Weekblad voor Baarle-Nassan-Hertog en Omstreken I Zaterdag 17 Dec. 1932 28e Jaargang No 51 Een Wildzang. Dit blad verschijnt Zaterdags GEZELLIGHEID en HUISELIJKHEID. den zijn nog hier en daar in eere gebleven en hebben den indringer geweerd, hem den toegang tot den familiekring verboden. Trachten wij dan te behouden wat wij hebben, en te heroveren wat wij verloren hebben. Wenden wij al onze krachten aan om huise lijkheid en gezelligheid te kweeken. 1 DRUKKER UITGEVERS: TC. DEC JO VG eSc ZOOM MIJNHARDT's Zenuw-Tabletten 75 ct. Laxeer-Tabletten... 60 ct. Hoofdpijn-Tabletten 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Prijzen der advertentie’»: Minstens 5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct. Advertentie’s dikwijls herhaald en bij contract prtjzen bij overeenkomst. 29 Titia Neen nooit! Ga heen van mij! Ga op staanden voet heen, riep zij be velend uit, en was misschien voor de eerste maal in haar onschuldig jong leven zoo wreed, een overigens toch reeds ongelukkige met onvrien delijke woorden af te wijzen; maar de lampen brandden flauw en zij kon in de half donkere gang Toms gelaat niet nauwkeurig onderschei den, anders zou de uitdrukking daar van haar ongetwijfeld zachter ge stemd hebben. Ik ga morgen heen. Dat doet mij genoegen, riep zij uit. Ik hoop met den eersten trein. Ja, met den eersten, antwoordde de arme Tom met klanklooze stem. Deze paar minuten waarin Titia, wien zijn eerste vurige jongelings- liefde gold, hem zoo onmeedoogend afwees, waren zoo verschrikkelijk voor hem, dat zij ruimschoots vol doende waren om zijn schuld te del gen. Uit zijn liefdesdroom wakker geschud, rekende hij thans de ge- heele, of dan ten minste de halve waarheid, namelijk dat Titia haar echtgenoot niet beminde, dat zij echter voor hemzelf ook nooit meer dan hartelijke vriendschap gevoeld had. Dat verheugt mij, herhaalde zij toornig, en ik hoop dat ik je nooit zal wederzien, want ik zou je aanblik niet kunnen verdragen. En als ik aan die geschiedenis van hedenmid dag denk. Wat had je daarbij voor? Iedereen kon haar begrijpen. Je hadt haar slechts verzonnen om Maurice te ergeren. Je denkt dat Maurice mij niet lijden mag, maar dat is niet waar dat is een leugen, riep zij hartstoch telijk uit. En hoe kon je mij in te- jaren niet een lichtstraal op het don kere levenspad geworpen, een traan van dankbaarheid en aandoening aan het oog ontpersr, niet de lieflij ke beelden van de gelukkige jeugd in het geheugen teruggeroepen, niei de beminde gestalten voor het oog getooverd van ouders, broeders zusters en vrienden, die misschien reeds lang zijn heengegaan; voor hoevelen is zij nu nog niet de eeni- ge band, die de familie bijeenhoudt? Wat waren zij niet prettig, die kinderpartijtjes uit onze kinderjaren Hoe gloeiden onze wangen niet van den blos der gezondheid, als in het groene veld „Mijnheer van Zanen is een brave kapitein” of „Ik ging eens door een boomgaard ontmoet te mij een kikvorsch”, ons deden schateren van het lachen en over net mollige gras róllen, En nu? Een verkeerde, een ziekelijke bescha ving heeft die vermaken, even nut tig voor geest en lichaam, in den ban gedaan; een valsch hegrip van def tigheid heeft ze onfatsoenlijk ver klaard. Nn biedt men onze kinderen tot uitspanning kinderbals kindervi sites aan, waar men ze tot carrica- turen van menschen verlaagt, waar men ze reeds op jeugdigen leeftijd leert coquetteeren, waar het kinder- hart'bedorven wordt en alle kinder lijkheid ten ondergaat. „Er zijn geen kinderen meer” zegt men: maar aan wie de schuld! En dan, wat is er van onze steeds schaarscher wordende familiefees ten, wat van onze gezellige bijeen komsten geworden? Bij sommige, maar deze behooren alweer tot de uitzonderingen, weet men zich aan- gensam, gezellig en nuttig bezig te houden door muziek, letterkunde en wetenschappen, maar bij de meeste is verveling scheering en inslag. De heeren praten over poli tiek, doen alsof ze in hunne socië teit ot in hunne clubs waren, de da mes.... maar laten wij liever die zaak niet verder bespreken. Het wordt meer en meer erkend; de hui selijkheid, de gezelligheid gaan ver loren. Maar is er geen dam tegen dien stroom van uithuizigheid, van ver veling van onhuiselijkheid op te werpen? De vreemde gewoonten en zeden hebben nog niet geheel en al het burgerrecht verkregen, de posi tie is nog niet geheel en al veroverd Onze hollandsche degelijkheid, ons vasthouden aan voorvaderlijke ze- Men hoort tegenwoordig dikwijls klagen, dat onze