.fc WEEKBLAD VOOR B AADLE-N ASS Ali bi ERTOG EN OMSTREKEN UITG. ELECTRISCHE DRUKKERIJ t bssbIDE JONG BAARLE-NASSAU.M1 DE GALEIBOEF Ruwe handen DE OMZETBELASTING 3 FEBRUARI 1934 29e Jaargang No. 5 K Doos 30 en 60 ct. FEUILLETON. N. V. Accountantkantoor „Nationaal Bureau voor Adviezen”, Gevestigd te Leeuwarden, Gr. Kerkstr. 16 P. SIEBESMA, Directeur. De belasting bedraagt dus öf 10 O|o óf 4 O|o van den verkoopsprijs der goederen. Wat is echter verkoopsprijs? Onder normale omstandigheden is de verkoopsprijs de prijs, die door den ver- kooper den kooper in rekening wordt ge bracht. Is echter de emballage op reke ning gesteld, dan telt deze voor de bepa ling van den verkoopsprijs niet mede. Althans wanneer deze emballage tegen den in rekening gebrachten prijs wordt teruggenomen. Natuurlijk. Want ware de ze toevoeging niet aangebracht dan zou de bepaling de deur openen voor ontdui king. Het kan ook voorkomen, dat in den verkoopsprijs begrepen zijn vracht en|of assurantie. Is dit het geval, dan mogen deze ter berekening van den verkoops prijs, waarover de belasting verschuldigd is, worden afgetrokken. Ook de omzetbe lasting die op rekening moet worden gesteld telt voor het bepalen van den verkoopsprijs, waarover belasting ver schuldigd is, niet mee. Hetzelfde geldt van den accijns. Wan neer goederen worden geleverd, die aan accijns zijn onderworpen onverschillig of deze accijns reeds is voldaan of nog verschuldigd is, dan telt ook deze ac cijns niet mee ter berekening van den verkoopsprijs, waarover belasting is ver schuldigd. Het geval kan zich voor doen, dat een overeenkomst van koop en verkoop of een daarmede gelijk te stellen overeenkomst niet onder normale omstandigheden tot stand komt. Tengevolge van abnormale omstandigheden kan de verkoopsprijs laag zijn. Iemand is bijvoorbeeld aan een crediteur een bepaald bedrag schuldig. Deze crediteur maakt misbruik van zijn positie, neemt goederen inplaats van geld in betaling aan, maar krijgt deze goede ren tegen prijzen, die liggen beneden de normale prijzen, die worden besteed. In heid tot zich trekken, maar de man zelf antwoordde niet aan de verwachting, die Merindol van hem gekoesterd had. Hij kon omstreeks vijftig jaar oud zijn, ofschoon hij er een weinig jonger uitzag. Hij was lang en mager. Zijn beenig ge laat was glad geschoren en hij had eene donkere huidkleur. De trekken van den graaf waren niet zeer innemend, en misvielen Louis reeds bij den bersten aanblik. De jonge ingenieur gaf er dan ook niet veel om, met deze persoonlijkheid be kend te worden, maar er is een spreek woord dat zegt: „men wordt steeds slechts door de zijnen verraden,” en zulke onge schikte vrienden vindt men overal op de wereld. Jean d’Autri behoorde ook tot dezen. Hij wist niets beters te doen, dan Louis bij de hand te nemen en hem naar den heer bij den haard te geleiden. Heer graaf, zei hij, veroorloof mij, U een mijner vrienden voor te stellen, een voortreffelijk ingenieur, dien ik ten zeerste aanbeveel. Wanneer die Amerikaansche millionair, van wien gij ons vertelde, een directeur voor zijne mijnen noodig heeft, dan kan hij geen betere vinden. Halt! riep Merindol, ik heb u geen last gegeven zen en dus onmiddellijke oorzaak zijn van den val van notaris Mongeorge. Louis had dit treurig voorval nog niet vergeten, welks einde hij nog niet te we ten was gekomen. Hij dacht, dat deze Porcien hem misschien wel zou kunnen zeggen, wat er van Cecilia geworden was. Afgesproken! Gij komt mee! riep d’Au tri. Bovendien kon het voor u misschien wel van nut zijn. Porcien brengt heden avond een zijner vrienden mee, die in Amerika een ongehoord vermogen heeft verworven en die in het rotsgebergte mij nen bezit. Gij zijt toch vroeger