Op de stierenmarkt Woensdag te Zwolle was
een vlotte handel en prijshoudende gang van
zaken.
De vette kalverenmarkt was op het einde
der vorige week van heel weinig beteekenis.
Op de nuchtere kalverenmarkt nog vrij groo
te aanbiedingen met op het einde der week
over de geheele linie een redelijke handel en
en flink prijhoudend. Geschikte kuiskalveren
iets duurder.
Op de vette varkensmarkt Vrij lag te Leeu
warden een flink aanbod Handel en prijzen
iets minder.
De magere varkensmarkten hadden alge
meen vorige week een zeer tragen handel, met
zeer flauwe prijzen