oud-hollandsche huiselijkheid meer en meer ver dwijnt, dat het gezellige familieleven te loor gaat. En waarlijk deze klacht is, helaas niet ongegrond. Wij zijn niet huiselijk meer. Wij hebben ons de zeden en gewoonten van meer zuidelijke landen eigen gemaakt, we zijn uithuizig geworden. Ons volks leven lijdt daaronder; men neemt niet straffeloos gewoonten aan, die noch met ons karakter, noch met ons temperament, noch met onze familie- en volksoverleveringen strooken. Wij zijn in een abnorma- len toestand vervallen- en lijden er zichtbaar onder. In dezelfde verhou ding als de gelegenheden vooropen bare uitspanningen toenemen, ver mindert de liefde voor den familie kring. ’t Is waar, er bestaan nog van die oud-hollandsche huisgezinnen, waar het familieleven in eere wordt gehouden, waar ouders en kinderen de uren van ontspanning aangenaam met elkander doorbrengen, waar vrienden en verwanten ter gelegener tijd het hunne bijdragen tot verpoo zingen uitspanning, maar deze ge zinnen worden allengs minder tal rijk en zullen bij een volgend ge slacht tot de uitzonderingen gaan behooren. Het jongere geslacht dat nog slechts in café’s en openbare ontspanningen de verveling weet te verdrijven, dat niet heeft geleerd wat een gezellige huiselijke kring is, zal als het eenmaal een eigen haard heeft opgebouwd, die goede deugd van het familieleven op het latere geslacht niet weten over te brengen. Onze hollandsche degelijkheid, onze voorvaderlijke zeden, en ons volksbestaan zal er onder lijden; lijden zonder hoop op genezing. En toch, hoe heerlijk, hoe aange naam was niet dat gezellige, dat prettige leven in den familiekring en aan den huiselijken haard! Wat een genot als na volbrachte dagtaak of op Zondagen allen zich om defami- lietafel vereenigden of om het ge zellige vuur gezeten waren en vroo- lijke kout, aangename eh onschuldi ge spelen den geest verzetten en de vermoeienissen en zorgen van den dag deden vergeten. Wie dehkt niet op lateren leeftijd met voldoening aan die gelukkige uren; bij wien heeft die herinnering nog na vele genwoordigheidvanal die menschen een engel noemen dat was een beleediging. Ik wil geen engel zijn! Ik ben niets beter dan Maurice geen haar beter.! Het verwondert mij dat Maurice je niet in zijn woe de gedood heeft; hij zou het onge twijfeld gedaan hebben, als je zijn gast niet waart geweest. En ik zij hijgde naar adem, terwijl haar de tranen in de oogen schoten. O Tom, riep zij zuchtend uit, en ik stelde zoo’n groot vertrouwen in je! Er heerschte een oogenblik een pijnlijke stilte; daarna zei Hescott met verstikte stem: Vertrouw mij ook voortaan Titia, ik wil mij je ver trouwen waardig toonen. En nu, vaarwel voor eeuwig Titia stond als in een droom. In stinctmatig voelde zij dat er een hand op haar arm gelegd en zij naai haar kamer geleid werd. Toen zij zichzelve weer meester was, zag zij haar echtgenoot met doodsbleek ge laat en bliksemende oogen naast haar staan. Daar moet een einde aan komen, sprak hij heesch. Denk je dat je mij nu nog langer om den tuin kunt lei den? Ik zal een eind aan deze histo rie maken; ik heb er genoeg van. Hij hield haar arm nog steeds, misschien onbewpst, met kramp- achtigen druk vast, maar zij maak te zich met een snelle beweging los. Raak mij niet weder aan, riep zij gebiedend. Waarvan wil je mij be schuldigen? Daj weet je heel goed; het ver wondert mij dat je de schaamteloos heid bezit mij daarnaar te vragen, terwijl je weet dat ik je zooeven in zijn armen gezien heb. Hij from melde een papier, oogenschijnlijk een brief, dat hij in de hand hield, tot een vormeloozen bal ineen. Hij haat morgen heen en wilde mij vaarwel zeggen, antwoordde zij kalmja. hij wilde afscheid nemen en mij zeggen dat hij mij beminde. je zult, hoop ik, toch niet willen beweren, dat hij je dat heden voor de eerste maal zegt, antwoordde hij hoonend. Overigens doet zulks niets ter zake, want ik beveel je, dat je van heden af allen omgang met je afbreekt, Nu had Titia sinds haar gesprek met Tom, zelf besloten hem niet weder te zien maar zij was geens zins van plan zich dit op zoo’n ge biedenden toon te laten bevelen, haar geheele trots kwam daartegen Abonnementsgeld: 1’ 1.25 per half jaar. (bij vooruitbetaling) Zoolang men het abonnement niet opzegt wordt men geacht abonné te zijn. BAARL’S it NIEÜWS- en advertebtiebla: I ju_L_OTiiiMTiiiMnirinninirrnTrfTwrfiF****nTr**^ 1

Kranten Regionaal Archief Tilburg

Baarle-Nassau - Baarl’s Nieuws en Advertentieblad | 1932 | | pagina 1