zooveel als ingenieur geweest. Dat ben ik nog steeds. Goed. Gij kunt met dezen heer spre ken; misschien biedt hij u een goede be trekking aan. Dus kom mee of gij trapt uw geluk met voeten. Louis stelde zich niet veel voor van deze nieuwe kennismaking, die men hem voorsloeg, maar zijne nieuwsgierigheid was sterker dan hij zelf. Bovendien had hij den ouden mensch toch ook niet geheel en al afgelegd. Hij liet zich gaarne door het toeval leiden en het onvoorziene avontuur was hem half welkom. Hij was ook bijgeloovig en had een voorgevoel, dat hij iets nieuws zou opdoen. Daarenboven hij had den gan- aan de postkantoren en op de ontvang kantoren der accijnzen. De fabrikant, die goederen levert en die wegens deze levering belasting is ver schuldigd, is verplicht, aan den kooper een van het vereischte „zegel voorziene factuur uit te reiken”. Bovendien moet de fabrikant een dubbel (dus een afschrift) van de uitgereikte factuur bewaren. Wij zagen zooeven, dat het zegel uit twee gedeelten bestaat, uit een linker- en uit een rechtergedeelte. Bij gebruik van het zegel wordt het zegel langs de lijn, die de scheiding vormt tusschen linker- en rechtergedeelte in twee gedeelten geknipt. Het rechtergedeelte art. 6 van het Ko ninklijk Besluit van 1 December 1933 zegt: „hetwelk de Mercuriusvoorstelling vertoont” wordt op de factuur geplakt, terwijl het linkergedeelte op het dubbel, op de copie van de factuur wordt gehecht. Op elk der gedeelten van het zegel moet voorts met inkt worden vermeld de aanduiding van dag, maand en jaar. Men mag ook gebruik maken van een stempel met stempelinkt. De factuur zal gewoonlijk bij de goede ren worden gevoegd. Geschiedt dit niet, dtxn behoort de factuur uitci lijk binnen veertien dagen na afloop van de maand, waarin de levering heeft plaats gehad, den cliënt te worden toegezonden. Heeft men met geregelde afnemers te doen, dan kan worden toegestaan om in de plaats van elke levering een fac tuur in te zenden, één factuur te zenden over zeker tijdvak wegens alle gedurende dit tijdvak plaats gehad hebbende leve- ringen. Een vereenvoudiging dus van de administratie van den fabrikant. Het moe ten echter leveringen zijn van partijen, die regelmatig aan bepaalde afnemers worden geleverd. Er zijn ook in het belang van de belas tingheffing voorschriften gegeven omtrent de wijze, waarop de factuur dient te wor den ingericht. 12 Welnu, in het ergste geval verliest ge enkele goudstukken. Als gij er geen hebt zal ik ze u wel leenen. Ik denk, dat gij ge luk zult hebben. Men wint bijna altijd, wanneer men in jaren geen kaart in han den gehad heeft, en het zou mij een ge noegen zijn, als gij dezen Porcien, die allen plundert, 500 goudstukken kondt af winnen. Porcien? herhaalde Merindol. Hoe, de ze heer noemt zich Porcien? Nu ja, bevestigde Jean d’Autri, deze af schuwelijke bankhouder heet Porcien. Hij noemt zich zelfs Graaf de Porcien. Kent gij hem? Neen, antwoordde Louis, maar ik meen den naam vroeger reeds gehoord te heb ben. Hetiseen verschrikkelijk leelijke naam, maar het ondier dat hem draagt is drie maal millionair. Dus gij komt? Louis zei niet ja, maar haastte zich toch ook niet om neen te zeggen. Deze graaf Porcien moest wel de erf genaam zijn van den ouden graaf, die de arme weeze als erfgename had aangewe- zulk een geval treedt in de plaats van den verkoopsprijs het bedrag in geld „dat de goederen bij verkoop onder normale om standigheden zouden opbrengen”. Wij stonden reeds stil bij de vraag, wie de belasting betaalt. Dat is de fabrikant. De kooper is echter mede hoofdelijk aan sprakelijk voor de belasting. Hoofdelijk wil zeggen, dat bij wanbetaling van den fabrikant de kooper voor het geheele be drag kan worden aangesproken. Echter alleen dan is hij aansprakelijk, wanneer hij niet kan aantoonen de belasting te heb ben betaald. De fabrikant betaalt dus de belasting. Hij de fabrikant is echter in de gevallen, waarin hij verplicht is aan den kooper een factuur te doen toeko men, verplicht de door hem den fabri kant betaalde belasting op rekening te stellen. De kooper op zijn beurt is ver plicht aan den fabrikant deze op rekening gestelde belasting te voldoen. En wat wanneer de kooper niet betaalt. De fabri kant heeft dan natuurlijk alleen voor wat betreft de in rekening gebrachte be lasting bijzondere rechtsmiddelen om den kooper tot betaling te dwingen. Hij bezit dan een zelfde privelege op de roe rende goederen van den kooper als de fiscus heeft bij invordering van accijnzen. Dit voorschrift is, zooals men 't noemt, een voorschrift van openbare orde. Van dit voorschrift mag men niet bij onderlin ge afspraak afwijken. „Bedingen”, aldus art. 8 Omzetbelas- tingwet „met dit artikel zijn nietig”. De belasting wordt betaaldjdoor middel van plakzegels. Deze zegels hebben een rechthoekigen vorm, zijn ongeveer 72 millimeter lang en 28 millimeter breed. De zegels zijn verdeeld in twee gedeel ten, een rechtergedeelte ongeveer 48 mil limeter lang en een linkergedeelte van ongeveer 24 millimeter. Wij zullen zoo aanstonds zien waarom het zegel in twee gedeelten is verdeeld. De zegels zullen verkrijgbaar zijn o.m. De omschrijving van de geleverde goe deren moet van dien aard zijn, dat uit de factuur de aard der goederen blijkt. Ver der moet uit de factuur blijken of de goe deren tot de weelde-artikelen volgens de wet al dan niet behooren. Worden „weelde-artikelen volgens de wet” gefactureerd, dan moet men achter aard en hoeveelheid der goederen ver melden (tabel A.). Uit de factuur moet het bedrag, waarover de Omzetbelasting is verschuldigd, duidelijk blijken. De fabri kant mag de verkoopsprijs in één bedrag vermelden, maar moet in dit geval de om zetbelasting afzonderlijk vermelden. Voor van belasting vrij gestelde goede ren gelden vorenstaande voorschriften natuurlijk niet. Het is echter ook mogelijk, dat op één factuur belastingvrije en niet belasting vrije goederen zijn vermeld. In dit geval moet duidelijk worden aangegeven „welk bedrag als verkoopsprijs voor de aan de omzetbelasting onderworpen goederen in rekening wordt gebracht”. Het dubbel van de factuur de copie moet dezelfde gegevens bevatten als de oorspronkelijke factuur. Dit artikel wordt vervolgd in het no. van 10 Februari, a.s. Vragen omtrent Omzetbelasting beant woordt kosteloos voor onze abonné’s - mits postzegel voor antwoord bijgevoegd is schen avond vrij, daar Nalot hem eerst den volgenden morgen om zeven uur ver wachtte. Goed, zij hij. Gij zult mij niet kunnen verwijten, dat ik mijne oude vrienden zoek te ontwijken. Bravo! riepen de anderen en spoedig traden zij in het helder verlichte clublo kaal. Doch eene voorwaarde! riep Louis. Merindol is verdwenen en moet verdwe nen blijven; bovendien heeft deze Por cien misschien vroeger een of ander van mij gehoord. Dat geloof ik niet, hij woonde in de provincie en kwam bijna nooit naar Pa rijs. Doch, om ’t even, welken naam wenscht gij aan te nemen?. Den eersten den besten noem mij Bertin. Goed, alzoo Bertin! Als uwe schuld- eischers dezen naam hooren, zal het hun niet invallen, dat gij het zijt. Ik heb geen schuldeischers, maar Goed, dan hebt gij andere redenen om uw incognito te bewaren. Wij vragen u daar echter niet naar, doch om vergissin gen te voorkomen, zal ik u Louis noemen. Toen zij in de zaal kwamen, stond Por cien bij den haard. Zijnuiterlijkmoestwelde opmerkzaam- d H D 1

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1934 | | pagina 1